Bologna’s Kardinaal Zuppi over de Kerk in Italië
door Roland Juchem
Roland Juchem, journalist en Vaticaankenner sprak met Zuppi over conservatieve voorgangers, synodale processen en pastorale zorg.
Juchem: Excellentie, u bent een echte Romein en nu Aartsbisschop van Bologna. Hoe verschillend zijn de Romeinen en de inwoners van Bologna?
Zuppi: Rome heeft een universeel gen, dat de Romeinen nauwelijks begrijpen en in praktijk brengen. Omdat – zoals zij zeggen – alle wegen naar Rome leiden, ontwikkelden zij daar nogal een luiheid: iedereen komt hier toch, dus wij hoeven niet de andere kant op te gaan. Bologna daarentegen wordt gekenmerkt door de universiteit en industrie en is een knooppunt in Italië.
Juchem: Bologna is lange tijd de zetel geweest van conservatieve Aartsbisschoppen. U wordt zelf gezien als meer liberaal-progressief. Geeft dat problemen?
Zuppi: Neen, ik had een goede relatie met Kardinaal Caffarra. Franciscus waardeerde hem ook. Caffarra had principes, zei wat hij dacht dat juist was. Het probleem, zoals Paus Franciscus zegt, is niet dat er links en rechts verschillende standpunten zijn. Wat belangrijk is, is de geest waarin dit wordt uitgevoerd. Neem Kardinaal Biffi: hij was fel tegen de vredesbijeenkomst in Assisi in 1986. Ik ben zelf opgegroeid in een gemeenschap die juist dit soort vredesbijeenkomsten heeft georganiseerd en dat sindsdien is blijven doen.
Juchem: Eind januari zegde de Paus de Italiaanse Bisschoppen de wacht aan: zij zouden eindelijk eens een synodaal proces moeten beginnen, parochie voor parochie, Bisdom voor Bisdom. Commentatoren schreven toen over een lauwe reactie van de Bisschoppen omdat een synode ‘een doos van Pandora’ zou openen voor Italië. Is dat zo?
Zuppi: Neen, er is geen doos van Pandora. Het probleem is in ieder geval het bereiken van een pastoraal-missionaire verandering in ons bewustzijn. Tot dusverre zijn wij veel te veel naar binnen gericht en slechts een beetje naar buiten. Ook Paus Johannes Paulus II en Benedictus XVI hebben om moed en durf gevraagd. Franciscus komt nu, als met een bezem langs, om schoon schip te maken en ons het huis uit te jagen (lacht). In de oude kerk waren en zijn wij onder elkaar. Wij weten niet wie wij buiten zullen ontmoeten en hoe, wij zijn vervreemd van de moderne samenleving en wij vinden dat wij ons beter moeten voorbereiden en doorlopend programma’s moeten ontwikkelen, allemaal intern. Maar deze Paus jaagt ons gewoon de straat op: Eruit, naar de mensen toe! … Wij mogen deze kans niet laten liggen.
Juchem: Wat zijn de belangrijkste taken?
Zuppi: Zeker een nieuwe benadering van verkondigen en het opzoeken van de mensen. Het is lastig. Wij als Kerk gebruiken nog steeds verouderde categorieën, benamingen, meeteenheden en moeten volledig nieuw gaan denken, quasi herprogrammeren van onze pastorale boordcomputer (tikt op zijn voorhoofd). De pandemie is hiervoor een uitzonderlijke kans. Maar de Kerk heeft ook een nieuwe taal nodig die antwoord geeft op de echte vragen van mensen, nadat wij echt naar ze hebben geluisterd.
Juchem: Vraagt dat om een nieuwe vorm van scholing?
Zuppi: Ja en neen. In wezen gaat het om het Evangelie. Bepaalde zaken komen niet aan bod in het laboratorium, waar grote experimenten worden uitgevoerd, waar weinig avontuur, ontmoeting, creativiteit of generativiteit is. In laboratoria kunnen veel waarheden worden gedestilleerd, maar het Evangelie moet op straat worden geleefd. Wat dan belangrijk is, is de gemeenschap en hoe deze tot uiting komt via haar dagelijkse taken en bezigheden. Een andere grote taak: nog sterker en duidelijker aan de zijde van de armen en migranten staan.
Juchem: Moet het synodale proces ook gaan over misbruik of participatie van vrouwen?
Zuppi: Het onderwerp misbruik wordt nu vrij goed aangepakt. Elk Bisdom heeft een contactpersoon, de richtlijnen zijn bekend; er is een groot besef van wat er speelt. Wat niet betekent dat het probleem is opgelost. Wat vrouwen betreft, behoort deze kwestie tot het aspect gemeenschap. Waarbij het niet alleen om macht gaat, zoals vaak wordt besproken, maar om veel meer, wij moeten een heel andere logica ontwikkelen.
Juchem: In Duitsland begon de Katholieke Kerk uit eigen beweging een synodale weg. Kijkt U ernaar vanuit Italië? Wat is uw indruk?
Zuppi: Hier in Italië neemt men slechts nota van een paar uitspraken en polariseert die dan: volgens het motto duim omhoog of duim omlaag. De dingen zijn meestal veel complexer. Het probleem is om de echte dynamiek te begrijpen: de Kerk is geen democratie, geen parlement, maar moet vandaag het Evangelie leven. Wat hebben wij als kerk vandaag de dag de vrouwen en mannen in Europa te zeggen – met al het hedendaagse lijden, met zo veel ik en zo weinig wij? Dat is de hamvraag.
Juchem: Eind februari koos de Duitse Bisschoppenconferentie voor het eerst een vrouw als algemeen secretaris. Zou dat ook mogelijk zijn in Italië?
Zuppi: Ik denk dat wij op dat gebied nog iets voor de boeg hebben. De Italiaanse Bisschoppenconferentie is nog steeds een conferentie van Bisschoppen. Er werken steeds meer vrouwen op verschillende afdelingen – een proces dat onvermijdelijk doorgaat.
Juchem: Wat heeft U persoonlijk geleerd van de pandemie als geestelijke?
Zuppi: Veel over communicatie. Daarvoor hadden wij veel te maken met parochies, regio’s, structuren: hoe wij de kleine gemeenschappen ter plaatse in dit proces niet verliezen – en met hen de vrijwilligers. Voor de Kerk is dit soort betrokkenheid fundamenteel omdat het het gevoel geeft van ” dit is mijn thuis”. Dan is het gebruik van digitale media een noodzakelijke en geweldige ontdekking; daarmee kregen wij een beetje moderniteit in onze ‘stoffige kerk’. Aan de andere kant is er de verleiding om de pastorale zorg te digitaliseren, wat onmogelijk en ondenkbaar is.