- Aanhoudend verzet, territoriale verliezen en economische problemen lijken te zorgen voor nakende ondergang van junta in Myanmar
- Leger heeft aanzienlijk deel van grondgebied verloren aan gewapende etnische groepen
- Schaduwregering in ballingschap moedigt gewapend verzet door milities aan
-Londen- Door aanhoudend verzet, territoriale verliezen en economische problemen is de nakende ondergang van de militaire junta in Myanmar niet ondenkbaar, schrijft Ronan Lee die het land al jaren volgt. Maar volgens hem moeten er nu al voorbereidingen worden getroffen om te vermijden dat het land nadien opnieuw afglijdt in chaos.
Myint Swe, de waarnemend president van de militaire regering van Mynamar, heeft gewaarschuwd dat het land “in verschillende delen zal worden opgesplitst” nadat zijn strijdkrachten onlangs enorme gebieden hebben verloren aan de verzetsstrijders. In een reactie riep hij de bevolking van Mynamar op om zijn troep te steunen, maar die oproep zal waarschijnlijk vooral in dovemansoren vallen.
Het is namelijk meer dan waarschijnlijk dat de meeste van de 55 miljoen inwoners van Myanmar de territoriale verliezen van het leger zullen vieren. Dit soort verkeerde inschattingen van de publieke opinie door de junta zijn niet nieuw: toen de militairen in 2021 de macht hadden gegrepen, waren ze ook verbaasd toen de staatsgreep op wijdverspreide verontwaardiging en aanhoudend protest en verzet van het volk stuitte.
Om de oppositie de kop in te drukken, hebben de militaire bazen gekozen voor een strategie van willekeurige arrestaties en extreem geweld. De Assistance Association for Political Prisoners schat dat er momenteel 19.675 mensen gevangen zitten, een aantal dat bijna dagelijks stijgt. Vreedzame protesten worden beantwoord met de inzet van sluipschutters door het leger en orders om te schieten met scherp.
Het leger van Myanmar reageert routinematig op gewapend verzet door de nabijgelegen burgerbevolking collectief te straffen. Dit heeft geleid tot verwoestende luchtaanvallen op burgerdoelen en “opruimingsoperaties” waarbij duizenden mensen om het leven zijn gekomen en meer dan 700.000 mensen ontheemd zijn geraakt. Maar in plaats van de bevolking tot gehoorzaamheid te dwingen, blijft het geweld van de junta het verzet aanwakkeren.
Defensieve oorlog
Sinds september 2021 heeft de regering van nationale eenheid (NUG), een schaduwregering in ballingschap, toestemming gegeven voor een “defensieve oorlog” tegen het militair apparaat van de staat. Dat deed ze door de oprichting van milities aan te moedigen die gericht zijn tegen de junta en haar economische machtsbasis. De milities van de NUG werken steeds meer samen met de tientallen gewapende etnische groepen in Myanmar, waarvan velen al tientallen jaren tegen de Tatmadaw (het leger van de junta) vechten.
Telkens als regeringstroepen hun kazernes verlaten, kunnen ze worden aangevallen, waardoor ze steeds meer op luchtmacht moeten vertrouwen, maar ook beperkt worden in hun vermogen om op de grond effectieve controle te houden. De economische en territoriale verliezen hebben zich gestaag opgestapeld.
Dit is belangrijk omdat de legitimiteit van de Tatmadaw afhangt van haar vermogen om het land bij elkaar te houden. De controversiële door het leger opgestelde grondwet van 2008 verwijst tientallen keren naar het “niet desintegreren” van Myanmar, als een van de belangrijkste plichten van het leger. Dit concept was een belangrijke rechtvaardiging voor de militaire staatsgreep van 1962 die vijf decennia van militair bewind inluidde.
Tijdens de periode vlak na de onafhankelijkheid (1948-1962) had de burgerregering van Myanmar moeite om het grondgebied onder controle te houden. De situatie is nu vergelijkbaar, behalve dat het nu de Tatmadaw is die niet in staat is om de controle te behouden buiten de stedelijke centra en militaire kazernes. Dit zal het moreel van de junta zwaar ondermijnen en nog meer verzet uitlokken.
De recente nederlaag van de junta in de deelstaat Shan, het belangrijkste territoriale verlies, kwam door toedoen van drie gewapende etnische groepen: het Arakanleger, het Myanmarese Nationale Democratische Alliantie-leger en het Ta’ang Nationale Bevrijdingsleger. Deze drie groepen coördineren hun activiteiten nu onder de naam Brotherhood Alliance.
Begin november brachten ze zware verliezen toe aan de troepen van de junta. Ze overrompelden tientallen militaire posten en doodden de commandant van de 99e lichte infanteriedivisie, een eenheid die internationaal bekend staat om haar genocidale campagne tegen de Rohingya-gemeenschap. De Broederschap Alliantie veroverde ook de belangrijkste route over land van Mandalay naar China, een belangrijke economische corridor.
De rol van China
De leden van de Brotherhood Alliance zijn zelf territoriaal ambitieus, maar zijn voor wapens afhankelijk van China. Het is dus onwaarschijnlijk dat een operatie in het Chinese achterland had kunnen plaatsvinden zonder de instemming van China. Het toestaan van deze operatie is een sterk statement van de Chinese regering. Die is namelijk gefrustreerd omdat de junta niets doet aan de vele online oplichtingscentra in de deelstaat Shan, waar duizenden verhandelde Chinezen en andere buitenlanders gedwongen worden te werken onder omstandigheden die doen denken aan slavernij.
China’s strategische dubbelzinnigheid hoeft niet te verrassen. China was verre van enthousiast over de coup van 2021. De Chinese ambassadeur in Myanmar vertelde journalisten destijds dat een staatsgreep “absoluut niet is wat China wil zien”. Hoewel China van oudsher een belangrijke internationale bondgenoot is van de junta, onderhoudt Peking ook een zeer nauwe relatie met de verdreven de facto leider van Myanmar, Aung San Suu Kyi. China heeft ook hechte banden met veel van de gewapende etnische groepen in Myanmar.
Nu betekenen militaire nederlagen, territoriaal verlies en economische achteruitgang dat het momentum van de junta sterk is afgenomen. De Chinese leiders hebben de situatie misschien beter ingeschat dan de meesten, omdat het inzag dat de junta zich nu in een doodsspiraal zou kunnen bevinden.
Anderen zijn minder slim geweest. Rusland heeft China verdrongen als grootste wapenleverancier van de junta, sinds de staatsgreep heeft Moskou al voor 371 miljoen dollar aan wapens geleverd. Het voorziet de luchtvaart ook van brandstof in ruil voor geld, toegang tot havenfaciliteiten aan de Golf van Bengalen en regionale samenwerking.
Coupleider Min Aung Hlaing verwelkomde onlangs de Russische marine voor gezamenlijke manoeuvres en beschreef Vladimir Poetin in lofbetuigingen als een “Wereldleider die stabiliteit creëert in de internationale arena”. Voor Poetin zou dit binnenkort wel eens gênant onwelkome lof kunnen zijn. Door zijn lot te verbinden met een junta in verval, loopt Rusland het risico dat zijn invloed in Myanmar en zijn regionale relevantie het militaire bewind niet zullen overleven.
Planning na de junta
De NUG hoopt op een Myanmar dat na de junta en onder haar leiding verenigd raakt en waarin Aung San Suu Kyi weer aan de macht is. Maar voor veel gewapende etnische groeperingen – die het gevoel hebben dat zij – en niet de NUG – de junta de zwaarste klappen hebben toegebracht, is dat niet het ideale scenario.
Ze controleren nu ook een aanzienlijk deel van het grondgebied, dat is waarschijnlijk niet de uitkomst die de regering in ballingschap het liefste ziet. De groepen zullen garanties willen over belangrijke eisen op het gebied van federalisme en rechten voor minderheden. Toen Aung San Suu Kyi voor het laatst aan de macht was hield ze weinig rekening met die wensen.
De junta lijkt op weg naar haar ondergang, maar die zal niet voor direct zijn. In afwachting daarvan blijft het leger met schokkend geweld reageren op elke vorm van verzet, dus het moet een prioriteit zijn om snel een einde te maken aan het bewind van de junta. De bevolking van Myanmar en de buurlanden willen ook niet dat het land na de junta afglijdt naar hetzelfde soort verdeelde instabiliteit als in de periode vlak na de onafhankelijkheid.
De buurlanden van Myanmar, Asean (een regionaal samenwerkingsverband in Zuidoost-Azië) en de westerse mogendheden die harde taal hebben gesproken over de mensenrechten in Myanmar, moeten nu stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat de toekomst na de junta vreedzaam verloopt en dat alle verzetsgroepen worden betrokken bij beslissingen over de toekomst van Myanmar.
De overgangsperiode na de afzetting van de militairen zal de inzet van internationale actoren vereisen om de stabiliteit van het land te garanderen, misschien wel naar het voorbeeld van het Cambodjaanse Untac-proces in de jaren 90 van de vorige eeuw. In plaats van opnieuw verrast te worden door de gebeurtenissen in Myanmar, zouden Asean en de VN voorbereidingen moeten treffen om de overgang naar een Myanmar na de junta in goede banen te leiden, een situatie die met de dag waarschijnlijker lijkt te worden.
–