Desmond Tutu’s stem kon met humor ernstige misstanden verteerbaar maken. Maar als het moest kon hij ook onverbiddelijk zijn.
Met het overlijden dit weekeinde van ‘The Arch’, zoals Zuid-Afrikanen Desmond Tutu graag noemden, verliest Zuid-Afrika niet alleen zijn interim-leider in de tijd dat Nelson Mandela met een levenslange celstraf het zwijgen was opgelegd. Tutu was tot aan Mandela’s vrijlating de gids in de strijd tegen de apartheid buiten de muren van de gevangenis. De zwarte geestelijke die onaanraakbaar was voor het diep gelovige witte apartheidsregime. De Aartsbisschop die een Nobelprijs voor de Vrede won. Advocaat voor de vrede en man van de verzoening.
ANC
Tutu was ook de stem die lang na het aan de macht komen van Mandela’s ANC bleef verwoorden wat mis was, wat beter kon in Zuid-Afrika, en elders. Die stem kon bemiddelen en als het nodig was, aanklagen. Ex-president Mbeki om zijn hardnekkige ontkenning van hiv als oorzaak van aids. Ex-president Zuma en het moreel verval van ANC-politiek. De overleden president Mugabe van Zimbabwe en het geweld om aan de macht te blijven. Bush en Blair voor de oorlog in Irak. Obama voor de vervolging van klokkenluider Chelsea Manning. De stem van het (volgens Mugabe) ‘boze, kwaadwillende, bittere bisschopje’ riep altijd de macht ter verantwoording. Wit én zwart. Tutu’s stem kon met humor ernstige misstanden verteerbaar maken. Zijn stem kon straffen en vermaken. Bovenal wees zijn stem de weg.
Schrijfster Antjie Krog, chroniqueur van de commissie voor waarheid en verzoening die Tutu voorzat, roemt in het boek Tutu as I know him, de taal die hij daarvoor gebruikte. “Hij is degene die de woorden vindt om te omschrijven wat gebeurt. Dat is niet de taal van verklaringen, van nieuwsberichten of van oordelen. Het is de taal die als vuur naar boven vlamt, ontsproten uit een visie van waar we met zijn allen heen moeten en waar we nu zijn.”
God
Desmond Tutu gebruikte zijn status als de man zonder partij, die alleen aan God verantwoording verschuldigd was. Hij had een Bijbelse opdracht. Verzoening als heilige taak. Die plicht ontleende hij niet alleen aan het Christendom, maar ook aan zijn wortels in de cultuur waarin hij geboren was en waarin boetedoening van de daders en het schadeloosstellen van slachtoffers is ingebed. Tutu was vol theater, maar zijn overtuiging van de noodzaak van verzoening was geen spel. Dat is wie hij was: een onverschrokken predikant.
Elke vergadering, zelfs met de president, begon hij met een gebed. Toen de vicevoorzitter van de waarheidscommissie, Alex Boraine, hem erop wees dat die gewoonte door anderen kon worden uitgelegd als een opgelegde last, antwoordde Tutu: “Maar ik ben een Aartsbisschop en het gebed is mijn leven.”
Daar zat het grote dilemma voor Tutu: zijn verlangen naar de stilte botste met zijn woede over onrecht. Zoals zijn biograaf John Allen schrijft: “De keuze was niet tussen het gebed of actie. Het gebed op zijn knieën dreef hem tot actie. Voor Tutu zou het zich afzijdig houden van de wereld van seculiere politiek gelijk staan aan het ontkennen van zijn Afrikaanse erfenis.”
Lach
Tutu’s talent om met een harde lach het ijs te breken kon menigten van duizenden ontwapenen. Maar zijn speelsheid is zeer serieus, herinnert de Nobelprijs winnende auteur Nadine Gordimer. Als hij van het altaar afdanste na de kerkdienst in onze donkerste dagen (…) dan benadrukte hij de heilige vreugde in het leven, de onbetwistbare kracht die geen apartheidonderdrukking naar beneden kon halen.
Tutu maakte handig gebruik van humor als breekijzer. Maar als het moest was hij onverbiddelijk. Alex Boraine herinnert zich een vergadering met Zuid-Afrika’s rechterlijke macht over de vraag of televisiecamera’s aanwezig mochten zijn bij de hoorzittingen van de waarheidscommissie. De rechters waren faliekant tegen dat idee. Tutu probeerde een diner lang de rechters tot andere gedachten te bewegen, met grappen en ouvertures. Totdat hij er genoeg van had en van tafel liep met de mededeling dat de hoorzittingen open zouden zijn voor het hele publiek, ook voor televisieploegen. Vervolgens verontschuldigde hij zich omdat hij een belangrijke voetbalwedstrijd wilde zien. De vergadering was ten einde.
Het is 11 september 1989. Achter de schermen onderhandelen Nelson Mandela en de regering van PW Botha over zijn vrijlating. Negen dagen later zal Frederik Willem De Klerk het roer van Botha overnemen. Desmond Tutu leidt de grootste mars sinds het verbod op het ANC dertig jaar eerder. 30.000 man verzamelen zich rond de Grand Parade in Kaapstad. Tutu neemt het woord. “Meneer De Klerk kom alsjeblieft hier. (hard gelach). We nodigen u uit, meneer De Klerk en het hele kabinet. Kom eens kijken wat zal worden van dit land. Dit land is een regenboognatie. Dit land is van alle kleuren (applaus). Kom eens kijken naar het nieuwe Zuid-Afrika.”
Profeet
Tutu handelde zonder overleg met politieke leiders of andere kerkleiders. Hij liet zich enkel leiden door zijn instinct, schrijft Tutu’s biograaf John Allen over die dag. Als een profeet uit het Oude Testament. “Ik ken geen passage uit de bijbel waarin de profeet andere profeten om raad vraagt”, citeert Allen een van Tutu’s voormalige pupillen. De mars werd een keerpunt in Zuid-Afrika’s geschiedenis. Vier maanden later werd Nelson Mandela vrijgelaten en het verbod op het ANC en andere zwarte bevrijdingsbewegingen opgeheven.
Township
Tutu werd Priester bij gebrek aan beter. Hij werd op 7 oktober 1931 geboren in een arme achterstandswijk (township) in Klerksdorp, ten westen van Johannesburg. Twee van zijn ouders vijf kinderen stierven bij geboorte. Desmond zelf overleefde ternauwernood polio en tuberculose. Als tiener had hij vroege ambities om medicijnen te studeren en dokter te worden. Maar thuis was er geen geld voor zo’n opleiding.
Bovendien stond de rigide rassenpolitiek van apartheidsarchitect Hendrik Verwoerd zwarte studenten niet toe medicijnen te studeren. Hij volgde in de voetstappen van zijn vader en werd onderwijzer. Totdat de wet op Bantu onderwijs begin jaren vijftig werd aangenomen en onderwijs aan zwarten zo werd uitgekleed dat Tutu uit protest zijn ontslag indiende. Hij werd Priester, een Anglicaan. In juli 1955 trouwde hij, de Protestant, het Katholieke meisje Leah Shenxane, zijn echtgenote voor de volgende zeventig jaar. In juli 2015 hernieuwden ze hun huwelijksgeloften als eerbetoon.
Vlak voor de arrestatie van Nelson Mandela begin jaren zestig vertrok Tutu naar Engeland om aan het King’s College te studeren. Pas toen hij 1967 terugkeerde begon hij zijn stem te verheffen tegen het witte regime.
Apartheidswet
In 1975 werd hij de eerste zwarte Deken van een Zuid-Afrikaanse kathedraal, St Mary’s in de spierwitte wijk Houghton in Johannesburg. Die benoeming botste met de apartheidswet die zwarten verbood in witte wijken te leven. Hij weigerde speciale toestemming aan te vragen. “Ik wil me niet verontschuldigen voor mijn zwart-zijn“, zei hij tegen een Zuid-Afrikaanse krant.
Zijn rol als Priester en latere Aartsbisschop van Kaapstad gebruikte hij om een brug te slaan naar de Afrikaners en de conservatieve Nasionale Party. Tenslotte rechtvaardigden zij hun politieke beslissingen met de hand op de Bijbel. In 1976 schreef hij een 2.600 woorden tellende brief aan de onvermurwbare premier John Vorster. “Ik schrijf u, omdat ik weet dat u een liefhebbende vader en grootvader bent”, schreef hij. Een Christen als Vorster en een slachtoffer van Brits imperialisme moest toch begrijpen dat absoluut niets een volk zal stoppen zijn vrijheid te verkrijgen. Zes weken later brak de Soweto-opstand uit tegen het onderwijs in Afrikaans. In de tien maanden van protest die volgden kwamen 660 Zuid-Afrikanen om.
Palestijnen
Tutu week nooit af van zijn missie, waar anderen de rug niet recht hielden. Zijn jarenlange wapenbroeder, dominee Allan Boesak werd veroordeeld wegens corruptie. Theoloog Carl Niehaus, woordvoerder van Zuma en Mandela en voormalig ambassadeur in Nederland kwam om dezelfde reden ten val. De zwarte bevrijdingsstrijders met wie Tutu optrok in de strijd tegen apartheid, werden zijn doelwit toen zij de macht eenmaal verkregen. Tutu was alleen loyaal aan de machtelozen en zijn heilige taak. Hij was niet ongevoelig voor vleierij en de aandacht. Hij liet zich fêteren als internationaal icoon en reisde de wereld over als vredestichter in conflicten waar hij geen weinig vat op had. Hij riep regeringen op te onder-handelen met hen die zij zagen als terroristen, zoals in Noord-Ierland. Engelse kranten verweten Tutu het ‘zegenen van terreur’. In Israël werd hij uitgemaakt voor ‘een zwart nazi-varken’, nadat hij in Bethlehem tegen Palestijnen had gezegd: ‘God ontfermt zich in het bijzonder voor degenen van wie de wereld denkt dat ze niet belangrijk zijn. God staat aan de kant van degenen die de wereld minacht.’ In de New York Post werd Tutu ‘een standaard derde-wereld-radicaal’ genoemd.
Tutu wilde repareren. Totdat hij zelf niet meer kon.