- Nieuwe president Noboa wil uitslag verbod op oliewinning in Amazonewoud on hold te zetten
- Bevolking had in historisch referendum voor het verbod gestemd
- Maar Ecuador heeft het geld nodig om de strijd tegen het bendegeweld te financieren, zegt Noboa
-Quito- De nieuwe Ecuadoraanse president Daniel Noboa heeft voorgesteld om de uitslag van een referendum op oliewinning on hold te zetten. Ecuador heeft het geld nodig om de strijd tegen het bendegeweld te financieren, zegt hij.
De olie van blok 43 in Yasuní-park, het hart van het Amazonewoud, moet in de grond blijven. Dat had de Ecuadoraanse bevolking in een referendum in augustus vorig jaar beslist, met een meerderheid van 59 procent. Milieuverenigingen over de hele wereld juichten die overwinning toe als voorbeeld van hoe het democratische proces fossiele brandstoffen in de grond kan houden.
Maar enkele maanden later blijft het lot van de oliewinning in Yasuní onzeker. In een interview met lokale media noemde de recent verkozen president Daniel Noboa een “moratorium” op de uitslag van het referendum een “valabel pad”.
Hoewel Noboa ten tijde van het referendum zelf bij de voorstanders was van het verbod, argumenteert hij nu dat Ecuador in oorlog is, en “dat we nu niet in dezelfde situatie zitten als twee jaar geleden.”
Sindsdien heeft het bendegeweld het land in een politieke en sociale crisis doen belanden. De regering heeft eerder dit jaar de noodtoestand uitgeroepen, na de ontsnapping van een machtige bendeleider uit een zwaarbeveiligde gevangenis.
Noboa suggereert dat de olie uit Yasuní de “oorlog” tegen de drugskartels kan helpen betalen.
Hoop
Pedro Bermeo is woordvoerder van Yasunidos, een coalitie van inheemse organisaties die het voortouw hebben genomen voor het referendum. Hij noemt de opmerkingen van Noboa “zorgwekkend, onverstandig en ondemocratisch”.
Belén Páez, voorzitter van ngo Fundación Pachamama, noemt de opmerkingen “erg gevaarlijk op verschillende manieren, omdat het ingaat tegen een beslissing van de bevolking en de democratie in gevaar brengt.”
De voorstanders van een verbod op oliewinning in het Amazonewoud hebben het gevoel dat hun hoop wordt weggenomen, zegt hij.
Ten tijde van het referendum kampte het land al met extreem geweld en armoede, zegt Bermeo. Toch koos de bevolking ervoor om de olie in de grond te houden. “Er was een gevoel van hoop om het leven op aarde te beschermen. De kiezer voelt zich nu bedrogen en gelooft niet meer in de overheid.”
Het maakt ons allemaal droef en achterdochtig, zegt Páez. Ze vreest ook dat de opmerkingen van Noboa kunnen uitmonden in tegenslagen in andere milieudossiers.
Terugvechten
Op 1 februari riep de inheemse bevolkingsgroep Waorani een “territoriale noodtoestand” uit, met de eis dat de overheid het referendum zou respecteren.
Op een persconferentie verwierp de groep het voorstel van Noboa. Uitstel zou alleen maar de schending van de inheemse rechten en territorium verlengen, zegt de gemeenschap, ook van de Tagaeri en Taromenane, de enige twee inheemse groepen in Ecuador die vrijwillig geïsoleerd leven.
De Waorani kondigden ook aan dat ze de stappen van de president juridisch zouden aanvechten als het officieel zou worden voorgesteld. Ze kregen daarvoor ook al de steun van de Confederation of Indigenous Nationalities of the Ecuadorian Amazon.
“We zullen niet toestaan dat onze rechten zullen blijven geschonden worden”, zegt voorzitter Juan Bay. “Het is tijd dat we sociale en economische gerechtigheid krijgen.”
Tweede referendum
Mauricio Alarcón is campagnevoerder bij de Stichting Burgerschap en Ontwikkeling in de hoofdstad Quito. Hij vindt dat de situatie de bevolking met een “ongemakkelijk gevoel” opzadelt.
De uitspraken van Noboa druisen in tegen zijn eigen standpunten in het verleden, zegt Alarcón, want als presidentskandidaat beloofde hij de Yasuní te beschermen.
Een uitstel van het referendum is technisch wel mogelijk, zegt hij, maar het wordt minder makkelijk dan de overheid doet uitschijnen.
De resultaten van een referendum kunnen enkel worden teruggedraaid door een ander referendum, zegt hij, en dat verplicht de overheid dus om een nieuwe stemming te organiseren, “en dan hebben de burgers opnieuw het laatste woord”, zegt Alarcón.