Het CBS heeft geen onderzoek gedaan naar het oorzakelijk verband tussen de coronapandemie en criminaliteit, maar het is aannemelijk dat het criminaliteitsbeeld in 2020 en 2021 is beïnvloed door de coronapandemie en de genomen maatregelen. Het thuiswerken en de beperkte uitgaansmogelijkheden verkleinden bijvoorbeeld de kans op woninginbraak. In vergelijking met 2020 is het aantal geregistreerde verdachten van woninginbraak met 24 procent gedaald.
In Midden-Nederland relatief veel inbraken
De gemeenten waar in 2021 het vaakst werd ingebroken (inbraken per 1 000 huishoudens) liggen bijna allemaal in de provincie Utrecht en in het Gooi. In Zeist vonden relatief de meeste woninginbraken plaats, meer dan 8 per 1 000 huishoudens. Ook in Laren (Noord-Holland), Baarn, Boekel, De Bilt, Rhenen, Gooise Meren en Veenendaal vonden aanmerkelijk meer inbraken plaats dan het landelijk gemiddelde van 2,9 per 1 000 huishoudens. In Harlingen en Dinkelland werd het minst vaak ingebroken (0,5 keer per 1 000 huishoudens). Van de vier grote steden werd het vaakst ingebroken in Utrecht (3,8 keer per 1 000 huishoudens) en het minst vaak in Rotterdam (3,1 keer).
Ook sterke daling geweldsdelicten
Sinds 2012 is het aantal geregistreerde gewelds- en seksuele delicten met 31 procent gedaald tot 76 duizend in 2021. Op 1 januari 2022 had de politie 34 duizend verdachten gevonden bij geweldsdelicten die in 2021 plaatsvonden. Van alle verdachten van geweld in 2012 registreerde de politie in de afgelopen tien jaar 4 op de 10 verdachten nogmaals voor een geweldsmisdrijf.
Tweemaal zoveel geweldsmisdrijven in grote steden
In 2021 registreerde de politie 4,3 gewelds- en seksuele delicten per 1 000 inwoners. In Rotterdam, Den Haag en Amsterdam lag dit aantal tussen 8 en 9, tweemaal zo hoog. Ook in Vlieland, Cranendonck, Schiedam en Vlaardingen was sprake van relatief veel geweld. In de stad Utrecht week dit aantal met circa 4,5 delicten per 1 000 inwoners nauwelijks af van het landelijk gemiddelde. In 2021 kwamen geweldsmisdrijven met 1 per 1 000 inwoners relatief het minst voor in Midden-Delfland, Tubbergen en Dinkelland.