Beschikbaar inkomen huishoudens stijgt, maar economie daalt

Leestijd: 4 minuten
Maandag 24 juni 2024 ~07:09 uur ~ Bron: Redactie Binnenland/CBS-Peter Hein van Mulligen ~ Beeld: MB

 -Heerlen- Het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens was in het eerste kwartaal van dit jaar 1,9 procent hoger dan een jaar eerder. De toename is vooral toe te schrijven aan een stijging van de beloning van werknemers, door hogere cao-lonen. De hypotheekschuld groeide met 7,1 miljard euro ten opzichte van een kwartaal eerder, naar 861,6 miljard euro. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de financiën van huishoudens.

Beloning werknemers draagt meest bij aan stijging huishoudinkomen

Het inkomen van zowel werknemers als zelfstandigen lag hoger dan in het eerste kwartaal van 2023. De totale beloning van werknemers groeide met 7,4 procent. Het aantal banen groeide met 0,9 procent, terwijl de cao-lonen 6,6 procent hoger waren. Het gemengd inkomen lag 5,9 procent hoger. Vooral in de gezondheidszorg, horeca en detailhandel nam het inkomen van zelfstandigen toe.

De stijging van het totaal aan ontvangen uitkeringen bedroeg 7,4 procent. Dat komt vooral doordat uitkeringen vaak zijn gekoppeld aan het minimumloon, dat ten opzichte van een jaar eerder met bijna 7 procent toenam. Huishoudens betaalden 9,8 procent meer belastingen en sociale premies.

Hypotheekschuld neemt toe, schuldquote daalt

In het eerste kwartaal van 2024 nam de woninghypotheekschuld toe met 7,1 miljard euro vergeleken met een kwartaal eerder. De hypotheekschuld loopt sterker op dan vorig jaar doordat de huizenprijzen in het eerste kwartaal hoger lagen dan een jaar eerder en er meer woningen werden verkocht. Doordat de economie nominaal harder groeide, nam de hypotheekschuld als percentage van het bbp af; van 80 procent in het vierde kwartaal van 2023 naar 79,5 procent in het eerste kwartaal van 2024. Dit is het laagste niveau na het vierde kwartaal van 2001.

Economie krimpt met 0,5 procent in eerste kwartaal 2024

Volgens de tweede berekening van het CBS is het bruto binnenlands product (bbp) in het eerste kwartaal van 2024 met 0,5 procent gekrompen ten opzichte van het vierde kwartaal van 2023. De tweede berekening van het bbp wordt ongeveer 85 dagen na afloop van het kwartaal gepubliceerd. De onlangs uitgevoerde revisie van de nationale rekeningen is ook in deze tweede berekening verwerkt.
Het groeicijfer is 0,4 procentpunt lager dan bij de eerste berekening, die is gepubliceerd op 15 mei. Dat komt vooral door een neerwaartse bijstelling van de uitvoer. Het economisch beeld is echter niet veranderd. De daling van het bbp in het eerste kwartaal is vooral toe te schrijven aan de export van goederen. De daling van de export van goederen hangt samen met de krimp van de industrie.

Tweede berekening

De tweede berekening wordt 85 dagen na afloop van het kwartaal gemaakt. De eerste berekening, 45 dagen na afloop van een kwartaal, is op basis van de dan beschikbare informatie. Na deze eerste berekening komt voortdurend meer informatie beschikbaar over de Nederlandse economie, zoals van de bouw, de zakelijke dienstverlening, de horeca, de overheid, de zorg en de financiële instellingen die vervolgens wordt verwerkt in nieuwe berekeningen.

Bijstelling groei in voorgaande kwartalen

Bij elke nieuwe berekening van het bbp bepaalt het CBS ook opnieuw de seizoengecorrigeerde reeks van de eerder gepubliceerde kwartalen. In de nieuwe reeks is ook de revisie verwerkt. Verder is met de revisie ook de manier waarop de kwartaaltijdreeksen worden gecorrigeerd voor gebruikelijke seizoensinvloeden op een aantal punten gewijzigd. Door deze aanpassingen zijn er meer bijstellingen dan gebruikelijk.

De kwartaal-op-kwartaalgroei in het vierde kwartaal van 2023 is van 0,3 naar 0,1 procent bijgesteld, de krimp in het derde kwartaal van 2023 van 0,3 naar 0,4 procent, de krimp in het tweede kwartaal van 2023 van 0,4 naar 0,0 procent en de krimp in het eerste kwartaal van 0,4 naar 0,3 procent.

Krimp ten opzichte van het eerste kwartaal van 2023 bijgesteld naar 0,6 procent

Ten opzichte van een jaar eerder kromp de economie in het eerste kwartaal met 0,6 procent. Volgens de eerste berekening was dat 0,7 procent. De opwaartse bijstelling is vooral toe te schrijven aan het handelssaldo. Het beeld veranderde niet. De daling van het handelssaldo en de investeringen droegen het meest bij aan de krimp.

Aandeel arbeid in de economie verder gedaald in 2023

De arbeidsinkomensquote (aiq) voor de marktsector is gedaald van 69,4 procent in 2022 naar 69,0 procent in 2023. Van jaar tot jaar schommelt dit cijfer. Wel is de aiq voor de marktsector vanaf 1995 trendmatig gedaald. In 1995 was de aiq voor de marktsector nog 81,4 procent. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe gereviseerde cijfers.
De arbeidsinkomensquote is een belangrijke indicator voor de vraag bij wie de verdiensten van een economie terechtkomen. Het is het aandeel van het arbeidsinkomen in het totale verdiende inkomen van de economie. Het arbeidsinkomen is de totale beloning van werknemers plus het gemengd inkomen van zelfstandigen. Het totale verdiende inkomen bestaat naast het arbeidsinkomen uit de operationele winst van bedrijven.

De aiq is in 2023 gedaald doordat de operationele winsten van bedrijven sneller stegen dan het arbeidsinkomen. Het gaat hierbij om de aiq voor de marktsector: de gehele economie minus de overheid, het onderwijs, de gezondheids- en welzijnszorg, de bedrijfstak verhuur van en handel in onroerend goed, de delfstoffenwinning en de financiële dienstverlening. Ook in 2022 daalde de aiq al, ook toen stegen de winsten sneller dan het arbeidsinkomen.

Dalers en stijgers

Tussen 2022 en 2023 daalde de aiq in onder andere de industrie, energievoorziening, bouwnijverheid, specialistische zakelijke dienstverlening en verhuur en overige zakelijke dienstverlening. De aiq steeg in de landbouw, bosbouw en visserij, handel en vervoer en opslag.

De energievoorziening zag de scherpste daling van de aiq in de afgelopen jaren. Dit komt omdat de productiewaarde sterker is gestegen dan de kostenposten. Dit leidde tot een toename van de winstquote, het aandeel van de operationele winst in de bruto toegevoegde waarde.