Laagste aantal jongeren met jeugdbescherming sinds 2015

Leestijd: 2 minuten

Woensdag 30 april 2025 – 06:07 uur – Bron: Redactie Binnenland/CBS-Luuk Hovius – Beeld: Ruslan Gilmanshin

-Heerlen- In 2024 kregen 34 duizend jongeren jeugdbescherming. Dat waren er opnieuw minder dan een jaar eerder. Sinds de gemeenten in 2015 verantwoordelijk zijn geworden voor de jeugdzorg was dit aantal nog niet eerder zo laag. Dat blijkt uit nieuwe, voorlopige cijfers van het CBS.

Bij bijna 25 duizend van deze jongeren tot 18 jaar met jeugdbescherming ging het om een ondertoezichtstelling, bij ruim 9 duizend om voogdij. Bij een ondertoezichtstelling houden de ouders het gezag over het kind, maar staan ze onder toezicht van een jeugdbeschermer. Bij voogdij heeft de voogd het volledige gezag. De rechter legt jeugdbeschermingsmaatregelen dwingend op wanneer de veiligheid en/of de ontwikkeling van een kind in gevaar zijn.

Aantal jongeren in jeugdreclassering neemt weer toe

In 2024 hadden 8,2 duizend jongeren van 12 tot 23 jaar jeugdreclassering. Dat aantal neemt de laatste twee jaar weer toe. Daarvoor was het gedaald van 11 duizend in 2015 naar 7,5 duizend in 2022. Jeugdreclassering is een combinatie van toezicht en begeleiding van jongeren die eerder een proces-verbaal kregen van de politie of een leerplichtambtenaar. Doel is te voorkomen dat jongeren opnieuw in de fout gaan.

Jeugdbescherming duurt langer dan voorheen

In 2015 duurde een gemiddelde voogdijmaatregel 61 maanden (ruim 5 jaar). In 2024 is dat gestegen naar gemiddeld 82 maanden (bijna 7 jaar). De duur van ondertoezichtstellingen daalde van 35 maanden in 2015 naar 26 maanden in 2020. De laatste jaren is dit weer toegenomen tot 30 maanden in 2024. De duur van jeugdreclassering daalde van gemiddeld 13 maanden in 2015 naar 9 maanden in 2024.

Aantal jongeren met jeugdhulp ongeveer gelijk gebleven

Jeugdhulp is naast jeugdbescherming en jeugdreclassering de derde en grootste hulpvorm binnen de jeugdzorg. Het is bedoeld voor jongeren van 0 tot 23 jaar. Jeugdhulp is meestal ‘zonder verblijf’ (de jongere slaapt thuis), maar kan ook met verblijf in een accommodatie van de jeugdhulpaanbieder zijn.

In 2024 kregen 452 duizend jongeren jeugdhulp zonder verblijf en 41 duizend jongeren jeugdhulp met verblijf. Dat is minder dan in 2023. Omdat de cijfers over 2024 nog voorlopig zijn, is het echter voorbarig om over een echte daling te spreken. De definitieve cijfers over 2024 zullen naar verwachting nog stijgen, en veel dichter bij die van 2023 uitkomen.

Jeugdzorggebruik verschilt tussen gemeenten

Er zijn verschillen tussen gemeenten in het percentage jongeren dat jeugdzorg (jeugdhulp, jeugdbescherming, en/of jeugdreclassering) krijgt. Van alle jongeren van 0 tot 23 jaar in Nederland kreeg 10,8 procent jeugdzorg in 2024. Dit percentage loopt van minder dan 5 procent tot meer dan 17 procent.

Deze verschillen kunnen meerdere oorzaken hebben. Gemeenten kunnen eigen keuzes maken in de manier waarop ze jeugdzorg organiseren. Dat kan leiden tot verschillen in de hoeveelheid en het soort jeugdzorg dat beschikbaar is. Ook kunnen sociaaleconomische verschillen een rol spelen. Jeugdhulpgebruik hangt onder andere samen met scheiding van de ouders, huishoudinkomen en ander zorggebruik in het gezin.