Het niet zelfstandig kunnen bereiken van gezondheidsvoorzieningen speelt vooral bij de oudere leeftijdsgroepen. Van de 55- tot 65-jarigen kon 4 procent niet zelfstandig naar het ziekenhuis terwijl ze ernaartoe moesten of wilden. Bij 65- tot 75-jarigen was dat 7 procent en bij 75-plussers 26 procent. De groep die aangaf niet naar een van de genoemde voorzieningen toe te hoeven, is buiten beschouwing gelaten. Dit is 3 procent van de 55-plussers in het geval van de apotheek en het ziekenhuis en 2 procent in het geval van de huisarts.
Minder vaak zelfstandig naar voorzieningen bij slechtere gezondheid
Van de 55-plussers met een (zeer) slechte ervaren gezondheid kon een kwart de huisarts niet zelfstandig bereiken, en ruim een derde (35 procent) kon niet zelf naar het ziekenhuis als zij daarheen moesten of wilden. Dit laatste komt neer op 137 duizend mensen. Van de 55-plussers met een (zeer) goede gezondheid kon 1 procent niet zelfstandig naar de huisarts en 5 procent niet naar het ziekenhuis als dat nodig was.
Gemiddeld 5 kilometer van een ziekenhuis
In 2019 woonden Nederlanders gemiddeld op 1 kilometer van een huisarts en 5 kilometer van een ziekenhuis, blijkt uit de statistiek nabijheid van voorzieningen van het CBS. Het kan nog wel zo zijn dat iemand verder moet reizen voor een eigen huisarts of naar het ziekenhuis met de medische faciliteiten die de betreffende persoon nodig heeft.
15 procent kon een of meerdere voorzieningen niet zelf bereiken
In totaal gaf 15 procent van de 55-plussers in 2019 aan dat zij een of meerdere voorzieningen, zoals de supermarkt, huisarts, treinstation of sportvereniging, niet zelfstandig konden bereiken terwijl zij er wel heen moesten of wilden. Vooral onder 75-plussers was er een relatief grote groep die moeite had om ergens zelfstandig naartoe te gaan: 34 procent kon niet zelfstandig bepaalde voorzieningen bereiken als ze erheen moesten of willen.
Bijna helft 75-plussers niet zelf met de auto
Ouderen hebben minder vaak een rijbewijs en minder vaak een auto op eigen naam of in het huishouden, waardoor het moeilijker is om ergens zelfstandig naartoe te reizen. Van de 75-plussers had 44 procent in 2018 geen rijbewijs, en 4 procent had wel een rijbewijs maar geen auto beschikbaar in het huishouden. Van de 55- tot 65-jarigen en de 65- tot 75-jarigen had respectievelijk 7 en 6 procent wel een rijbewijs maar geen auto, en 12 en 17 procent van deze groepen had geen rijbewijs.
Hulp van bekenden
Van de 15 procent 55-plussers in 2019 die een of meerdere voorzieningen niet zelfstandig kon bereiken, kreeg 78 procent weleens hulp van bekenden om op de plaats van bestemming te komen. Degenen die geen hulp kregen, konden relatief vaak voorzieningen als verenigingen of horeca niet zelf bereiken terwijl ze daar naartoe wilden. Van de mensen die aangaven voorzieningen niet zelfstandig te kunnen bereiken en geen hulp kregen van bekenden, gebruikte 27 procent weleens speciaal vervoer voor ouderen of zieken, en 14 procent nam weleens een taxi.