Gisteren waren hem door Bisschop Gerard de Korte de laatste sacramenten toegediend.
-UTRECHT- Kardinaal Simonis is vandaag op 88-jarige leeftijd overleden, dat meldt het Aartsbisdom Utrecht.
Simonis woonde in het Brabantse Nieuwkuijk, sinds zijn emeritaat, in een leefgemeenschap van de Focolare-beweging. De laatste twee jaar in een verzorgingshuis in Voorhout.
Kardinaal Wim Eijk, opvolger van Simonis als Aartsbisschop van Utrecht, moest het droeve nieuws naar buiten brengen en zegt met droefheid kennis van zijn overlijden te hebben genomen. Volgens Eijk verliest de kerk een man “met een groot pastoraal hart”Simonis was dertien jaar lang Bisschop van Rotterdam en van 1983 en 2007 Aartsbisschop van Utrecht.
Jeugd en opleiding
Simonis kwam uit een gezin van elf kinderen, van wie hij het tweede kind en de oudste zoon was. Zijn vader was tandarts. Hij studeerde voor het priesterschap aan de seminaries van Hageveld en Warmond. Hij werd tot Priester gewijd (van het bisdom Rotterdam) op 15 juni 1957. Hij werd vervolgens Kapelaan in Waddinxveen. Daarna werd hij naar Rome gestuurd voor verdere studie. Aan het Angelicum behaalde hij binnen een jaar zijn licentiaat in de theologie. Vervolgens promoveerde hij er aan het Pauselijk Bijbelinstituut op een proefschrift over de parabel van de Goede Herder uit het Evangelie volgens Johannes.
Daarna keerde hij, in de verwachting seminarieprofessor te worden, terug naar Nederland. De Rotterdamse Bisschop Martinus Jansen besliste evenwel anders en stelde Simonis opnieuw aan als kapelaan, dit keer bij de parochie van het H. Sacrament in Den Haag. In die hoedanigheid nam hij deel aan de derde, vierde en zesde zitting van het Pastoraal Concilie van de Nederlandse Kerkprovincie. In 1969 werd Simonis benoemd tot kanunnik van het kathedraal kapittel van Rotterdam.
Bisschop van Rotterdam
Op 29 december 1970 werd hij benoemd tot Bisschop van Rotterdam en op 20 maart 1971 bisschop gewijd door Kardinaal Alfrink, waarbij Mgr Moors en Mgr. Bluyssen concelebreerden als medewijdende Bisschoppen.
De benoeming tot bisschop van kapelaan Simonis, die mede door zijn optreden op het Pastoraal Concilie als behoudend gold, was in Nederland van meet af aan omstreden. Vanaf het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie van de Nederlandse Rooms-Katholieke Kerk in 1853 was de gewoonte ontstaan dat de kapittels van de Nederlandse bisdommen van Rome een voordracht van drie namen (een zogenoemde terna) konden doen aan de paus. Simonis figureerde niet op de terna. Zijn benoeming was mede daarom dan ook tegen de zin van kardinaal Alfrink. Dit had alles te maken met de eigen weg die de Katholieke Kerk in Nederland in de jaren 60 was ingeslagen onder leiding van de toenmalige kardinaal Alfrink. De veranderingen hadden onder meer te maken met inspraak voor de gelovigen,geboortebeperking en het verplichte priestercelibaat. Nadat Paus Johannes XXIII in 1963 overleed en werd opgevolgd door Paus Paulus VI voelde het Vaticaan de behoefte het gematigd progressieve Nederlands bisschoppelijk college, dat allerlei radicale veranderingen had toegelaten en bepleit, op de vingers te tikken. En al waren er in die roerige tijden meer opstandige kerkprovincies in Europa, de Nederlandse was slagvaardig vanwege de eensgezindheid binnen de eigen Bisschoppenconferentie. Die eensgezindheid werd met de benoeming van Simonis door Rome gebroken. Kardinaal Alfrink, liet zich, volgens historicus Ton van SchaiK naar aanleiding van deze benoeming ontvallen: “Een bisschop behoort er te zijn voor de hele kudde, niet slechts voor het conservatieve deel ervan.” Daarbij kwam dat Simonis, op zijn eerste persconferentie, na zijn benoeming, meteen kritiek uitte op de Bisschoppenconferentie. Hij zei “Het Bisschoppencollege geeft te weinig leiding en is wat al te permissief te werk gegaan”. Dit was voor de Nederlandse bisschoppen aanleiding om meteen met Simonis in gesprek te gaan. Tijdens de wijding van monseigneur Simonis stelde Alfrink dat door de benoeming van Simonis “de tegenstellingen binnen de kerkgemeenschap waren vergroot en dat herhaling tot iedere prijs moest worden voorkomen.”
Aartsbisschop en kardinaal
Op 27 juni 1983 werd hij tot aartsbisschop-coadjutor van het aartsbisdom Utrecht benoemd, met recht van opvolging na kardinaal Johannes Willebrands, die zou terugkeren naar zijn post in Rome bij de Pauselijke Raad ter Bevordering van de Eenheid van de Christenen. Deze benoeming, die andermaal voorbijging aan de terna die door het Utrechts kapittel was opgesteld, ontlokte aan kardinaal Alfrink de verzuchting: “ik hoop dat ik de dag mag beleven waarop de wijsheid van deze beslissing duidelijk wordt”.
Op 3 december 1983 werd Simonis ook daadwerkelijk aartsbisschop van Utrecht. In Rotterdam werd hij opgevolgd door bisschop Bär, tot dan toe hulpbisschop van Rotterdam. Als aartsbisschop van Utrecht was Simonis tevens de metropoliet van de Nederlandse kerkprovincie, dus als enige Nederlandse bisschop gerechtigd het pallium te dragen, en traditiegetrouw de voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie. Verder was hij grootkanselier van de theologische faculteit van de Radboud universiteit te Nijmegen.
Op 25 mei 1985 werd hij door Paus Johannes Paulus II tot Kardinaal-priester gecreëerd. Als titelkerk kreeg hij de basiliek van San Clemente toegewezen. Tussen zijn voorganger Alfrink en Simonis heeft het bepaald niet altijd geboterd. Toen Simonis de al hoogbejaarde Alfrink van zijn benoeming op de hoogte bracht, scharrelde deze laatste niettemin, moeizaam ter been, naar achteren, viste zijn eigen rode kalotje uit een doos en overhandigde dat aan Simonis. Die noemde dat bij de viering van Alfrinks 100e geboortedag in Amersfoort een groots gebaar. Hij leidde de uitvaartplechtigheden van diezelfde Alfrink. Met kardinaal Kasper – president van de Pauselijke Raad ter Bevordering van de Eenheid van de Christenen – was hij hoofdcelebrant in de uitvaartliturgie van kardinaal Willebrands.
Hoewel Adrianus Simonis in 1970 nog gold als conservatief, kwam dit in zijn beleid in het aartsbisdom Utrecht niet tot uitdrukking. Hij nam tientallen jaren actief deel aan de jaarlijkse Meeting van Comunione e Liberazione, waar hij lezingen gaf in 1991, 1995 en 2001.
Na het overlijden van Johannes Paulus II in 2005 vertrok hij naar Rome om te concelebreren bij diens uitvaart. In het conclaaf daarna was hij de enige Nederlander die stemgerechtigd was bij de keuze van kardinaal Joseph Ratzinger tot Paus Benedictus XVI.
Kardinaal Simonis was namens de bisschoppenconferentie aanwezig bij het huwelijk van Willem Alexander en Maxima der Nederlanden, alsmede bij de staatsbegrafenissen van prins Claus, koningin Juliana en prins Bernhard.
Nadagen
In maart 2006 maakte hij bekend dat hij, geheel volgens de voorschriften van het kerkelijk recht, die zomer vanwege het bereiken van de 75-jarige leeftijd zijn ambt ter beschikking ging stellen. Op 13 november 2006 meldde de Volkskrant dat Simonis zijn ontslagbrief bij het Vaticaan had ingediend. Op 14 april 2007 werd in Rome bekendgemaakt dat Benedictus XVI de aanvraag voor het ontslag van kardinaal Simonis had ingewilligd. De kardinaal functioneerde daarna als apostolisch administrator, met alle bevoegdheden van de diocesane bisschop, tot het moment waarop zijn opvolger, Mgr. Willem Eijk, zijn plaats innam op de zetel van Utrecht.
In 2007 vierde hij zijn gouden priesterjubileum.
Emeritaat
Hij werd op 26 januari 2008 als aartsbisschop opgevolgd door Wim Eijk.
Sinds zijn emeritaat tot 2014 was hij bewoner binnen de stichting Mariapoli Mariënkroon (te Nieuwkuijk), een onderdeel van de Focolarebeweging.
In 2010 kwam Simonis in opspraak vanwege een uitspraak die hij deed in het televisieprogramma Pauw en Witteman omtrent het seksueel misbruik in de kerken. Simonis herhaalde hierbij de uitspraak “Wir haben es nicht gewusst”, in de jaren na de 2e Wereldoorlog een veel gebruikte uitleg wanneer Duitse burgers naar de Holocaust gevraagd werd. Onder meer CDA-minister Verhagen had publiekelijk kritiek op de uitspraak, die gezien wordt als een toppunt van schijnheiligheid. Enkele dagen na zijn uitspraak bekende Simonis dat zijn woorden “achteraf ongelukkig gekozen” waren. In weerwil van Simonis’ verklaring dat hij van niets had geweten bleek later dat hij in 1991 een priester in bescherming had genomen die veroordeeld was voor seksueel misbruik van minderjarigen. Simonis bezorgde hem een nieuwe baan, waar de priester opnieuw kinderen misbruikte. Simonis zei in een reactie hierop dat hij ervan uitgegaan was dat de priester therapie had gekregen, en dat er voldoende basis leek om hem een nieuwe benoeming te bezorgen. “Mocht nu blijken dat op grond van onvolledige informatie niet zorgvuldig genoeg gehandeld is, dan valt dat bijzonder te betreuren en moet dat alsnog hersteld worden.”
Op 26 november 2011 werd Simonis 80 jaar, waardoor hij niet meer stemgerechtigd was op een conclaaf dat een nieuwe paus kiest. Een dag later vierde de kardinaal zijn verjaardag en tevens zijn 40-jarig bisschopsjubileum.
Als gevolg van een dijbeenbreuk verhuisde Simonis naar een woonzorgcentrum in Voorhout.
Op 27 december 2015 vierde hij tijdens een plechtige Hoogmis zijn 45-jarig bisschopsjubileum in de HH. Laurentius- en Elisabethkathedraal te Rotterdam, waarbij zijn vroegere hulpbisschop mgr. Gerard de Korte, later bisschop van het bisdom ‘s-Hertogenbosch, en de bisschop van Rotterdam mgr. Hans van den Hende concelebreerden.
Op 4 december 2016 vierde Simonis zijn 85e verjaardag met een pontificale eucharistieviering in de Sint-Janskathedraal, de kardinaal zelf was hoofdcelebrant. Mgr. De Korte, mgr. Kasteel, prof. Kimman en plebaan Van Rossem concelebreerden. Na de eucharistieviering was er een lunch voor genodigden in het historische Zwanenbroedershuis.
Op 18 juni 2017 vierde Simonis zijn 60-jarig priesterjubileum met een viering in de Utrechtse Sint-Catharinakathedraal waarin onder anderen aartsbisschop Eijk en emeritus-aartsbisschop van Keulen Meisner concelebreerden.
Adrianus Simonis overleed woensdagmiddag op 88-jarige leeftijd. Daags ervoor waren hem door Bisschop Gerard de Korte de laatste sacramenten toegediend.