De Magnum Opus, de Ignis Quadruple en de Astrum Pale Ale
Dat zij weer mogen brouwen doet de vijftien kloosterlingen stralen. Pater Karel Stautemas (57), de Provisor van de Abdij, is blij als een kind op Sinterklaasavond. Sinds kort kan hij zijn passie voor bier botvieren in de voormalige feestzaal van de oudste bewoonde Norbertijnenabdij van het land. Die werd – dankzij een duwtje in de rug van biergiganten Carlsberg en Heineken – omgetoverd tot een ‘microbrouwerij’, met een productiegrootte van jaarlijks 10.000 hectoliter gerstenat. Dat klinkt veel maar is eigenlijk weinig als men bedenkt dat Westmalle en Orval jaarlijks respectievelijk 130.000 en 78.000 hectoliter produceren.
Inspiratie deden de kloosterlingen op uit de historische boeken in hun eigen Abdijbibliotheek. Die bevatten een schat aan informatie over eeuwenoude brouwtradities – zoals oude ingrediëntenlijsten, en geschriften over kruidensoorten. Die kennis combineert men thans met de hedendaagse brouwtechnieken van de Franse meesterbrouwer Marc-Antoine Sochon (28) en een groot talent, aldus de Paters
Het resultaat mag zich laten zien….en smaken. Drie nieuwe, ambachtelijk gebrouwen bieren: de Magnum Opus, de Ignis Quadruple en de Astrum Pale Ale. ,De eerste is een licht champagnebiertje met smaken van peer, sinaasappel en vanille, de tweede een kruidig – ietwat rokerig – degustatiebier met een alcoholpercentage van 10 procent én de derde, een frisse dorstlesser met een hopsoort uit Tasmanië.
Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet
Dat er binnen de muren van de Abdij van Grimbergen weer bier gebrouwen wordt, mag met recht historisch genoemd worden. De Abdij werd in 1128 gebouwd door Sint-Norbertus zélf. Naast hun religieuze taken legden de Paters zich toen ook toe op het brouwen. Men deed dat in de eerste plaats omdat water in die tijd vaak sterk vervuild was. Maar bier diende ook als betaalmiddel, om bijvoorbeeld personeel te betalen. Dat brouwen werd een groot succes tot aan het einde van de achttiende eeuw het Abdijgebouw tijdens de Franse Revolutie werd vernield. Het brouwen werd toen gestaakt. Tot nu, ruim 200 jaar later.”
Brouwcultuur
Het idee om – letterlijk – weer leven in de brouwerij te blazen, borrelt al een tijdje, vertelt Pater Karel. ,,Wij vonden al veel langer dat wij opnieuw moesten aanknopen met ons rijke verleden. De brouwcultuur zit in ons dna, weet u. Dus hoe anders konden wij dat doen dan door opnieuw aan het brouwen te slaan binnen de muren van onze historische Abdij? De grote bierbrouwers Heineken en Carlsberg waren vanaf het eerste moment razend enthousiast. Zo kon in slechts anderhalf jaar de productie van start gaan.
Wat doen de kloosterlingen met de opbrengst van de verkoop? ,,Met dat geld onderhouden wij onze gebouwen en voorzien wij in ons eigen levensonderhoud. Wat overblijft gaat naar goede doelen. Welke? “Daarover blijven wij steeds discreet. Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet, luidt ons devies,” aldus de Paters