-Heerlen- In 2024 was de uitstoot van broeikasgassen 1,6 procent lager dan in 2023. Deze daling is kleiner dan in de twee voorgaande jaren, toen de afname telkens ruim 7 procent bedroeg. De elektriciteits- en mobiliteitssectoren hebben in 2024 minder uitgestoten, terwijl de industrie meer uitstootte. Dit melden het CBS en RIVM/Emissieregistratie op basis van de voorlopige kwartaalcijfers over de broeikasgassenuitstoot conform de richtlijnen van het IPCC.
Minder uitstoot elektriciteitssector
In 2024 heeft de elektriciteitssector 3 procent minder broeikasgassen uitgestoten dan in 2023. De daling werd vooral in de eerste helft van het jaar gerealiseerd, toen meer elektriciteit uit zonne- en windenergie werd geproduceerd dan een jaar eerder. Hierdoor waren er minder gas en steenkolen nodig. In het laatste kwartaal van vorig jaar was de uitstoot echter hoger dan een jaar eerder. De uitstoot door de elektriciteitssector moet nog 42 procent afnemen om het sectordoel voor 2030 te halen. De sectordoelen zijn indicatief, een te kleine reductie bij de ene sector kan gecompenseerd worden door een extra reductie bij een andere sector.
Ook daling uitstoot door mobiliteit
De uitstoot in 2024 van de mobiliteitssector was 6 procent lager dan in 2023. Vooral in het tweede kwartaal was de daling sterk, doordat er een jaar eerder in juni een piekverkoop van diesel was die mogelijk samenhing met een accijnsverhoging op motorbrandstoffen per 1 juli 2023. Ook is elektrisch verkeer toegenomen. Het sectordoel voor 2030 vereist een verdere daling van 27 procent in de komende zes jaar.
Meer uitstoot door industrie
De industrie stootte in 2024 meer broeikasgassen uit dan een jaar eerder. Percentueel was deze stijging klein (1,5 procent), maar de industrie heeft met 36 procent veruit het grootste aandeel in de totale uitstoot van broeikasgassen. De industrie verstookte vooral meer kolenrestgassen, doordat de hoogovens weer volledig operationeel waren na groot onderhoud in 2023. Een daling met 37 procent is nodig om het sectordoel voor 2030 te halen.
Het CBS berekent ook de uitstoot van CO2 door alle Nederlandse economische activiteiten volgens de nationale rekeningen. Hierbij wordt in vergelijking met de uitstoot volgens de IPCC-definities ook de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie meegenomen. In de tekst hieronder worden de CO2-emissies conform de berekeningswijze van de nationale rekeningen gepresenteerd.
Uitstoot CO2 Nederlandse economie lager dan in 2023
In 2024 lag de CO2-uitstoot door alle Nederlandse economische activiteiten 1,5 procent lager dan in 2023. Gecorrigeerd voor het weerseffect was de CO2-daling met 1,6 procent iets groter. Het bruto binnenlands product (bbp) groeide in 2024 met 0,9 procent.
De daling van de emissies door de Nederlandse economie komt vooral doordat elektriciteitsbedrijven minder steenkool en aardgas hebben verbruikt. Ook bij huishoudens en de overige dienstverlening namen de emissies af, vooral door een lager benzine- en dieselgebruik. Deze sectoren gebruikten echter wel meer aardgas.
De transportsector stootte ook minder CO2 uit in 2024. Dit kwam met name door een lager gebruik van diesel bij binnenvaart, zeevaart en wegvervoer. De luchtvaartsector stootte echter 4 procent meer uit dan in 2023.
De CO2-uitstoot door het cluster delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid bleef vrijwel gelijk aan die van 2023. In de chemische en de basismetaalindustrie waren de emissies hoger, terwijl de aardolie-industrie en overige industriële sectoren juist minder CO2 uitstootten dan een jaar eerder. De landbouwsector stootte meer uit door een hoger aardgasverbruik.
CO2-emissieintensiteit Nederlandse economie daalt minder hard
Na 2015 is de CO2-intensiteit van de Nederlandse economie onafgebroken gedaald. Dat betekent dat de CO2-efficiëntie van productieprocessen steeds meer verbetert. In 2024 was de CO2-emissieintensiteit van de economie 34 procent lager dan in 2015. De emissie-intensiteit daalde in 2024 echter minder hard dan in de twee jaar daarvoor.