Lhbtiqa+ monitor 2024: Verschillen in acceptatie, leefsituatie blijft aandachtspunt

Leestijd: 4 minuten

Woensdag 13 november 2024 – 13.05 uur – Bron: Redactie Binnenland/Movisie-Marc Engberts – Beeld: Alexander Naumann

-‘s Gravenhage- Bijna alle lhbtiqa+ groepen ervaren meer discriminatie en een slechtere mentale gezondheid dan cis-hetero personen. Daarnaast zijn er verschillen in houding onder de Nederlandse bevolking tegenover afzonderlijke lhbtiqa+ groepen. Dit blijkt uit de nieuwste Lhbtiqa+ monitor 2024 van Panteia, kennisinstituut Movisie en Ipsos I&O in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

In deze monitor wordt de leefsituatie van lhbtiqa+ personen in Nederland beschreven en vergeleken met die van cis-heteroseksuele personen. Ook wordt er gekeken naar opvattingen over lhbtiqa+ personen onder de Nederlandse bevolking. Het is voor het eerst dat de groepen non-binaire personen, aseksuele personen, intersekse personen en queer personen meegenomen worden in de monitor. Daarnaast wordt voor het eerst de leefsituatie van de groepen lhbtiqa+ personen van kleur en/of met een niet-westerse migratieachtergrond en lhbtiqa+ personen met een beperking in beeld gebracht.

De monitor bouwt voort op eerdere edities die het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in voorgaande jaren uitvoerde en die gericht waren op de leefsituatie van en opvattingen over lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender (lhbt) personen. Het is belangrijk om te benoemen dat er onderzoeken zijn met andere uitkomsten, onder andere vanwege verschillen in de vraagstellingen en de groepsindeling van de respondenten. In deze monitor zijn respondenten van 18 jaar en ouder bevraagd.

Houding

“We hebben voor het eerst in kaart gebracht hoe de houding van de Nederlandse bevolking is tegenover alle lhbtiqa+ groepen. We zien dat de acceptatie erg uiteenloopt tussen de verschillende groepen”, vertelt Karijn van den Berg, senior onderzoeker bij Movisie. “Zo kunnen we nu voor het eerst zien dat de houding tegenover bi+ personen negatiever is dan de houding tegenover homoseksuele personen. Dat de positieve houding tegenover een aantal van deze groepen laag is, kan ermee te maken hebben dat deze groepen nog relatief onbekend zijn of dat er sprake is van negatieve vooroordelen.”

Uit de monitor blijkt dat 86% van de respondenten positief is over homoseksualiteit (homoseksuele mannen en lesbische vrouwen) en 82% positief is tegenover aseksuele personen. Bij intersekse personen en transgender personen gaat het om respectievelijk 72% en 71%, gevolgd door bi+ personen (66%) en non-binaire personen (53%). De resultaten laten duidelijke verschillen zien in de houding tegenover de verschillende groepen, waarbij het minst positief wordt geoordeeld over bi+ personen en non-binaire personen.

 

 

Het valt op dat bij de opvattingen over homoseksualiteit in brede zin (homoseksuele mannen en lesbische vrouwen) de positieve trend van de afgelopen jaren doorzet. In voorgaande jaren blijkt uit SCP-onderzoeken dat die percentages lager waren. Ook bij de opvattingen over genderdiversiteit lijkt de groep met een positieve houding gegroeid te zijn ten opzichte van eerdere jaren. Tegelijkertijd is de groep die negatief staat tegenover genderdiversiteit licht gegroeid.

Discriminatie

Alle lhbtiqa+ groepen geven vaker dan cis-hetero personen aan na te denken over wat zij wel en niet doen in de openbare ruimte. Het gaat hier bijvoorbeeld om genderexpressie of affectie tonen aan een partner. Ook ervaren zij meer discriminatie dan cis-hetero personen, zoals discriminerende opmerkingen, het neerzetten van een negatief beeld en nageroepen worden. Daarnaast blijkt uit de monitor dat alle lhbtiqa+ groepen vaker een slechtere mentale gezondheid hebben dan cis-hetero personen. Zo geven alle lhbtiqa+ groepen aan evenveel of meer dan cis-hetero personen ooit suïcidale gedachten te hebben gehad. Dit is het hoogst onder non-binaire personen (75% versus 27% onder cis-hetero respondenten). Non-binaire personen, queer personen, bi+ personen, aseksuele personen, lhbtiqa+ personen van kleur en/of met een niet-westerse migratieachtergrond en lhbtiqa+ personen met een beperking krijgen ook vaker te maken met overspannenheid of een burn-out vergeleken met cis-hetero respondenten.

Verder geven de groepen non-binaire personen, queer personen, aseksuele personen en lhbtiqa+ personen met een beperking aan het minst gelukkig te zijn.

Staatssecretaris Mariëlle Paul (Emancipatie): “Als je niet veilig jezelf kan zijn, dan heeft dat uiteraard gevolgen voor hoe je je voelt. Dit rapport laat dat opnieuw zien. Er gaan gelukkig ook dingen goed, maar we zijn er nog niet. Daarom blijf ik hard werken aan een vrij en veilig Nederland, waarbij bijvoorbeeld mannen veilig hand in hand over straat kunnen en lesbische vrouwen tijdens het uitgaan niet worden lastiggevallen. Deze strijd voer ik natuurlijk niet alleen, maar met veel partners. Zoals met gemeenten om samen met hen de veiligheid in buurten te vergroten via het programma Regenboogsteden.”

Zorgen

Er zijn verschillende punten van zorg over de leefsituatie van lhbtiqa+ personen, zoals de bevinding dat lhbtiqa+ personen op hun hoede zijn voor uitingen van seksuele en genderdiversiteit in het openbaar, meer discriminatie en een slechtere mentale gezondheid ervaren. En er zijn punten van zorg betreft de houding tegenover verschillende lhbtiqa+ groepen, zoals het idee dat bi+, trans en non-binair modeverschijnselen zijn, en het gegeven dat veel respondenten geen relatie zouden willen met trans, non-binaire, bi+, aseksuele en intersekse personen. Onderzoeker Van den Berg: “Dat kan mogelijk komen doordat deze groepen minder lang bekend en zichtbaar zijn in de samenleving en de kennis over en de erkenning van deze groepen nog niet breed gedeeld wordt.”

Het is daarom van belang dat de groepen non-binaire personen, aseksuele personen, intersekse personen en queer personen meegenomen worden in onderzoek. Ook voor de groepen bi+ personen en trans personen blijft structurele aandacht nodig. De kennis en bewustwording over deze groepen moet vergroot worden en het verminderen van vooroordelen blijft een belangrijk aandachtspunt. Er ligt ook een taak voor de landelijke overheid en lokale overheden om deze groepen expliciet te noemen in beleidsteksten en communicatie-uitingen.

In 2026 en 2028 wordt de Lhbtiqa+ monitor opnieuw uitgevoerd door Panteia, Movisie en Ipsos I&O.