-Heerlen- Eind september 2023 ontvingen 398 duizend mensen tot de AOW-leeftijd een algemene bijstandsuitkering. Dat zijn er ongeveer duizend meer dan een jaar eerder. Alleen bij jongeren tot 27 jaar lag het aantal hoger, oudere leeftijdsgroepen hadden minder vaak een uitkering. Dit blijkt uit nieuwe kwartaalcijfers van het CBS.
Het is voor het eerst sinds maart 2021 dat het aantal bijstandsontvangers groter is dan een jaar eerder. Negen kwartalen op rij was het aantal bijstandsgerechtigden ten opzichte van een jaar eerder juist kleiner.
Meer jongeren in de bijstand
Eind september 2023 ontvingen 36 duizend jongeren tot 27 jaar een bijstandsuitkering. Dit zijn er bijna 3 duizend (bijna 8 procent) meer dan een jaar eerder. Voor het derde kwartaal op rij zijn er nu meer jongere bijstandsontvangers ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar daarvoor.
Bij de 27-plussers was wel een daling. Eind september 2023 hadden 134 duizend 27- tot 45-jarigen een bijstandsuitkering. Dat zijn er bijna 2 duizend (1 procent) minder dan een jaar eerder. De jaar-op-jaardaling is wel kleiner geworden. Eind maart ging het nog om bijna 4 procent en eind juni om ruim 2 procent.
Ook waren er eind september opnieuw minder 45-plussers in de bijstand dan een jaar eerder. Wel was de afname kleiner dan bij de 27- tot 45-jarigen. Het ging om ongeveer duizend bijstandsontvangers minder, dat is minder dan 0,5 procent. Eind september hadden 227 duizend 45-plussers een bijstandsuitkering.
Ook in het tweede kwartaal meer personen de bijstand in dan eruit
De verandering van het aantal bijstandsontvangers wordt bepaald door het verschil tussen instroom en uitstroom. De nieuwste stroomcijfers hebben betrekking op het tweede kwartaal van 2023. In dat kwartaal stroomden meer mensen de bijstand in dan uit: 19,5 duizend tegenover 17,4 duizend. Dit betekent dat voor het derde kwartaal op rij de instroom groter was dan de uitstroom. Daarvoor, in de periode die liep vanaf het tweede kwartaal van 2021 tot en met het derde kwartaal van 2022, verlieten elk kwartaal juist meer mensen de bijstand dan erin kwamen.
Tweede generatie minder afhankelijk van bijstand dan migranten
Het CBS heeft onderzocht hoe groot de bijstandsafhankelijkheid is van een aantal herkomstgroepen. De analyse is uitgevoerd op cijfers van het eerste kwartaal van 2022. In dat kwartaal ontving 4,2 procent van de Nederlandse bevolking vanaf 18 jaar tot de AOW-leeftijd een bijstandsuitkering.
Het aantal personen met een buitenlandse herkomst valt uit te splitsen in personen die zelf in het buitenland zijn geboren (migranten) en personen die in Nederland zijn geboren, maar van wie de ouders in het buitenland zijn geboren (de tweede generatie). Voor de meeste buitenlandse herkomstgroepen geldt dat de groep migranten vaker gebruikmaakt van bijstand dan de tweede generatie. De tweede generatie met herkomst Indonesië of overige landen buiten Europa ontving zelfs minder vaak bijstand dan gemiddeld voor de gehele bevolking van 18 jaar tot de AOW-leeftijd. Het gaat om respectievelijk 3,5 en 2,9 procent. Voor de tweede generatie van Marokkaanse, Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst is het aandeel met bijstand hoger dan gemiddeld.
Ook is gekeken naar de samenhang van bijstandsafhankelijkheid en verschillende achtergrondkenmerken. De kans dat iemand gebruikmaakt van bijstand hangt samen met bijvoorbeeld het opleidingsniveau, zorggebruik, type huishouden, het volgen van een studie en het ontvangen van een andere uitkering. De verschillen naar geboorteland en herkomstland worden na het corrigeren voor deze achtergrondkenmerken kleiner, maar blijven wel aanwezig.