Frankrijk: Kerksluiting door chronische ontvolking

Leestijd: 8 minuten
Lege kerken in staat van verval. Ook Frankrijk kent het groeiende probleem.
Dinsdag 11 januari 2022 07:56 – Bron: ADN/Arte- Beeld: PB
  -Lyon- Dwars door Frankrijk, van de Ardennen naar de Pyreneeën, loopt een denkbeeldige lijn die de Fransen de naam La Diagonale du Vide gaven, in het Nederlands ‘de lijn van de leegte’. Het hele gebied kampt met chronische ontvolking. 

Het beginpunt van de Diagonale du Vide ligt in het bekken van de Maas, Noord- Frankrijk. Ooit bracht de rivier hier voorspoed en rijkdom, nu is het aan haar oevers oorverdovend stil. Het laat fysieke sporen na in de regio, maar ook mentale.

Tussen Stenay en Givet is de ontvolking al dik vijf decennia bezig. De voormalige industriegebieden verloren hier tot een derde van hun bewoners. Het proces verloopt selectief: vooral beter opgeleiden en jongeren trekken weg naar de metropolen en naar de zuidelijke helft van het land. Voor de lagere klasse is die mobiliteit aanmerkelijk veel kleiner. Of: hoe lager je diploma, hoe minder ver je neigt te verhuizen. De achterblijvers raken in zekere zin opgehoopt in een sociaal-economische restruimte.

Een voorbeeld van die achterblijvers is Sandrine, zij heeft haar hele loopbaan in de Ateliers Thomé Genot gewerkt, zoals honderden andere arbeiders in Nouzonville. Vijftien jaar geleden sloot het bedrijf de deuren, maar nog elke dag passeert zij de leegstaande gebouwen. “De sluiting was een zware klap. Sommigen zijn eronderdoor gegaan. Zij zijn er letterlijk van doodgegaan. Ook voor mij is het triest om dit elke dag te moeten zien.”

Veel inwoners berusten nu in de wetenschap dat zij nooit meer werk zullen vinden in hun stad

Sandrine is sindsdien werkloos. Er is ook nauwelijks werk voor ongekwalificeerde arbeidskrachten, laat staan oudere. Ze blijft in Nouzonville wonen en weet ook niet wat de toekomst zal brengen. Een andere inwoner is Florian Lecoultre (32).  Hij was 25 toen hij hier verkozen werd tot burgemeester, een van de jongste van het land. Vroeger was hij lid van de socialistische partij, maar nu is hij een onafhankelijke burgemeester met linkse ideeën.

De metaalindustrie is de laatste decennia grotendeels verdwenen uit het Maasbekken, maar de mensen zijn gebleven. Het aantal inactieven loopt op tot bijna 50 procent. Voor het Franse grondgebied is dat normaal minder dan 30 procent. “En zelfs dan”, vult Florian Lecoultre aan. Veel vrouwen hebben hier een deeltijd- baan. Wat zijn die baantjes eigenlijk waard? Deze mensen zijn dan niet werkloos, maar zij verdienen werkelijk niks. Een derde leeft hier in een precaire situatie. Lees verder onder de foto>

Een lieflijk dorpje in een Franse vallei, maar schijn bedriegt

Lecoultre spreekt van een ‘mentale blessure’. Hij vertelt hoe het bedrijf na de sluiting in handen kwam van Catalina, een gehaaide investeringsmaatschappij, die aan de haal ging met de ‘patenten’ en de productie overbracht naar Mexico. Waarna een obscure redder opdook, die vooral uit was op de subsidies van de overheid en daarna met de noorderzon verdween. Een aantal mensen moesten zelfs de activeringspremie terugbetalen die zij hadden gekregen. Dat hakte erin. Velen berusten nu in de wetenschap dat zij nooit meer werk zullen vinden in hun stad.

Krimp

De Maasoevers ten noorden van Charleville-Mézières zijn een postindustrieel reservaat waaruit het moeilijk wegkomen is. De vallei is omgeven door beboste hellingen en de trein stopt gewoonweg aan de grens. Het Belgische stuk van de spoorlijn, dat tot in Dinant loopt, is al decennia niet meer in gebruik. “En er zijn nog best wat mensen zonder rijbewijs hier”, merkt de burgemeester op.

Vroeger speelde het leven zich toch volledig af op de vierkante kilometer rond de fabriek. Voor de meesten was een uitstap naar Charleville, op nog geen tien kilometer afstand, al een exotische reis. Verhuizen deden arbeiders zelden. Het demografisch profiel van de streek is tanend, en dat is te danken aan de verhoogde werkloosheid, de verouderende bevolking, wegtrekkende jongeren maar vooral een gebrek aan nieuwkomers. Het maakt de mensen weemoedig, en soms ook blind voor wat er wél is.

Op doordeweekse dagen hangt het stadje hier als een veel te grote en versleten jas rond de mensen

In Nouzonville rest nog een beetje bedrijvigheid, en de burgemeester is trots op de fabriek die werkt voor de nucleaire industrie.”Maar het is ander werk. De arbeiders komen niet meer buiten met een vuile overall. Voor de andere bewoners zien zij er niet uit alsof ze echt gewerkt hebben.” De leegloop hoeft niet voor iedereen rampzalig te zijn. Bij makelaardij Immo des Arcades in Stenay draaien de zaken goed. de directrice spreekt van een bloeiende markt. “De gemiddelde prijs van een woonhuis is hier slechts 80.000 euro. Dat trekt kopers aan, uit Nederlanden België, die op zoek zijn naar betaalbare (vakantie)huizen.”

Toch valt er op een herfstdag in september weinig te merken van die nieuwe eigenaars. Zij komen in het weekeinde en tijdens de vacanties. Op doordeweekse dagen hangt het stadje hier als een veel te grote en versleten jas rond de mensen.

Maar krimpen betekent niet zomaar dat alles uit het verleden verdwijnt. Het uitzicht van deze plaatsen wordt nog steeds bepaald door het industrieel verleden. “De de-industrialisering hier is eigenlijk een onvoltooid proces”, zegt burgemeester Lecoultre. De werkgelegenheid is weg, en daarmee de inkomens van zoveel mensen. Er kwam nooit iets voor in de plaats.

“We leven op de restanten van dat tijdperk, die letterlijk in de weg staan van andere, nieuwe dingen. Wij zien hier zelfs de Maas niet eens. We kijken uit op zes hectaren woestenij. Elke dag.”Ook dat heeft een mentale impact op de bewoners. En de mogelijkheden om de stad opnieuw in te richten zijn beperkt, want geld is er nauwelijks. Banken lenen alleen aan rijken”, zegt de burgemeester schamper.

De kerk is er nog

In Sedan is de ruimtelijke malaise nog treffender. Hele rijen huizen in het historisch centrum staan hier te vervallen. Het is een indrukwekkend maar triest aangezicht, zoveel verkrotting in het welvarende Frankrijk.  “Misschien koopt de stad de huizen wel”, zegt Tonio. Hij baat een café uit in het oude centrum. In Sedan zijn meer cafés gesloten dan er nog open zijn. Bij Tonio komen veel scholieren langs. Gelukkig zijn die er wel nog. Dan is er nog de kerk, door de week gesloten, maar op zondag open. De priester moet van ver komen, maar toch. Veel bewoners denken dat de kerk als laatste de deuren zal sluiten en dan is het dorp een spookstad. Eerst vertrekt de industrie, als die weg is neemt de armoede toe en vertrekt de middenstand en als laatste doet de kerk de deur dicht, een proces dat zich als een olievlek uitdijt in ‘La douce France’.

Veel dorpen werden lang enkel bewoond door boeren, en daarvan zijn er steeds minder. In veertig jaar tijd daalde het aantal Franse boeren van 1,6 miljoen naar 400.000

De scholen leiden de jongeren van de streek op voor nouvelles formes d’emploi, nieuw en ander werk. Maar welk werk moet dat dan wel zijn? Niemand gelooft nog in een nieuwe industrialisering. Natuurlijk komen er hier en daar wel nieuwe bedrijfjes bij, maar die zullen nooit zorgen voor een massale tewerkstelling, het is allemaal ZZP.

Onderzoekers benoemen in tal van rapporten het grootste obstakel voor de wederopstanding: het onverwerkte ‘territoriale trauma’ dat de maatschappij heeft opgelopen tijdens de neergang van de industrie. Er heerst hier groot wantrouwen wanneer, nog maar eens, de komst van een nieuwe onderneming wordt aangekondigd. Maar ook bij investeerders raken de Ardennen en de Maasstreek het stigma van verarmde, verloederde gebieden niet kwijt. Als je een maal zo’n naam hebt, kom er dan maar eens van af.

Platteland

Buiten de steden, op het Ardense platteland, is de toestand anders maar ook niet florissant. Want ook die andere economische pijler, de landbouw, is zodanig veranderd dat er steeds minder volk nodig is om steeds grotere bedrijven te doen draaien.

De dorpen hier werden lang exclusief bewoond door boeren, en daarvan zijn er steeds minder. In veertig jaar tijd daalde het aantal Franse boeren van 1,6 miljoen naar 400.000. De meeste dorpen verloren ook nog eens hun bakkers, winkels, scholen en cafés, wat de levendigheid bepaald niet ten goede komt. Er bestaat dus ook zoiets als krimpende dorpen, maar deze krimp is niet van dezelfde orde als die in de steden. Werkloosheid en leegstand in de landelijke landsdelen zijn minder prangend.

In het plaatsje Buzancy bekijkt  burgemeester Nanji de zaken met de moed der wanhoop toch nog positief. Hij beseft dat zijn dorp strategisch gelegen is in een voorts eerder lege zone tussen de Maasvallei en de steden in de Champagnevlakte, 20 kilometer verderop. Er zijn een winkel, twee bars en een klein ziekenhuis, waar de burgemeester zelf de arts is.

Toch is hij bezorgd, omdat het sociale weefsel ook hier fragiel is. Hij beseft dat zijn mensen het niet  gemakkelijk hebben. Wat hem zorgen baart, is – ook hier weer – de mentale toestand. Lees verder onder de foto>

De industrie trekt weg, de gebouwen blijven achter

Mentaliteit

Zelfs binnen deze kleine gemeenschappen lopen onmiskenbare breuklijnen die een harmonisch dorpsleven in de weg staan. Soms leidt dat tot een herontdekking van een landelijk identiteit, een verleden waar de oorspronkelijke bewoners zich aan vastklampen.

Zo vond op 4 september een manifestatie plaats onder het motto ‘ruralité en colère’, ‘het platteland is boos’, waarbij de bewoners opkwamen voor hun gebruiken en identiteit, die volgens hen onder druk staan.

Niet alleen door de instroom van nieuwe bewoners, maar evenzeer door de – in hun ogen – vijandige wetten die ecologisten uit de stad uitvaardigen. De jacht is bijvoorbeeld aan banden gelegd, dat is steeds een heikel punt in landelijk Frankrijk. Boeren voelen zich in de maatschappij steeds vaker scheef bekeken. Het platteland heeft het gevoel miskend te worden door de buitenstaanders. Zelden klinken er optimistische stemmen.

Het verleden, de kerk, de winkels, de saamhorigheid, ook al is dat onherroepelijk voorbij, biedt aan velen meer houvast dan de toekomst

In Boult-aux-Bois een ander geluid. Burgemeester Frederic Mathias ontkent met klem dat er een echt probleem is. De kerk, bedrijven en winkels zijn er niet meer, dat klopt. Maar die zijn gewoon wat verderop te vinden. En in dit gebied heeft iedereen toch een auto? Volgens hem imiteren al te veel bewoners in de streek het miserabilistische discours van een paar sikkeneurige doemdenkers. “De mensen lijden aan mentale sclerose. Zij hanteren een landelijk fantasiebeeld van een glorieus verleden. Maar vergeet niet dat het leven op het platteland vroeger zo hard was dat iedereen maar wat graag naar de steden is gevlucht.”

Toch ziet ook Mathias wel degelijk problemen. Die hele manifestatie van ruralité en colère ziet hij als een ‘talibanisering van de landelijke bevolking, die zich verzet tegen de inwijkelingen die hun waarden bedreigen’.

Eén ding staat vast: er wordt in deze streek meer geklaagd dan gejubeld. Het zou niet verbazen als dat negatieve discours nogal weegt op het zelfbeeld van de achterblijvers. De burgemeester raakt een belangrijk punt aan en heeft misschien wel gelijk dat het vooral in de hoofden van de mensen zit. Maar tegelijk moet hij vaststellen hoe dat leidt tot politieke apathie en een conservatieve reflex. Het verleden, ook al is dat onherroepelijk voorbij, biedt aan velen meer houvast dan de toekomst.

Populisme

Bij verkiezingen is het aantal mensen dat niet gaat stemmen alarmerend hoog. “De mensen zetten zichzelf politiek buitenspel en dat is een drama,” zegt burgemeester Florian Lecoultre. Bij de laatste regionale verkiezingen ging 73 procent van de inwoners van ‘zijn’ Nouzonville niet stemmen.  En als er al gestemd wordt, is het steeds vaker op rechtse partijen, hoewel men dit vroeger de Rode Vallei noemde. De achterblijvers worden jaar na jaar ouder, rechtser en moedelozer.

Wie hier werk wil maken van de toekomst, zal in de eerste plaats aandacht moeten besteden aan de mentale staat waarin de achterblijvers zich bevinden. Het is opvallend hoeveel mensen spreken over de psychische gevolgen van de economische veranderingen, van het wegtrekken van de industrie, de beter opgeleiden en de diensten. Wie verlaten wordt, zo menen psychologen, dompelt zich in rouw en heeft het moeilijk om opnieuw vertrouwen te krijgen. Laat staan om plannen voor de toekomst te maken.

De burgemeesters en een paar ondernemende zielen proberen het tij te keren. Maar zij hebben vaak nauwelijks bevoegdheden of budgetten om radicale veranderingen door te voeren. Hun werk bestaat er vooral uit om enige economische activiteit aan te trekken, een nieuw sociaal weefsel te creëren en, waar mogelijk, de hogere politieke niveaus te wijzen op het lot van de bevolking in de buitengebieden.

De toekomst kan hier maar vorm krijgen als alle puin is geruimd, op straat en in de hoofden. De plaatselijke pastoor probeert tijdens de preek moed en hoop te geven, maar hoe lang hij zijn kerk, met 200 zitplaatsen en 25 bezoekers op een zondag, nog open kan houden?