Het is ‘te kort door de bocht’ om te zeggen: “het niet gehuwd zijn en geen gezin hebben bij Katholieke Priesters en Religieuzen, is alleen maar een noodzakelijke prijs voor het ambt, om zich zodoende volledig op het Hemelrijk te kunnen concentreren”, schrijft Mertes in een column in het Duitse tijdschrift “Stimmen der Zeit” (uitgave november). “De pijnlijke leerstelling heeft veel meer een eigen theologische betekenis. God is niet alleen present, hij ontbreekt ook.”
Daarmee is het celibaat zelf een “theologisch teken, een existentiële weergave van het paradoxe karakter van de presentie van God in de wereld”. Tegelijkertijd beklemtoont Mertes, dat ook gehuwde vrouwen en mannen zich volledig “in dienst van het hemelrijk stellen”. Ook is het fout, bij het Celibaat de conclusie te trekken, dat sexualiteit ‘onrein’ zou zijn.
Voorts beschrijft Mertes het Celibaat als een eeuwenlang gepraktiseerd teken van een “Sacrale sfeer”, als een “Markering van Alteriteit” van de Priester. Als nu over een afschaffing van het Priestercelibaat gesproken wordt, zo Mertes, moet je ook gaan nadenken over, hoe deze ‘alteriteit’, het anders zijn van de Priester, in de toekomst vorm moet krijgen. “Want zoveel is duidelijk: De Priester te degraderen tot slechts een dienaar van een cultus, waarbij de dienst niet langer overslaat op zijn existentiële zelfbeeld, is fout.”
Foto: Pixabay