-Vaticaanstad- Gisteren ging Paus Franciscus voor in de eucharistieviering in de Sint-Pietersbasiliek bij gelegenheid van de Werelddag van de Armen.
In de homilie verwees de Paus naar de gelijkenis van de talenten, uit het Evangelie van Matteüs. Aan het begin zei de Paus: “Jezus spreekt over een man die, toen hij op reis ging, zijn dienaren riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde”. Deze ‘reis’ roept het mysterie van Christus op, de mens, zijn verrijzenis en hemelvaart. Aan het einde van zijn aardse reis onderneemt Jezus zijn ‘reis terug’ naar de Vader”.
Maar, voegde hij eraan toe, ‘voordat hij vertrok, gaf hij ons zijn bezittingen, een echt ‘kapitaal’; “Hij heeft zichzelf in de Eucharistie nagelaten, zijn woord en leven, zijn Moeder als onze Moeder, opdat wij zijn werk in de wereld kunnen voortzetten.”
Vervolgens verklaarde de Heilige Vader dat de gelijkenis “ons vertelt dat ieder van ons, volgens onze eigen capaciteiten en mogelijkheden, de ‘gaven van de Heilige Geest’ heeft ontvangen.” “De talenten voor een persoonlijke missie die de Heer ons toevertrouwt in het dagelijks leven, in de samenleving en in de Kerk”, benadrukte hij.
Fundament
Vervolgens voeg hij zich af: “Welk pad volgen wij in ons leven, dat van Jezus die zichzelf als geschenk heeft gegeven, of dat van egoïsme? “Degene met open handen naar anderen toe, om te geven, of degene met gesloten handen om meer te hebben en alleen aan zichzelf te denken?” En hij merkte op: “Het grote ‘kapitaal’ dat in onze handen is gelegd, is de liefde van de Heer, het fundament van ons leven.”
Vervolgens verzekerde de Paus dat “wij kunnen vermenigvuldigen wat wij hebben ontvangen, door ons leven tot een offer van liefde voor anderen te maken, of wij kunnen geblokkeerd blijven door een vals beeld van God en, uit angst, de schat die wij hebben ontvangen voor ons zelf te houden, zonder hartstochtelijk te zijn voor iets anders dan onze eigen gemakken en belangen.
Waarschuwing
“De gelijkenis van de talenten dient als waarschuwing voor ons om na te gaan in welke geest wij de reis van het leven tegemoet gaan, aangezien wij het geschenk van Zijn liefde hebben ontvangen en wij geroepen zijn om een geschenk voor anderen te zijn”, benadrukte de Paus.
En zo ging hij verder: “Als wij de liefde om ons heen niet vermenigvuldigen, verdwijnt het leven in duisternis; Als wij de ontvangen talenten niet in omloop brengen, eindigt het bestaan ondergronds, dat wil zeggen, het is alsof wij al dood zijn. Hoeveel Christenen leven hun geloof alsof zij ondergronds zijn?” riep hij uit.
Franciscus spoort ons aan om na te denken over de ‘materiële, culturele en geestelijke armoede in onze wereld’, over de miserabele bestaansvormen die in onze steden heersen, over de armen die onzichtbaar zijn geworden, wier kreet van pijn wordt overstemd door de algemene onverschilligheid van een zeer drukke en op hol geslagen samenleving.
Ten slotte spoorde de Paus ons aan om te bidden “opdat ieder van ons, afhankelijk van de ontvangen gave en de hem toevertrouwde missie, zich ertoe verbindt ‘de naastenliefde vrucht te laten dragen’ en een nauwe band met een arm medemens te krijgen.”