‘Weird Christianity’
Een nieuw fenomeen verspreidt zich onder jonge Christenen in de Verenigde Staten – in de media wordt het ‘weird Christianity’ genoemd, wat (vreemd, bizar, zeer eigenaardig) Christendom betekent. Hiermee wordt met name verwezen naar de voorkeur van jongeren voor oude traditionele vormen van liturgie. In het online Katholieke tijdschrift The Catholic pikt John Horvat II, de vice-president van de American Society for the Defense of Tradition, Family and Property, het essay ‘Christianity Gets Weird’ op van Tara Isabella Burton, die een sensatie veroorzaakte in de Verenigde Staten. Burton geeft daarin inzicht in het religieuze leven van gelijkgestemde leeftijdsgenoten.
In The Catholic Thing legt Horvat eerst de problemen uit die veel liberale commentatoren hebben bij het interpreteren van de aantrekkingskracht die religie, vooral in haar meer traditionele vormen, op jongeren heeft: “Deze aantrekkingskracht mag niet bestaan”. Omdat het in tegenspraak is met de logica van het liberale denken: “Jongeren moeten aangetrokken worden tot revolutionaire helden en opvattingen, die vooruitgang en gelijkheid prediken. Geschiedenis is volgens de doorsnee liberalen een opeenvolging van machtsstrijd die mensen verdeelt in uitbuiters en zij die uitgebuit worden. Jonge religieuze mensen passen niet in dit verhaal omdat zij op zoek zijn naar een verzoenende en liefdevolle God ”. Als liberale commentatoren geen klassenstrijd vinden in deze religieuze overtuiging, zullen zij vervallen in een “litanie van aanvallen en de jonge gelovigen beschuldigen van racisme, vrouwenhaat en homofobie”.
Burton, die zichzelf omschrijft als een ’traditionele jonge Christenvrouw’, voelt zich aangetrokken tot oude Kerkelijke tradities. Zij houdt van wierook, dragen van een sluier tijdens de Heilige Mis, Gregoriaanse gezangen en de sacramenten. Niettemin vindt zij het als postmoderne jonge vrouw moeilijk om haar aantrekkingskracht op de middeleeuwse pracht en de historische schoonheid van de Mis in het Latijn, aan anderen uit te leggen.
Seculiere liberalen, zegt Horvat, zijn net zo verbijsterd als Burton bij het waarnemen van deze trend. Zij proberen deze religieuze aantrekkingskracht af te doen als “jeugdige waanideeën”. Zij spreken zelfs over “oppervlakkige en fetisjistische gehechtheid aan een bijna buitenaardse esthetiek”, die hen tot wanhoop drijft, waardoor zij alles wat zij niet kunnen begrijpen als raar en wereldvreemd bestempelen.
Maar voor Horvat komt de voorkeur van jonge Christenen voor traditie voort uit een andere reden: “Deze millennials voelen de leegte van de postmoderne culturele woestenij. Zij verwerpen ook de oppervlakkigheid van de gevestigde protestantse kerken, die bovennatuurlijke waarheden hebben afgezwakt en het banale hebben verheerlijkt. Zij verafschuwen de sombere, lelijke en meedogenloze aspecten van het moderne leven ”. In plaats daarvan zoeken zij naar iets echts en diepzinnigs: “Hun voorliefde voor de middeleeuwen en traditioneel geloof is de ergste nachtmerrie van elke liberaal. Wat de liberalen in verwarring brengt, is niet alleen de sterke gevoelens die deze jongeren hebben voor een stabiel Christendom, maar ook hun afwijzing van de antimetafysische grondslagen van de liberale orde, die zichtbaar wordt door de politieke en economische crisis in de Corona-pandemie.”
Er bestaat een naam voor hetgeen waarnaar deze jonge mensen op zoek zijn in traditionele vormen van aanbidding zoals de Latijnse Mis, wierook en plechtige vespers. Hier vind je een authentieke schoonheid die je ziel raakt en verheft. Het westerse filosofische denken beschrijft deze schoonheid als het ‘sublieme’.
Daarom zouden jonge Christenen gelijk hebben als zij denken dat ‘dingen die ontzag veroorzaken tot een andere manier van leven leiden dan wat zij tegenwoordig in de wereld tegenkomen. Zij hebben ook gelijk in hun perceptie van de onherstelbare ineenstorting van de liberale orde, die hen niets subliems biedt. Er is niets vreemds aan hun verkenning van een Christelijke sociale orde die indruist tegen de kale individualistische alternatieven die niettemin de feitelijke ‘gekheid’ in de menselijke geschiedenis vertegenwoordigen. ”