-Tel Aviv- (KNA) In het Bijbelse Koninkrijk Juda bleken veel meer mensen te kunnen lezen en schrijven, dan tot nu toe aangenomen werd.
Deze conclusie staat in een studie van de Universiteit van Tel Aviv in samenwerking met een handschriftexpert van de Israëlische politie-afdeing voor vervalste documenten.
Volgens de universiteit hebben experts 2.600 jaar oude teksten uit Tel Arad in de Negev-woestijn onderzocht. De onderzoeksresultaten zijn nu gepubliceerd in de laatste uitgave van het vaktijdschrift ‘Plos one’.
Kleischerven
De wetenschappers onderzochten 18 oude Hebreeuwse teksten uit de 6e eeuw voor Christus op kleiresten, welke in den 1960er jaren in de ruïnes van een vesting uit de ijstijd werden gevonden. Van de teksten op de kleischerven kunne de experts minstens twaalf verschillende handschriften onderscheiden.
De analyse van de verschillende handschriften levert een complete correspondentie over de militaire vesting op: Wie schreef aan wie en om welke reden. Het geeft een mooi beeld over de gezagsverhoudingen in het toenmalige leger weer. Daardoor geeft het onderzoek nieuwe antwoorden op de samenleving van Juda kort voor de vernietiging van de tempel.
De verschillende boodschappen aan een kleine afgelegen militaire post zoals Tel Arad duidt er volgens de onderzoekers op, dat lezen en schrijven in die tijd niet was voorbehouden aan slechts enkele koninklijke schrijvers, maar dat veel meer inwoners van het koninkrijk deze gave machtig waren.
Daarmee komt er ook beweging in de wetenschappelijke discussie over de ontstaanstijd van Bijbelboeken. Er zijn tot op de dag van vandaag levendige discussies, “of de boeken Deuteronomium, Jozua, Richteren, Samuel en Koningen in de laatste dagen van het koninkrijk Juda of na de vernietiging van de eerste tempel door de Babyloniërs werden vervaardigd”, aldus onderzoeksleider Arie Shaus.
Een element van de datering is de vraag, vanaf wanneer bestond er voldoende potentieel voor het maken van dergelijke complexe historische werken? Twaalf auteurs van 18 onderzochte teksten wijzen op een passend opleidingssysteem in Juda, in de laatste dagen van de eerste tempel. Een beduidend deel van de bewoners van het koninkrijk zou, volgens de onderzoekers, het lezen en schrijven machtig zijn geweest.
