-Heerlen- In 2022 zijn ruim 8,2 duizend mensen aan COVID-19 overleden. Dat waren er veel minder dan in de twee jaren daarvoor, toen 19,6 duizend (2021) en 20,2 duizend (2020) mensen deze ziekte als doodsoorzaak hadden. De sterfte aan andere groepen doodsoorzaken was juist hoger dan de twee voorgaande jaren, behalve aan nieuwvormingen (vooral kanker). Er overleden vooral meer mensen aan ziekten van de ademhalingsorganen. Dat meldt het CBS op basis van voorlopige maandcijfers van de doodsoorzaken. Lees verder onder de reclame>
Kwart meer overledenen aan ziekten van de ademhalingsorganen
Terwijl in 2022 minder mensen aan COVID-19 overleden, was de sterfte aan verschillende groepen van doodsoorzaken juist hoger dan het jaar ervoor. Er overleden in 2022 meer mensen aan ziekten van de ademhalingsorganen (+27 procent) en aan psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel (+10 procent). Ook de sterfte aan niet-natuurlijke doodsoorzaken nam toe (+13 procent), vooral door een toename in het overlijden aan een accidentele val. Ook was er een lichte stijging in het aantal sterfgevallen door hart- en vaatziekten (+4 procent). Verder was het aantal overlijdens aan overige natuurlijke doodsoorzaken iets hoger. Dit is een zeer diverse groep doodsoorzaken, waar ouderdom bijvoorbeeld onder valt.
In 2022 was er zowel van half maart tot half mei als vanaf half december een griepgolf, terwijl er in 2021 geen griepgolf was (RIVM).Dit kan mede van invloed zijn geweest op de hogere sterfte aan ziekten van de ademhalingsorganen, hart- en vaatziekten en psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel.
Afname COVID-19-sterfte vanaf tweede kwartaal
In het eerste kwartaal van 2022 overleden gemiddeld bijna 1 200 mensen per maand aan COVID-19. Daarna daalde de COVID-19-sterfte naar gemiddeld iets meer dan 500 sterfgevallen per maand.
De sterfte aan hart- en vaatziekten en aan ziekten van de ademhalingsorganen kent een seizoenpatroon; in de winterperiode (het eerste en vierde kwartaal) overlijden meer mensen aan deze ziekten. Dat geldt in iets mindere mate ook voor de sterfte aan psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel, waartoe onder andere dementie en de ziekte van Alzheimer behoren.
Tijdens griepgolven is de sterfte aan deze drie groepen doodsoorzaken ook vaak verhoogd. In het tweede kwartaal van 2022 overleden bijvoorbeeld meer mensen aan ziekten van de ademhalingsorganen dan in dezelfde periode van 2021, toen er geen griep was.
Sterfte aan COVID-19 lager dan de oversterfte
In 2022 overleden 14,5 duizend meer mensen dan verwacht (zie: 2022 derde jaar op rij met oversterfte). Deze oversterfte is hoger dan de sterfte aan COVID-19 van 8,2 duizend. In de twee voorgaande jaren was het andersom. Over de gehele pandemie gezien is de COVID-19 sterfte met 48,0 duizend overledenen iets hoger dan de oversterfte (45,8 duizend).
De perioden met oversterfte in 2020 en in 2021 vielen grotendeels samen met een relatief hoge sterfte aan COVID-19. In 2022 was er minder oversterfte dan in de twee voorgaande jaren, en viel deze ook niet steeds samen met relatief hogere COVID-sterfte. Wel waren er door het jaar heen veel meer weken met oversterfte. Mogelijk spelen ook hier de twee griepgolven een rol. Pas vanaf eind maart was er wekelijks oversterfte. Half maart begon een griepepidemie die dertien weken duurde. Vanaf half december 2022 kwam er opnieuw een griepepidemie.