Laurent Monsengwo Pasinya was de eerste Afrikaan die de doctortitel ontving aan de Pauselijke Universiteit in Rome. Hij werd in 1963 tot Priester gewijd. In 2010 werd hij door Paus Benedictus tot Kardinaal gecreëerd. Voordien was hij Aartsbisschop van Kinshasa, en daarvoor van Kisangani.
Monsengwo was decennialang een boegbeeld van de strijd voor democratie en mensenrechten in Congo. Sinds het regime van Mobutu Sese Seko (1965-1997) gold hij als luis in de pels van de politieke elite in Congo.
Onder zijn invloed speelde de Bisschoppenconferentie in de laatste jaren van het regime van Mobutu een sleutelrol in de opening naar meer democratie. Van 1991 tot 1996 was Monsengwo voorzitter van de Nationale Conferentie, die de overgang naar de democratie moest voorbereiden. Dat initiatief werd uiteindelijk doorkruist door de rebellie in het oosten van het land, die leidde tot de machtsovername van Laurent-Désiré Kabila. Monsengwo probeerde te bemiddelen, maar dat mislukte.
Ook tegenover Laurent-Désiré Kabila en diens zoon en opvolger Joseph Kabila is Monsengwo zich altijd kritisch blijven opstellen. Tijdens de twee opeenvolgende oorlogen in Congo koos hij altijd de kant van de burgerbevolking. In een interview in 2002 zei hij dat de oorlog gevoerd werd over de rug van de noodlijdende bevolking, die geen geld meer had voor medische zorgen of onderwijs. Hij was ook kritisch tegenover de internationale gemeenschap en landen die aasden op de bodemrijkdommen van zijn land.
In de nadagen van het regime van Joseph Kabila zei hij nog dat Congo onder diens heerschappij een openluchtgevangenis was geworden. Toen er protest uitbrak naar aanleiding van de verkiezingen en mensen zelfs in de kerken werden neergeschoten door de politie, veroordeelde hij de repressie bijzonder scherp en sprak hij van barbarij.