Maria-Lichtmis is een feest dat op 2 februari gevierd wordt. Het is de herdenking van de “Opdracht of Presentatie van de Heer in de Tempel”, waarbij Jezus, zoals elk eerstgeboren joods jongetje, wordt opgedragen aan God. Men noemt dit ‘pidyon haben’ (vrijkoop van de eerstgeborene). Volgens de joodse wet moest een eerstgeborene worden vrijgekocht op het moment dat hij 30 dagen oud was. De ouders namen het kind mee naar de tempel, en door aan de priesters geld te geven, of een ander offer in natura, werd het kind ‘vrijgekocht’. Daarnaast herdenkt men het zuiveringsoffer dat Maria veertig dagen na de geboorte van volgens de joodse wet moest brengen; vandaar ook de Latijnse naam Purificatio Mariae. In de Oosters-orthodoxe kerk wordt ‘de presentatie van Jezus in de tempel’ gevierd, als een van de twaalf grote feesten, en wordt het soms Hypapante (Ὑπαπαντή – “ontmoeting”) genoemd. In het westerse christendom is de traditionele naam van de dag lichtmis of Maria-Lichtmis, ook wel het feest van ‘de ontmoeting van de Heer’ of ‘de opdracht van de Heer’ genoemd. In de Katholieke Kerk is ‘de opdracht van de Heer’ ook het vierde Blijde Mysterie van de Rozenkrans.
De datum waarop Maria-Lichtmis wordt gevierd laat zien dat het de laatste feestdag is waarvan de datum verbonden is aan die van Kerst. De mis valt namelijk 40 dagen daarna. Wanneer dit feest op een zondag valt, heeft het voorrang op de zondagsliturgie.
In sommige Oosterse Kerken wordt de Juliaanse kalender gebruikt en wordt Maria-Lichtmis, net zoals alle aan een datum gerelateerde feesten, dertien dagen later gevierd, dus op 15 februari. Het wordt daar Hoogfeest van de Presentatie van onze Heer en God en Verlosser in de Tempel of De Ontmoeting van Onze Heer en God en Verlosser Jezus Christus genoemd.
In protestantse gemeenschappen is dit feest van z’n Mariale karakter ontdaan en binnen de lutherse traditie omgevormd tot het feest van de ‘presentatie van de Heer’ in de tempel.
De vroegste verwijzing naar een viering werd opgetekend door de pelgrimnon Egeria toen die in het Beloofde land rondreisde in 381-384. Zij meldt dat 14 februari plechtig gevierd werd in Jeruzalem met een processie naar de Constantijnse basiliek der wederopstanding, met een homilie over Lucas 2:22 en een eigen liturgie.
De datum 14 februari toont aan dat in die tijd in Jeruzalem de geboorte van Jezus van Nazareth nog op 6 januari (Epifanie) werd gevierd. De viering werd door de de Paus naar 2 februari verplaatst, nadat het feest van de geboorte van Christus op 25 december was gezet.
Er is geen vrouwtje nog zo arm, of ze maakt met Lichtmis haar pannetje warm.
Op Maria-Lichtmis worden traditioneel kaarsen gewijd en een kaarsenprocessie gehouden vóór de H. Mis; vandaar de naam Lichtmis. In veel talen verwijst de naam van het feest rechtstreeks naar kaarsen (Zweeds: Kyndelsmässodagen, Frans: Chandeleur, Engels: Candlemas). De processie staat symbool voor de intrede van Christus in de tempel van Jeruzalem, als het “Licht dat voor alle volkeren straalt”.
Het is tevens de traditie dat er op Maria-Lichtmis pannenkoeken gegeten worden. Dit wordt uitgedrukt in het gezegde: Er is geen vrouwtje nog zo arm, of ze maakt met Lichtmis haar pannetje warm.
In Polen en Guatemala wordt Kerstmis gevierd tot Maria-Lichtmis. De kerstbomen worden dus niet, zoals in de meeste andere landen, na 6 januari, of soms al eerder, opgeruimd, maar pas op 2 februari. En zo hoort het !