Hoe gaan wij om met de tijd? Een column van C.H. Kerstholt te Haren (Gr)
In de Kersttijd was er een radioprogramma op radio Noord en het ging erover dat mensen klaagden dat ze niet wisten hoe ze de Tweede Kerstdag door moesten brengen, zodat ze voorstelden om die dag geen vrij meer te krijgen. Daarentegen staat er vandaag in de krant dat er wegens de hoge werkdruk veel burn-outs zijn. In het ziekenhuis kijken/vragen specialisten aan de patiënten over hun kwaliteit van leven!
Op de televisie is het snelpraten een algemene gewoonte geworden. ‘s Morgens bij het nieuws zien we er al een stuk of vier van die wijfjes die een wedstrijd lijken te houden wie het vlugste praten kan en dat gaat nu al op alle zenders, en heel de dag door en op de radio is dat ook al ingeburgerd, dan kan er meer reclame worden uitgezonden, is het resultaat. Ik zet het geluid in ieder geval ‘s morgens uit en kijk naar teletekst voor de weersverwachting, en de radio doe ik nu ook uit vanwege het snelpraten. En bij het uurtje ‘altijd wat anders’ waar de luisteraar zijn/haar zegje mag doen, moet het wel heel vlug gezegd zijn en vooral een beetje linkse praat zijn en gewoonlijk wordt je na enkele minuten er al weer afgezet, vaak zonder dat
je echt je zegje mocht doen, maar de presentator voert zelf het hoogste woord en heeft blijkbaar overal verstand van! En dan in de auto proberen automobilisten zo dicht mogelijk achter je te rijden om je bijna proberen om je te duwen met hun auto als je niet snel genoeg rijdt. Ik heb de gedachte om een bordje achter mijn achterautoruit moet doen met het woord: RELAX. Hoe gaan wij om met de tijd?
Aan het begin van een nieuw jaar van ons leven lijkt het goed en misschien zelfs nodig om onszelf deze vraag eens bewust voor te leggen.
Ter inleiding laat ik hier eerst een citaat volgen uit een overdenking van Ans Salomonson over “Waar blijft de tijd?”, die zij als redacteur van de NRC/Handelsblad 29 dec. in de krant schreef. Zij schreef: “Het is het euvel van deze tijd dat zij niet met de tijd weet om te gaan. De mens ziet haar niet meer als een kostbaar goed en wil niet meer in haar verwijlen, maar probeert haar te gebruiken. Uit louter haast om tijd te winnen laat hij haar door de vingers glippen. Sommigen geloven er mee te woekeren en woekeren in werkelijkheid
met hun leven. Er zijn er die haar denken te kunnen vastleggen met een stopwatch of een digitaal horloge. Dan glipt de tijd niet meer weg, dan springt zij weg”.
De dichteres Liselore Gerritsen vertelt in haar bundel ‘Alles op zijn’ hoe zij persoonlijk het liefst wil omgaan met de tijd. Hier volgt haar gedicht met het opschrift ‘Eendagsvlinder” . Een eendagsvlinder in de tijd een korte adem in de eeuwigheid een zwaluw die zijn vleugels spreidt en naar de zon vliegt voor altijd een regendruppel die verdampt verlangen dat niet meer verlangt een glimlach die de hemel dankt zo zou ik willen zijn.
Want van nu af tot in eeuwigheid is soms een dag en soms een hele tijd maar als eendagsvlinder heb ik alle tijd ik vlieg mijn dag in voor altijdeen regendruppel die verdampt verlangen dat niet meer verlangt
en in je armen niets anders meer dan een glimlach die de hemel dankt en nooit meer bang hoelang het duurt wie maar één dag heeft die vergeet de tijd ik snij het brood af en ik stook het vuur op
en ik weet niets meer van gisteren ik zet de bloemen in het water die vandaag aan het bloeien zijn
en ik denk nooit meer aan later zo zou ik willen zijn.
Al weer ligt er een jaar achter ons. Het is omgevlogen zeggen we tegen elkaar. En vooral oudere mensen hoor je dan zeggen: “Ja en het ergste is dat het steeds sneller gaat. Maar dat gevoel hebben ze natuurlijk omdat boven de 50 de levensjaren steeds duidelijker een aftelsom wordt. Terwijl jonge mensen aan hun levensjaren nog kunnen denken als een optelsom: al weer wat meer volwassen en een trapje hoger op de maatschappelijke ladder. Maar wat voor ouderen en jongeren thans in gelijke mate geldt, is dat wij allemaal leven in een moderne westerse maatschappij, die een heel ander leeftempo heeft dan vroegere, meer traditionele maatschappijen en daardoor gaan wij als kinderen van deze dynamische wereld heel anders om met de tijd dan vroegere generaties deden.
Ons dagelijks leeftempo heeft vergeleken met de vroegere leefwijze een ontzaglijke versnelling ondergaan, waarvan we ons nauwelijks meer bewust zijn. En toch is het nodig om daar eens bij stil te staan, omdat wij door die enorme versnelling ongemerkt een heel ander type mens zijn geworden, anders in psychisch opzicht wat onze gevoelens en emoties betreft, maar ook in moreel opzicht en ten opzichte van onze hele kijk op leven en wereld.
Kortom: Als kinderen van onze tegenwoordige dynamische samenleving staan we heel anders in de tijd dan mensen ooit tevoren hebben gestaan en hebben we thans met andere persoonlijke beslissingen te maken, die de vroegere generaties niet hebben gekend omdat ze heel andere mensen waren, die tot een ander type mens behoorden. Vooral in drieërlei opzicht zijn we heel andere mensen geworden. Om te beginnen: Allen ondergaan we direct of indirect, fysiek en psychisch het snelle en driftige leeftempo van alle dag in een maatschappij, die gericht is op permanente productie en die in meerjarige toekomstplannen denkt.
Daar is het dagelijkse snelverkeer met steeds meer autos en vrachtautos, want de economie trekt aan en ook voor ons land is er thans zelfs uitzicht op een z.g. hogesnelheidstrein, die het met een snelheid van 300 km. per uur mogelijk zal gaan maken om in 3 uur van Amsterdam naar Parijs te rijden. Maar daar is ook de snelle stroom van informatie over het hele wereldgebeuren, die dagelijks aan ons voorbij trekt. En dan is daar ook nog die helse machine, die telefoon heet met haar vrijpostige inbreuk op onze privacy.
In feite is het de enige inbreker, die buiten de arm van de justitie valt. Ik denk dat heel wat mensen in een liefde/haat relatie staan tot dit instrument! Dit alles is bij elkaar reeds genoeg om ons in psychisch opzicht tot andere mensen te maken dan onze voorouders, tot mensen, die heel anders leven en voelen en denken. Toon Hermans sprak humoristisch van deze tijd als het tijdperk van Vrouw Holle, want in feite leven de mensen tegenwoordig haastig en hebben ze voor heel veel dingen weinig of geen tijd. En daarom wijzen psychologen er op dat onze tijd geen beste tijd is voor de opbloei van echte vriendschappen. Want echte vriendschap kost tijd en tijd is geld. Maar vrienden verlangen naar ongestoorde spontane gesprekken waarbij je je niet meer hoeft te bekommeren om de tijd. In de meeste gelegenheden waar mensen elkaar in deze tijd plegen te ontmoeten komt het echter niet verder dan wat vluchtig gepraat over koetjes en kalfjes. En hoeveel mensen zouden er tegenwoordig nog zijn, die er de tijd voor nemen om een echte brief te
schrijven? Voor het schrijven van zo’n brief moet je immers van tevoren overwegen welke gevoelens en gedachten je wilt neerschrijven. Wat een hemelsbreed verschil is dit alles met traditionele samenlevingen zoals in de Derde Wereld, waar mensen nog zeeën van tijd hebben en zich elke dag niet of nauwelijks bekommeren om de tijd! En toch zouden we uiteraard om vele gewichtige redenen met deze traditionele samenlevingen niet willen oversteken. Wij zijn immers geestelijk mondig geworden mensen, die leven in
een democratisch politiek bestel met een in het algemeen toereikend welvaartspeil en met voldoende mogelijkheden om ons persoonlijk leven te kunnen ontplooien. En toch mist onze eigen samenleving iets wat voor de mens onmisbaar is en wat in geen enkele samenleving mag ontbreken, maar wat juist die traditionele samenlevingen in zo’n hoge mate kennen. En dat brengt me dan tot een tweede belangrijk verschil tussen vroeger en nu. Elke menselijke samenleving heeft n.l. niet alleen een bepaald leeftempo, maar ook een bepaald leefritme, d.w.z. een bepaalde regelmaat waarin het hele maatschappelijke proces verloopt. En in dat leefritme speelt de aanwezigheid van bepaalde rustpunten, van wat men in de muziek en in een versregel een caesuur noemt, een belangrijke rol. Mensen hebben dergelijke rustpunten waarin de normale stroom van de maatschappelijke activiteiten even wordt stopgezet, broodnodig om fysiek en psychisch te kunnen bekomen van de dagelijkse druk van de maatschappelijke verplichtingen.
Vandaar al die traditionele rituele vieringen bij de overgangen in het leven van de mens en van de natuur: Bij geboorte en volwassenwording, bij huwelijk en dood. En vandaar ook de volksfeesten bij de overgang van het ene jaargetijde naar het volgende. Het christelijke Paasfeest en Kerstfeest vinden hun historische oorsprong in de rituele viering van de lente en van midwinter. Maar wat is er in onze huidige maatschappij nog aanwezig van dergelijke rustpunten, die wij juist vanwege ons zo sterk versnelde leeftempo zo extra
nodig hebben? Dan moet gezegd worden dat die vroegere rustpunten, die ritueel werden gevierd, thans grotendeels hiaten zijn geworden, die men op allerlei rationele manieren probeert op te vullen. Want onze moderne maatschappij is een rusteloos gedreven staccato-maatschappij waarin de dagen, weken, maanden en jaren zich zonder onderscheid aaneenrijgen in één ononderbroken tempo. Wel zijn er de vakanties en weekeinden, maar die zijn slechts een flauwe afspiegeling van de rituele overgangen, die vroeger het
leven van de mensen ordenden. En voor zover de moderne mens toch nog bepaalde rituele overgangen viert, beperkt hij die tot een minimum en ontdoet hij ze zoveel mogelijk van wat hij rituele ‘franje’ noemt. En bovendien doet de manier waarop veel mensen hun vrije tijd gebruiken sterk denken aan hetzelfde haastige tempo dat ze van onze staccato-maatschappij hebben overgenomen. En zo is ook in de vrijetijdsbesteding het element rust vaak ver te zoeken. Wel heeft het dagelijks snelverkeer tot een amusant nieuw rustpunt geleid. Het enige wat tegenwoordig nog stilstaat zijn de dagelijkse files, die trouwens steeds langer worden. Voor vele forensen zijn die vele stoppen tot een soort rustpunt geworden: ze gebruiken dan hun ontbijt met koffie uit de meegebrachte thermosfles of grijpen naar hun lectuur of luisteren naar de
radio. Een mens moet nu eenmaal van de nood een deugd maken! Maar intussen is er geen twijfel aan dat onze gedreven en kortademige staccato-maatschappij in het menselijk bestaan van deze tijd allerlei hiaten blijft veroorzaken, psychische, maar ook dieper ingrijpende existentiële hiaten, die de kern van ons mens-zijn raken. Als je bijvoorbeeld om je heen mensen hoort zeggen dat de beide Kerstdagen de rotste en leegste dagen van het hele jaar zijn, is het heel waarschijnlijk dat we hier met een existentieel hiaat hebben te maken.
Maar naast de versnelling van ons leeftempo en de hiaten in ons leefritme is er nog een derde belangrijk verschil tussen de vroegere traditionele leefwijze en onze moderne leefwijze. Dit verschil betreft de aard
van de bindingen tussen de mensen. De vormen van samenleven en ook van samenwonen zijn in onze maatschappij veel losser geworden in vergelijking met vroeger.
Marcel van Dam zei eens: “onze tegenwoordige maatschappij is in feite geworden tot een verzameling van losse mensen”. Dat zegt een bekwaam socioloog met een scherpe blik op de veranderde leefwijzen van de mens in deze tijd. Hij bedoelt hiermee te zeggen dat ons mensentype zo verregaand individualistisch is geworden dat het steeds moeilijker wordt om de mensen groepsgewijs van elkaar te onderscheiden. Alles wat je vroeger wel of niet was, kan je tegenwoordig een beetje zijn, half zijn of van de ene kant wel en
van de andere kant weer niet zijn. Om enkele voorbeelden te noemen: Er ontstaan steeds meer varianten
van tweeverdieners tot administratieve wanhoop van het CBS en van de belastingregistratie. Een beetje getrouwd en een beetje niet. Maar ook inzake de levensbeschouwing zien we dezelfde vervaging optreden: Een beetje gelovig en beetje ongelovig. Of: Christen, maar ook een beetje marxist. Of zelfs omgekeerd: Marxist en soms toch ook een beetje religieus. En bij al deze losse mensen horen losse waarden, die ze uit heel verschillende bronnen van onze pluriforme cultuur hebben opgepikt en ook losse herinneringen, want zij hebben niet langer die collectieve herinneringen van de vroegere traditionele samenlevingen waarin de visie op de mens moreel en godsdienstig was vastgelegd in verhalen, die van de ene generatie op de andere werden overgedragen en doorgegeven.
De versnelling van ons leeftempo. Psychische en existentiële hiaten in ons leefritme, losse mensen met losse waarden en met losse herinneringen, is dit niet een rijkelijk pessimistische visie op onze huidige samenleving en op onze eigen menselijke situatie? Ik ontken dit en wel om een tweetal redenen. Om te beginnen zou ik zelfs in gedachte nooit met enige traditionele maatschappij willen ruilen, want het leven van de vroegere enkeling stond voortdurend onder een zware collectieve druk. Pas het oderniseringsproces van het maatschappelijk bestel heeft geleid tot persoonlijke vrijheid en creativiteit. Nee, we kunnen en
willen niet en nooit meer terug, we willen slechts vooruit en verder, waarbij we realistisch het versnelde leeftempo van onze postindustriële, technologische maatschappij als een zakelijke onvermijdelijkheid blijven aanvaarden. Maar tegelijk ervaren we ook een sterkere onvrede met een leefritme dat psychische en existentiële hiaten veroorzaakt als gevolg van het veel te eenzijdige staccato-karakter van ons huidige maatschappelijk proces dat geen vloeiende overgangen in het menselijk bestaan meer toelaat.
Maar er zijn gelukkig allerlei tekenen dat zich juist op dit uiterst belangrijke punt al veranderingen aan het voltrekken zijn en dit vooral is mijn andere reden om niet pessimistisch te zijn. Er wordt immers steeds vaker geschreven en gesproken over de post-moderne maatschappij waarbij onze huidige moderne maatschappij ten dele al een gepasseerd station is? En dan bedoelt men dat er in deze tijd zowel in de jongere als oudere generaties een nieuw type mens aan het opkomen is, de z.g. post(na)-moderne mens, die in allerlei opzicht kritisch staat tegenover de gangbare moderne mens omdat hij op een andere wijze in het leven en in de tijd wil staan, waarbij hij de hiaten in zijn persoonlijk bestaan op een veel existentiëler niveau zoekt op te vullen dan de moderne mens tot dusver waar heeft kunnen maken in zijn individualistische vrijheidsroes met zijn feitelijke vrijblijvendheid en egocentriciteit. Het na-moderne menstype-in-opkomst laat zich niet terug fluiten naar de traditionele leefwijzen met hun traditionele waarden, maar vanuit zijn feitelijke leefsituatie van losse waarden en losse herinneringen is hij daadwerkelijk op zoek naar nieuwe inhouden en betekenissen van het mens-zijn waarvoor hij
strikt persoonlijk wil staan.
Bijna een halve eeuw geleden is er een inmiddels beroemd geworden meesterlijke ideeënroman erschenen waarin het beeld van een nieuw toekomstig menstype is beschreven, dat we tegenwoordig het beeld van de na-moderne mens mogen noemen want zo ver was die schrijver zijn tijd vooruit. Het is de Oostenrijkse schrijver Robert Musil, die in 1942 is overleden en een roman van ruim 1600 pagina’s naliet, waaraan hij 20 jaar heeft gewerkt, met de paradoxale titel “der Mann ohne Eigenschaften”, de man (mens) zonder eigenschappen. (Uitgever Rowohlt Verlag, Hamburg). Dat lijkt griezelig, een man zonder eigenschappen, maar de geniale schrijver protesteerde met deze titel tegen de neiging van elke maatschappij en vooral
van traditionele maatschappij, om de wezenlijke identiteit van de mens definitief vast te leggen door hem een aantal z.g. onveranderlijke morele eigenschappen toe te kennen, eigenschappen die in feite tijdgebonden zijn.
Met het begrip God heeft men de eeuwen door hetzelfde gedaan: Altijd weer werden aan God bepaalde eigenschappen toegekend, waardoor het Gods-mysterie werd vermenselijkt en dus werd aangetast. Maar vol ironie vertelt Musil hoe de mens Ulrich als man zonder eigenschappen telkens weer de Geestelijk meerdere blijkt van al die mensen mét eigenschappen met wie hij omgaat. De man zonder eigenschappen als voorloper van het huidige na-moderne type mens, dat in deze tijd in een serieus-persoonlijke omgang met de levensvragen en levensproblemen van deze tijd zijn eigen levenswaarden ontdekt en zijn eigen morele beslissingen neemt in innerlijke vrijheid ten opzichte van hoe men dat in het verleden heeft gedaan.
Ik moest onwillekeurig weer aan dit boek denken toen ik 2 januari ‘s-avonds keek naar het t.v.-programma van het Ikon, waar de jeugdige vrouwelijke hoogleraar in de medische ethiek Heleen Dupuis, de gedurfde
stelling verdedigde: “De moraal heeft geen eeuwigheidswaarde. Elke tijd en ieder mens dient zijn eigen beslissingen te nemen”. Daar sta ik voor, zo zei ze en dat niet alleen op het terrein van de moraal, maar ook van het geloof. Een jonge CDA-gelovige kwam in verzet en wees op de onmisbare Bijbelse moraal
als basis en houvast, maar Heleen antwoordde: “Dat is Uw uitgangspunt en voor U zijn die woorden onmisbaar als houvast, maar voor mij zijn het woorden, omdat het abstracties zijn, terwijl het om beslissingen in heel concrete situaties gaat. Persoonlijk acht ik dit een overtuigend voorbeeld van de levenshouding van de post-moderne mens, die staat voor z’n eigen doordachte beslissingen.
En dat in deze tijd telkens blijkt dat men sterker het belang begint in te zien van een typisch wijsgerige aanpak bij de doordenking van allerlei praktische levensvragen en concrete levensbeslissingen, lijkt mij mede een teken van het veld winnen van het na-moderne menstype. Maar nu tot slot: wat heeft dat gedicht van Liselore Gerritsen nu eigenlijk te maken met het voorgaande? Wel, zij bepleit in dit gedicht een meer persoonlijke omgang met elke afzonderlijke dag van ons leven. Wie wil leren leven bij de tijd zal uiteraard moeten beginnen met bij de dag te leven. Maar dit zal juist het na-moderne menstype sterk kunnen aanspreken bij zijn pogingen om de ontstane hiaten in het huidige leefritme overtuigender op te
vullen. Want leven bij de dag, is leven zonder de velerlei automatismen, zonder sleur en met een nieuwe aandachtigheid voor wat er om je heen gebeurt. Post-moderne mensen gaan weer tijd vrij maken voor vriendschap en het schrijven van echte brieven, sommigen misschien zelfs voor het bijhouden van een ….dagboek, stel je voor!
Liselore heeft zelf over haar leefritme het volgende verteld (in Het Glazen Huis): “Ik heb een enorm besef van vergankelijkheid. Alles verandert, niets is blijvend. Kijk maar naar de natuur. De verandering van de seizoenen. De steeds terugkerende wisseling. Voor mij is het leven ook zo en op een dag is het klaar. Afgelopen. Nu vraag je natuurlijk, hoe ik denk dat het verder zal gaan? Nou, dat interesseert mij op dit moment in het geheel niet. Die verandering zie ik dan wel… Het meeste doe je toch jezelf aan. Ik heb het
uiteraard niet over oorlogen en grote rampen, maar over ons dagelijks leven. Iedere dag dat ik niet blij ben en wel gezond en vrij, neem ik mezelf kwalijk. Je verziekt het veelal voor jezelf en het duurt lang in je leven, voordat je daarvan niet meer de ander, maar jezelf de schuld geeft. Dat blij zijn, me gelukkig voelen, gaat mij helemaal niet zo gemakkelijk af, omdat het verleden of de toekomst je daarvan afleidt. Het enige waarom het voor mij in dit leven draait, is de liefde. Daardoor ben je in staat boven alles uit te tijgen”.
En nooit meer bang hoelang het duurt wie maar één dag heeft die vergeet de tijd ik snij het brood en ik stook het vuur op en ik weet niets meer van gisteren ik zet de bloemen in het water die vandaag aan het bloeien zijn en ik denk nooit meer aan later zó zou ik willen zijn.
Ja, zo zou ook ik zelf willen zijn. En wat zegt U, die dit leest?
De tijd is om! Met dank aan: De religieuze humanist Pieter (Piet) Smits (1906-2002).
C H Kerstholt columnist ( forum123@home.nl )
Foto: Pixabay-symboolfoto