-Heerlen- In 2024 gaven 2,4 miljoen mensen van 15 jaar of ouder aan in de afgelopen twaalf maanden slachtoffer te zijn geweest van een of meer vormen van online criminaliteit. Dat is een toename ten opzichte van 2022. Er waren met name meer slachtoffers van online oplichting en fraude, terwijl minder mensen het slachtoffer werden van hacken. Dit meldt het CBS op basis van het onderzoek Online Veiligheid en Criminaliteit 2024, dat onder ruim 33 duizend mensen werd uitgevoerd.
Ruim 9 procent van de 15-plussers was slachtoffer van online oplichting en fraude, vooral van aankoopfraude (7 procent), 4 procent kwam in aanraking met hacken, en eveneens 4 procent met online bedreiging en intimidatie. Bij bedreiging en intimidatie gaat het om bedreiging, pesten, stalken en shamesexting.
Jongeren vaker slachtoffer dan ouderen
Het aantal slachtoffers van online criminaliteit verschilde nauwelijks tussen vrouwen en mannen, en voor onderwijsniveau. Wel werden jongeren vaker getroffen dan ouderen: 20 procent van de 15- tot 25-jarigen, tegenover 10 procent van de 65-plussers. Het verschil tussen jongere en oudere leeftijdsgroepen was het grootst bij online bedreiging en intimidatie.
Na online criminaliteit heeft 37 procent minder vertrouwen in mensen
Slachtoffers van online criminaliteit gaven het vaakst aan dat zij na het voorval minder vertrouwen hadden in mensen (37 procent), en zich minder veilig voelden (30 procent). Zij noemden minder vaak slaapproblemen, depressieve klachten en angstklachten, en gaven minder vaak aan het voorval steeds opnieuw te beleven.
Minder vertrouwen in mensen werd het vaakst als gevolg genoemd door slachtoffers van online oplichting en fraude (42 procent). Zich minder veilig voelen, slaapproblemen, depressieve klachten, het voorval telkens opnieuw beleven, en angstklachten werden het vaakst gemeld door slachtoffers van online bedreiging en intimidatie.
Bijna helft slachtoffers maakt melding van online criminaliteit
In totaal heeft 48 procent van de slachtoffers van online criminaliteit in 2024 bij de politie of een andere instantie of persoon melding gemaakt. Van de slachtoffers van online criminaliteit heeft 18 procent bij de politie gemeld wat hen is overkomen (16 procent deed ook aangifte), 45 procent heeft dit bij een andere instantie of persoon gedaan. Het gaat dan om instanties als meld- of adviespunten voor online criminaliteit. Bij personen kan het gaan om professionele hulpverleners zoals huisartsen, psychologen of maatschappelijk werkers, om andere professionals zoals leerkrachten of leidinggevenden, of om mensen uit het eigen circuit zoals gezinsleden, familie of vrienden.
Hacken werd het minst vaak bij de politie gemeld en aangegeven, respectievelijk door 12 en 10 procent van de slachtoffers.
De meest genoemde reden om het voorval niet bij de politie te melden of geen aangifte te doen was dat er niet aan wordt gedacht, of dat men het niet zo belangrijk vindt (40 procent), gevolgd door ‘het helpt toch niets’ (32 procent).
Ruim 1 op 4 mensen heeft veel zorgen over online gegevensmisbruik
Helft acht kans aanwezig om gehackt te worden
Van de 15-plussers acht 51 procent de kans aanwezig – dat wil zeggen ‘(heel) groot’ of ‘niet groot, niet klein’ – om zelf slachtoffer te worden van een hack van een apparaat of account. Verder ziet 40 procent een risico om met aan- of verkoopfraude te maken te krijgen. Ongeveer 15 procent acht de kans aanwezig om slachtoffer te worden van online pesten, discriminatie, bedreiging of intimidatie, en 9 procent van het verspreiden van intieme foto’s of video’s (shamesexting).
In 2024 schatten meer mensen de kans (heel) groot om slachtoffer te worden van identiteitsfraude en fraude met betalingsverkeer dan in 2022. Dat geldt ook voor online pesten en online discriminatie.
8 op de 10 gebruiken wachtwoord of andere beveiliging
De meestgebruikte maatregelen om apparatuur en accounts met persoonlijke informatie te beveiligen tegen misbruik door anderen, zijn het vergrendelen van apparaten met een toegangscode, wachtwoord, vingerafdruk of Face ID (81 procent). 74 procent van de mensen controleert bijlagen in e-mails voor het openen ervan.
Maatregelen die het minst vaak worden genomen, zijn het gebruik van wachtwoorden van minimaal zestien tekens, een VPN-verbinding, en tweetrapsverificatie. Wel geven relatief veel mensen aan voor sommige (maar niet voor alle) accounts een ander wachtwoord te gebruiken (55 procent).
In vergelijking met 2022 gebruikten in 2024 meer mensen een toegangscode, wachtwoord, vingerafdruk of Face ID voor alle apparaten of accounts. Ook het gebruik van wachtwoorden van minimaal zestien tekens voor alle accounts, en de toepassing van tweetrapsverificatie zijn toegenomen. Wel gebruiken minder mensen antivirussoftware of een virusscanner voor alle apparaten, en controleert men minder vaak de afzender of het bestandstype voor het openen van een bijlage in een e-mail.
4 op de 10 gebruiken KopieID-app
Mensen zijn relatief terughoudend met het online delen van privacygevoelige persoonlijke informatie, zoals een kopie van hun bankpas, paspoort, ID-kaart of rijbewijs. 76 procent zegt dat ze de kopie van hun bankpas niet online doorgeven. Ruim de helft deelt geen kopie van het paspoort, de ID-kaart of het rijbewijs via internet, 37 procent alleen als het moet. Van degenen die een kopie van hun paspoort, ID-kaart of rijbewijs online doorgaven, zei 20 procent altijd de KopieID-app te gebruiken, nog eens 20 procent deed dat soms. Dit is hoger dan in 2022, toen respectievelijk 18 en 16 procent dit deed.