-’s Gravenhage- De komende jaren groeit de Nederlandse economie gematigd. Geopolitieke onrust zorgt momenteel voor extra onzekerheid; deze is in beperkte mate in de raming meegenomen. Volgens de huidige verwachting groeit de koopkracht in 2025 en 2026 en neemt de armoede af.
Het economisch beeld voor de middellange termijn is gunstiger dan eerder verwacht, door een hogere arbeidsparticipatie en lagere werkloosheid. De overheidsfinanciën vallen daardoor ook beter uit, al neemt het tekort op middellange termijn nog steeds toe. Dat blijkt uit de nieuwste raming van het Centraal Planbureau (CPB). Lees verder onder de grafiek>

Het CPB heeft op 26 februari het Centraal Economisch Plan (CEP) gepubliceerd met vooruitzichten voor de economie en de overheidsfinanciën. In deze raming is ook een verkenning tot 2033 opgenomen. Geopolitieke ontwikkelingen maken de economische situatie echter onzeker. Sinds het aantreden van een nieuwe Amerikaanse regering is de voorspelbaarheid van politieke beslissingen afgenomen en zijn disruptieve veranderingen mogelijk op het terrein van handel en internationale samenwerking. Er is in de raming beperkt rekening gehouden met deze toegenomen onzekerheden.
CPB-directeur Pieter Hasekamp: “Het overheidstekort loopt minder op dan eerder geraamd. Tegelijkertijd is er grote geopolitieke onzekerheid en is het verstandig om, in lijn met de begrotingsregels uit het Hoofdlijnenakkoord, voldoende ruimte te houden om toekomstige tegenvallers op te vangen. Ook de conjuncturele situatie, met nog altijd een krappe arbeidsmarkt en een relatief hoge inflatie, geeft geen aanleiding tot expansief begrotingsbeleid.”
Economie groeit gematigd
Het bbp groeit in 2025 met 1,9% en in 2026 met 1,5%. Vooral huishoudens en de overheid stimuleren de groei doordat ze meer besteden. Op de middellange termijn groeit de economie sterker dan eerder geraamd. Doordat meer jongeren en meer ouderen van rond de pensioenleeftijd werken, is het arbeidsaanbod hoger. Ook blijft de werkloosheid lager. Wel verwachten we dat de productiviteitsgroei in deze periode laag blijft.
Koopkracht en armoede
De koopkracht groeit de komende jaren, omdat de loongroei hoger ligt dan de inflatie. Ook lastenverlichting uit het Hoofdlijnenakkoord draagt bij aan de toenemende koopkracht. Hierdoor neemt ook de armoede af, van 3,5% in 2024 naar 2,9% in 2026. De inflatie daalt, maar blijft nog een aantal jaren hoger dan 2%, doordat de lonen blijven stijgen en door effecten van beleid zoals de btw-verhoging.
2024 | 2025 | 2026 | |
Bbp groei trekt aan (in %, per jaar) | 0,9 | 1,9 | 1,5 |
Werkloosheid blijft laag (% beroepsbevolking) | 3,7 | 3,8 | 4,0 |
Koopkracht blijft toenemen (mediaan, % per jaar) | 2,9 | 0,6 | 1,1 |
Armoede lager door lonen en beleid (personen, in %) | 3,5 | 3,2 | 2,9 |
Begrotingstekort verslechtert (in % bbp) | -0,6 | -1,8 | -2,4 |
Overheidsfinanciën
Het overheidssaldo verslechtert op middellange termijn doordat de uitgaven meer toenemen dan de inkomsten, die min of meer de groei van het bbp volgen. Dit komt vooral door oplopende kosten voor de zorg en sociale zekerheid (mede door vergrijzing) en stijgende rente-uitgaven. In 2028 bedraagt het saldo -1,7% van het bbp, in 2033 -2,9% van het bbp. Doordat het aantal werkenden duidelijk hoger is dan eerder geraamd, ontwikkelen ook de overheidsfinanciën zich gunstiger.