Bepaalde genen helpen planten om te groeien onder stressvolle omstandigheden. Wetenschappers van de Universiteit van East Anglia (UEA) hebben ontdekt welke genen precies actief zijn in de productie van dimethylsulfoniopropionaat of DMSP, het stofje dat planten in staat stelt om zelf antistress-molecules aan te maken.

De meeste planten blijken in staat om DMSP te maken en dat is goed nieuws voor ontwikkelaars van duurzamere voedselgewassen in het licht van de wereldwijde klimaatverandering.

Stresstolerantie

Planten die grote droogte ondergaan, kunnen toch groeien wanneer hun genen in staat zijn om zelf DMSP aan te maken. Een hoog niveau van DMSP doet de stresstolerantie toenemen en is bijvoorbeeld ook aangetroffen in planten die aan de kust groeien in zoute omstandigheden.

“Ons onderzoek toont spectaculair aan dat de meeste planten DMSP produceren, maar dat de grassoort Spartina speciaal is vanwege de hoge niveaus die het accumuleert. Deze grassen groeien in zoutmoerassen die wereldwijd gelden als hotspots voor de productie van DMSP”, zegt Jon Todd van UEA.

Hoofdauteur Ben Miller voegt daaraan toe: “Deze ontdekking biedt fundamenteel inzicht in hoe planten stress verdragen en biedt veelbelovende mogelijkheden voor het verbeteren van de tolerantie van gewassen voor zout en droogte. Dat is cruciaal voor het verbeteren van de duurzaamheid van de landbouw in het licht van de wereldwijde klimaatverandering.”

Het onderzoek is verschenen in Nature Communications.