Vijf keer zo vaak last van tand- of kiespijn bij slechte mondgezondheid

Onder mensen die hun mondgezondheid als slecht of zeer slecht ervaren, kwam tand- of kiespijn vijf keer zo vaak voor als onder degenen die hun mondgezondheid als goed of zeer goed ervaren: 50 tegen 10 procent. Bloedend tandvlees kwam drie keer zo vaak voor onder 18-plussers met een slechte of zeer slechte mondgezondheid (46 tegen 15 procent).

Minder mondklachten bij twee keer of vaker poetsen

Onder volwassenen die hun tanden twee keer of vaker per dag poetsten, kwam tand- of kiespijn in de eraan voorafgaande twaalf maanden minder voor dan onder volwassenen die een keer per dag poetsten: 15 tegen 22 procent. Van de volwassenen die aangaven minder dan een keer per dag te poetsten, had 28 procent last van tand-of kiespijn.

Ook hebben volwassenen die twee keer of vaker per dag poetsen minder vaak last van bloedend tandvlees dan degenen die minder vaak poetsen.
Bijna 76 procent van de 18-plussers die ten minste tweemaal daags hun tanden poetsten, had naar eigen zeggen een goede of zeer goede mondgezondheid. Van de eenmaal-daags poetsers gaf 63 procent dit oordeel, van de niet-dagelijks poetsers was dit 39 procent.

3 op de 4 volwassenen poetsen tanden twee keer per dag of vaker

In 2024 gaf 75 procent van de volwassenen aan twee keer per dag of vaker hun tanden te poetsen. 23 procent deed dat een keer per dag en 2 procent minder dan een keer per dag. 44 procent gaf aan een keer per dag of vaker de ruimte tussen de tanden en kiezen schoon te maken met flosdraad, tandenstokers, of ragers. Hierin zijn volwassen zonder eigen tanden of kiezen niet meegenomen.

Mensen met een kunstgebit gaven minder vaak aan last te hebben van bloedend tandvlees en tand- en of kiespijn dan mensen zonder kunstgebit, zowel onder degenen die hun mondgezondheid als goed of zeer goed, en als slecht of zeer slecht ervaren.

Volwassenen met kunstgebit zonder eigen tanden ervaren beste mondgezondheid

Van de volwassenen zonder kunstgebit (met alleen eigen tanden en kiezen) beoordeelde 75 procent hun mondgezondheid als goed of zeer goed. Bij volwassenen met een kunstgebit is dit 64 procent. Onder kunstgebitbezitters maakt het nog verschil of iemand wel of geen eigen tanden of kiezen heeft: met eigen tanden of kiezen was 56 procent positief over de eigen mondgezondheid, zonder eigen tanden of kiezen was dit 79 procent.