-Nijmegen- Honderd jaar bestaat de Nijmeegse universiteit dit jaar. In een herdenkingsboek wordt beschreven hoe Dominicanen aan de wieg stonden van de Katholieke Universiteit, nu Radboud geheten.
Vier van de eerste 32 hoogleraren van de Katholieke Universiteit, de kroon op de emancipatie van het Katholieke volksdeel, waren Dominicanen. Een aantal Nijmeegse straatnamen is naar hen vernoemd. Ook later waren er leden van de Predikorde actief, tot de dag van vandaag.
Dominicaanse grondtrekken
Dominicanessen Marga Zwiggelaar en Catharina Al komen in het boek aan het woord over studie als een van de Dominicaanse grondtrekken. Dat staat bij het jaar 1924, met een foto van ontspannen kaartende Dominicaanse hoogleraren.
Het boek, dat bij elk van de 101 jaren foto’s verbindt met korte verhalen, noemt als ‘prominenten’ Jordanus De Langen Wendels (moraaltheologie en mystiek, 1923-1928, Bernard Molkenboer (Nederlandse letterkunde, 1923-1948), Gerard Kreling (dogmatiek en geschiedenis van de theologie, 1928-1957), Edward Schillebeeckx (dogmatische theologie, 1957-1983), studentenpastor Theo Koster en de nog steeds docerende theologen en lekendominicanen Stephan van Erp (in Leuven en als houder van de Schillebeeckx-leerstoel) en Erik Borgman (nu in Tilburg).
Dode Zee-rollen
Dominicaan en archeoloog Jan van der Ploeg (hoogleraar van 1951-1956) heeft een eigen jaar (1957), waarbij vooral de tragische kant van zijn leven wordt besproken. Van der Ploeg koos in de tijd van vernieuwing voor de traditionele Kerkvisie en stelde zich daar nogal scherp in op. En vooral miste hij de kans om de befaamde Dode Zee-rollen, die hij al vroeg mocht zien, te herkennen als de historische vondst die het was.
Ook is er een jaartal (1962) gewijd aan Edward Schillebeeckx, op wie Van der Ploeg zeer kritisch was. ‘Theoloog van de wereld’, staat erboven. Zijn medebroeder Ted Schoof, vele jaren docent theologie en wetenschappelijk assistent van Schillebeeckx, werd vorige week publiekelijk geïnterviewd bij de presentatie van het boek.
Nee zeggen
In het boek noemt Schoof zichzelf Schillebeeckx’ grote nee-zegger. Hij had per dag zeker tien aanvragen, maar kon moeilijk nee zeggen. Als iemand hem op straat tegenkwam en vroeg of hij een lezing wilde geven, zei hij: “Heel interessant, maar ik moet het nog wel met mijn secretaris bespreken.” Dat betekende “nee”, maar dat wist niemand, alleen hij en ik.
Volgens Ted Schoof schreef Schillebeeckx complex en bont, maar werd hij niet voor niets toch veel gelezen. Veel theologische boeken hebben een betere stijl, maar die raken toch niet aan de kern van de zaak. Schillebeeckx deed dat wel. Schoof memoreert ook het ‘ladestuk’, de ontdekking van een handgeschreven papier van Edward Schillebeeckx waarin hij op een ontroerende manier uitlegt waarom hij theoloog geworden is en bleef.
Auteurs Paul van den Broek en Bea Ros kozen een originele invalshoek voor dit boek over de geschiedenis van de Radboud Universiteit bij haar honderdjarig jubileum. Uit elk jaar selecteerden zij één beeld als uitgangspunt voor een verhaal. Daarvoor doken zij niet alleen de archieven in, maar voerden zij ook en vooral gesprekken met ooggetuigen, nabestaanden, collega’s, studenten of met de afgebeelde hoofdpersonen.
In een caleidoscoop van honderd-en-een beelden en verhalen komt de Nijmeegse universiteit tot leven. De auteurs blikken niet louter terug, maar verbinden gebeurtenissen uit het verleden nadrukkelijk met het heden. Zij tonen de universiteit als een dynamische gemeenschap van wetenschappers en studenten, van mensen in ontwikkeling, met vragen, ambities en dromen.