Het ledenbestand van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) vergrijst, maar ook het overgrote deel van de dominees komt ieder jaar dichter bij de pensioengerechtigde leeftijd. Het gaat om predikanten die zijn verbonden aan een gemeente: van de bijna 1550 gemeentepredikanten gaan er de komende tien jaar zo’n 740 met pensioen.
De PKN (bijna 1,8 miljoen leden) raakt elk jaar zo’n zestigduizend leden kwijt. Daardoor kan men met minder predikanten toe. Maar de snelheid waarmee predikanten de komende tien jaar met pensioen gaan ligt een stuk hoger dan de snelheid waarmee leden verdwijnen. Als het tempo van de huidige krimp doorzet, raakt de PKN in de komende tien jaar ongeveer een kwart van zijn leden kwijt. Tegen die tijd zal de helft van het huidige predikantenbestand zijn verdwenen.
Veel gemeenten zullen samen één predikant moeten beroepen, om actief te kunnen blijven. Het zal normaal worden dat predikanten meerdere gemeenten bedienen. Opmerkelijk is dat er weinig aansluiting lijkt te zijn tussen jonge, net afgestudeerde, predikanten en gemeenten die op zoek zijn naar een nieuwe dominee. Veel van die jonge predikanten willen een volle werkweek, terwijl veel gemeenten dat niet meer kunnen opbrengen. Bij de jongere generatie lijkt ook de voorkeur te bestaan voor een beroeping in de stad, terwijl het gebrek aan dominees juist op het platteland het meest schrijnend is.
Ook in de PKN zal men koerswijzigingen moeten doorvoeren bij leegloop enerzijds en krapte in het aanbod van predikanten anderzijds. Eén van de mogelijke veranderingen is: moet de dominee een academische opleiding hebben of kunnen leken met een theologische studie het werk ook aan? Een bekende voorganger met lekenstatus is bijvoorbeeld oud EO-kijkcijferkanon Andries Knevel.
Ook bij de veel kleinere Gereformeerde Bond kent men de problemen van de PKN. Het aantal predikantsvacatures in gemeenten die zich rekenen tot de Gereformeerde Bond (GB) in de Protestantse Kerk is „heel zorgelijk.” De GB roept deze week op deze „nood” een plek te geven in de voorbede.