Van de 3 480 mensen die overleden aan COVID-19 was 62 procent 80 jaar of ouder. Ongeveer 8 procent van de overledenen was jonger dan 65 jaar. Net als in de voorafgaande perioden is het aandeel vrouwen dat overlijdt aan COVID-19 lager dan het aandeel mannen.
Geen oversterfte eerste kwartaal
Uit eerdere berichten van het CBS over de totale sterfte per week blijkt dat er in het eerste kwartaal geen oversterfte was. In januari en februari overleden minder mensen dan verwacht. In maart nam het sterftecijfer weer iets toe, maar er was geen oversterfte. Er overleden vooral meer Wlz-zorggebruikers en 65-plussers dan verwacht.
Beeld overlijden door andere doodsoorzaken stabiel
In het eerste kwartaal van 2022 nam de COVID-19-sterfte af ten opzichte van het vierde kwartaal van 2021. In andere groepen doodsoorzaken zijn geen grote verschuivingen te zien. Vanaf 2015 is jaarlijks een seizoenpatroon te zien in groepen doodsoorzaken; in de winterperiode overlijden meer mensen aan hart- en vaatziekten en ziekten van de ademhalingsorganen. Dit patroon is ook te zien bij de sterfte aan psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel, waartoe onder andere dementie en de ziekte van Alzheimer behoren.