-Nijmegen- Gebedsruimtes op de campus vormen geen bedreiging voor de academische gemeenschap. Dat schrijven studenten van de Moslimstudentenvereniging, de Christelijke Studentenverenigingen en de Universitaire Studentenraad in een gezamenlijke opiniebijdrage. ‘Ze zijn juist een essentieel onderdeel van een echte inclusieve, diverse en open universiteit.’
Afgelopen week verscheen er een opiniestuk waarin werd gepleit voor het verwijderen van gebedsruimtes aan de Radboud Universiteit. Volgens de auteur zouden deze ruimtes het seculiere en progressieve karakter van onze universiteit ondermijnen. Hij noemt ze zelfs “patriarchaal” en “middeleeuws” – harde woorden voor ruimtes die in de praktijk uitsluitend dienen als een plek om rust te vinden en spirituele verdieping te ervaren.
Als religieuze studenten en de Universitaire Studentenraad zetten wij ons in voor alle studenten op onze campus, en willen we met klem betogen dat gebedsruimtes geen bedreiging vormen voor de academische gemeenschap, maar juist een essentieel onderdeel zijn van een écht inclusieve, diverse en open universiteit.
Neutraliteit
Een terugkerende denkfout in het debat over religie in het onderwijs is dat “seculier” automatisch vrij van religie betekent. Maar een seculiere universiteit is er niet om religie te weren – ze is er om geen voorkeur te geven aan één levensbeschouwing. Het publieke karakter van een universiteit vereist juist dat álle vormen van overtuiging – religieus én niet-religieus – bestaansrecht hebben binnen de academische gemeenschap.
Neutraliteit betekent dat een universiteit zich onthoudt van het voorschrijven van wat ‘normaal’ zou moeten zijn. Het betekent niet dat zij religieuze expressie moet verbieden of verbergen. Een universiteit die zichzelf ‘inclusief’ en ‘open-minded’ noemt, maar de leefwereld van duizenden gelovige studenten niet erkent, mist haar eigen idealen.
Katholieke wortels
In het geval van de Radboud Universiteit is het bijzonder tegenstrijdig en ironisch om religieuze expressie te problematiseren. Religieuze aanwezigheid problematiseren op een universiteit die zélf op religieuze gronden is gebouwd, getuigt van opvallend weinig historisch besef. Deze universiteit is geen neutrale, seculiere instelling in de strikte zin van het woord, maar een bijzondere universiteit met een uitgesproken katholieke geschiedenis en identiteit.
Hoewel de universiteit vandaag de dag zichzelf niet meer als katholiek identificeert, zijn deze katholieke wortels nog altijd zichtbaar in symboliek, geschiedenis en waarden. Dat maakt het des te belangrijker om gelijke ruimte te bieden aan studenten en medewerkers van andere denominaties en religies en het praktiseren hiervan te faciliteren. Het erkennen van deze behoefte is geen breuk met de zogenaamd seculiere traditie van de universiteit, maar juist een voortzetting van haar oorspronkelijke missie: ruimte creëren voor wie elders vaak uitgesloten wordt.
Gebedsruimtes
Voor veel studenten en medewerkers – moslims, maar ook christenen, joden, hindoes, boeddhisten – is bidden geen optionele activiteit, maar een essentieel onderdeel van hun dagelijks leven. De mogelijkheid om dit in een rustige, veilige en neutrale ruimte te doen, is geen ‘luxe’, maar een basisvorm van erkenning. Het is vergelijkbaar met het voorzien in stilteruimtes voor studenten en medewerkers met functiebeperkingen.
Een gebedsruimte vraagt bovendien niets van anderen dan verdraagzaamheid. Er is geen actieve deelname vereist, enkel het respecteren van de ruimte die geloof in rust mogelijk maakt – ver weg van publieke onrust of onbegrip. Als we als samenleving gezamenlijk roepen dat iedereen zichzelf mag zijn, dan hoort daar ook bij dat mensen hun geloof kunnen praktiseren op een manier die past bij hun identiteit.
Geen onderdrukking
De scheiding tussen mannen en vrouwen is geen onderdrukking, maar een vrije keuze. De auteur van het eerdere opiniestuk bekritiseert de fysieke scheiding tussen mannen en vrouwen in gebedsruimtes, en noemt dit zelfs “oerconservatief” en “patriarchaal”. Hiermee wordt echter volledig voorbijgegaan aan de religieuze autonomie van moslims – vooral die van moslimvrouwen – die zich in zo’n setting juist het meest veilig en comfortabel voelen. De aanname dat scheiding altijd onderdrukking betekent, getuigt vooral van een beperkte blik.
Het is uiterst arrogant om als man van buitenaf te bepalen wat ‘vrijheid’ of ‘gelijkwaardigheid’ zou moeten betekenen voor (moslim)vrouwen. Het gemak waarmee vrouwen – die zich juist veilig, gerespecteerd en verbonden voelen in een gebedsruimte die hun religieuze waarden weerspiegelt – worden afgedaan als onderdrukt, is ronduit denigrerend en getuigt van een vorm van arrogantie die niet thuishoort in een open samenleving. Het is een blinde vlek die zich vaak voordoet in liberale discussies: het onvermogen om verschil te verdragen. Echte gelijkwaardigheid vraagt niet om uniformiteit, maar om het lef om ruimte te geven aan keuzes die niet de jouwe zijn.
Dat moslims liever apart bidden is géén zwaktebod, maar een zelfgekozen vorm van spirituele rust. Wie dat afdoet als achterhaald, miskent de stem van gelovige studenten en reduceert hun religieuze ervaring tot een ideologisch probleem.
Geen tegenpolen
Geloof en wetenschap hoeven geen tegenpolen te zijn. Het idee dat bidden haaks zou staan op academische neutraliteit, is een te nauwe interpretatie van wat een universiteit zou moeten zijn. De academische wereld hoort juist ruimte te bieden voor ontmoeting tussen overtuigingen – wetenschappelijk, filosofisch, én religieus. Geloof en wetenschap zijn geen tegenpolen, maar maken allebei deel uit van de menselijke zoektocht naar waarheid en betekenis.
‘De vraag is niet of gebedsruimtes passen binnen een moderne universiteit. De echte vraag is: voor wie is die universiteit er?’
We hoeven niet allemaal te geloven, maar we kunnen wél allemaal erkennen dat voor velen geloof een bron is van kracht, veerkracht en reflectie – precies de waarden die het hoger onderwijs óók probeert te versterken.
De vraag is niet of gebedsruimtes passen binnen een moderne universiteit. De echte vraag is: voor wie is die universiteit er? Willen we een leeromgeving creëren waar studenten zich thuis voelen, ongeacht hun achtergrond en levensbeschouwing? Of verwachten we dat studenten zich eerst ontdoen van hun religieuze identiteit voordat ze welkom zijn?
Als religieuze studenten en Universitaire Studentenraad pleiten wij voor een universiteit die haar studenten in al hun dimensies erkent – als kritische denkers, als zoekenden, en als gelovigen. Wij vragen niet om concessies, maar om de ruimte die we verdienen: de ruimte om onszelf te zijn. Letterlijk en figuurlijk.
Deze bijdrage werd geschreven door Dounia Bourich van de Moslimstudentenvereniging Nijmegen, Isabelle Scholte van de Koepel der Christelijke Studentenverenigingen Nijmegen en door Sven Braster van de Universitaire Studentenraad.