Het katholicisme heeft haar sporen nagelaten in het Limburgs landschap in de vorm van honderden kerktorentjes, abdijen en ook kloosters. De vele verschillende kloosters in Limburg, divers in architectuur, tijd en vorm, geven uitdrukking aan de verscheidenheid en rijkdom van het religieuze leven vanaf de middeleeuwen. Dit verhaal begint in het jaar 714 bij het oudste klooster van Nederland: de Sint Salvator Abdij van Susteren. De ronde romaanse stijl ontwikkelde zich in de middeleeuwen tot de gotische bouwstijl, gekenmerkt door de gespitste gewelf- en raamsluitingen.
Rond 1850 doet een nieuwe bouwstijl zijn intrede: de neogotiek. De opkomst van de neogotiek valt samen met het herstellen van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853. Na eeuwen van achterstelling van het katholieke geloof begonnen de katholieken aan een inhaalslag. In de dertig jaar daarna, de tijd van het Rijke Roomse Leven, werden in Limburg 120 kloosters gebouwd of betrokken. Na het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) kwam er een einde aan deze bloeiperiode, de kerken liepen leeg en de jeugd verloor zijn interesse voor het religieuze leven. Dit had ook zijn weerslag op het Limburgse kloosterleven, langzamerhand vergrijsden de kloosters en kwamen er steeds meer gebouwen leeg te staan. Sommige complexen vielen ten prooi aan de sloophamer, terwijl andere kloosters een nieuwe bestemming vonden. In 2002 werd het laatste klooster gebouwd door de Zusters van Onze Lieve Vrouw, huize Julia in Tegelen.
Kloosters in Limburg bevat, naast inleidingen over het kloosterleven en de geschiedenis, beschrijvingen van de maar liefst vierhonderd kloostergebouwen die de provincie rijk is. De kloostergebouwen zijn bij deze beschrijvingen als invalshoek genomen, maar er wordt ook ingegaan op de veelal wisselende bewoning en het gebruik van de kloosters. De heldere tekst en het fraaie beeldmateriaal maken dat deze uitgave een onmiskenbaar standaardwerk van kloosters in Limburg is.
Recensie(s)
In de provincie Limburg hebben in de loop der eeuwen naar schatting ruim vierhonderd kloosters gestaan, bewoond door leden van zo’n honderd orden en congregaties. Op vele terreinen (zielzorg, onderwijs, gezondheidszorg en economie) hebben de bewoners van die kloosters een belangrijke rol gespeeld. De stedenbouwkundige Frans Hoebens heeft ze allemaal in kaart gebracht in dit prachtige en rijk geïllustreerde naslagwerk. De kloosters worden per gemeente beschreven, geordend naar regio, afdalend van het noorden naar het zuiden. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar de gebouwen, minder naar de activiteiten van de bewoners. Bij bewaard gebleven gebouwen wordt ook aandacht besteed aan hun huidige bestemming. Nog maar slechts enkele kloostergebouwen worden immers bewoond door kloosterlingen. Ook bevat het werk een aantal informatieve tabellen, bijvoorbeeld over de bouwstijl van de kloosters, de kastelen die door kloosterlingen bewoond zijn, de kloostergemeenschappen die door historische ontwikkelingen in het buitenland naar Limburg gekomen zijn en de kloosters in de volgorde van stichtingsjaar.
Prof. dr. P.J.A. Nissen