OPINIE: Leishmaniasis rukt snel op, en Europa is daar helemaal niet klaar voor

Leestijd: 4 minuten

Maandag 29 juli 2024 ~16:29 uur ~ Bron: Redactie Wereld/(IPS/The Conversation ~ Beeld: CDC/su_heading]

O P I N I E 

door

Francisco Javier Moreno Nuncio en Christopher Fernandez-Prada

-Madrid- De tropische ziekte Leishmaniasis doet in Europa nauwelijks een belletje rinkelen, maar toch is ze aan een sterke opmars bezig vanuit Zuid-Europa. Europese landen bereiden zich maar beter voor, schrijven experten Francisco Javier Moreno Nuncio en Christopher Fernandez-Prada (1).

De afgelopen decennia heeft Europa een zorgwekkende opmars vastgesteld van tropische vectorziekten als denguemalaria en chikungunya. Het klimaat heeft rechtstreeks invloed op de verspreiding van die ziekten, via de levenscyclus van de insecten die ze overdragen, zoals muggen en zandvliegen.

Ook leishmaniasis is zo’n ziekte die zich nu sneller verspreid. Het is ene van de “verwaarloosde tropische ziekten” op de lijst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De aandoening wordt veroorzaakt door de parasiet Leishmania en overgedragen door de beet van insecten die “zandvliegen” worden genoemd. Ze zijn kleiner en hariger dan muggen, en zijn herkenbaar aan de vleugels die ze in een “V”-vorm houden wanneer ze in rust zijn.

Leishmaniasis komt in verschillende varianten voor. De cutane vorm veroorzaakt zweren op de huid die zich kunnen ontwikkelen tot pijnlijke zweren. De “mucocutane” variant tast de membranen van de neus, mond en keel aan, waardoor wonden ontstaan ​​die de patiënt permanent kunnen misvormen.

De meest ernstige vorm, de viscerale variant, tast de inwendige organen zoals de lever en milt aan, met koorts, gewichtsverlies en bloedarmoede tot gevolg. De variant kan dodelijk zijn als niet snel wordt ingegrepen.

In tegenstelling tot andere tropische infecties komt de aandoening in Zuid-Europese landen voor als een zoönotische ziekte, die van dieren op mensen wordt overgedragen. Ze wordt veroorzaakt door de soort Leishmania infantum, en de belangrijkste inheemse dragers zijn honden.

De ziekte kan zich verspreiden in hotspots – gebieden met de juiste omstandigheden voor de overdracht van de parasiet en waar veel zandvliegen en honden zijn. De belangrijkste slachtoffers zijn jonge kinderen en volwassenen met een gebrekkige immuniteit.

Verspreiding in Europa

De laatste jaren is er een toename van het aantal gevallen waargenomen in gebieden in Europa waar de ziekte endemisch is, zoals PortugalNoord-ItaliëGriekenland en de Balkanlanden.

Een recent onderzoek van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) toonde aan dat het niet in alle getroffen landen verplicht is om gevallen van leishmaniasis te melden, en dat maar weinig landen infecties bij dieren of mensen monitoren.

Dat gebrek aan voorbereiding en de reactieve houding van Europese regeringen – in plaats van preventieve maatregelen – hebben aanzienlijk bijgedragen aan de verspreiding van de ziekte.

De toename van het aantal gevallen is rechtstreeks in verband te brengen met de opwarming van de aarde. Een gemiddelde stijging van 1 graad in de luchttemperatuur leidt tot een aanzienlijke toename van het aantal gevallen van leishmaniasis. Warmere omstandigheden vergroten zowel de overleving en mobiliteit van zandvliegen als de dichtheid van de populatie en het aantal beten. Bovendien stimuleert het ook de ontwikkeling van de parasiet in de zandvliegen. Langere zomers verlengen de periode van overdracht en het risico op besmetting van gastheren, of dat nu mensen of honden zijn.

De opwarming van de aarde stimuleert ook de noordwaartse verplaatsing van vectorpopulaties, wat leidt tot lokale overdracht van geïmporteerde gevallen in gebieden waar de ziekte voorheen niet endemisch was. Momenteel zijn zandvliegen al wijdverspreid over het Iberisch Schiereiland, Noord-Italië en de Balkan, maar ze reiken ook tot in Duitsland. Er wordt verwacht dat de komende jaren verdere verspreiding plaatsvindt.

Mobiliteit van de mens

Naast klimaatverandering speelt ook de toenemende mobiliteit van mensen en huisdieren een rol, inclusief reizen en gedwongen migratie. Er wordt gesuggereerd dat de komst van vluchtelingen in Europa een risico zou kunnen vormen voor de introductie van nieuwe Leishmania-soorten (zoals L. tropica en L. donovani), maar die soorten zijn al sporadisch aanwezig in Europa, met name in Griekenland en Cyprus.

Het grootste risico is eigenlijk de verplaatsing van miljoenen toeristen van het noorden van Europa naar de Middellandse Zee. Dat heeft niet alleen gevolgen voor mensen, maar ook voor huisdieren: een groot aantal geïnfecteerde honden leeft in niet-endemische gebieden en kan een lokale bron worden voor overdracht van de parasiet.

Immuniteit

Een andere factor is de toename van het aantal mensen met een verminderde immuniteit. Net als in de jaren 1990, toen de hiv-Leishmania co-infectie leidde tot een opleving van leishmaniasis in Zuid-Europa, worden er veel nieuwe gevallen gemeld bij mensen die een orgaantransplantatie hebben ondergaan of een behandeling hebben ondergaan die de immuunrespons onderdrukt.

Deze omstandigheden vergroten hun vatbaarheid voor het ontwikkelen van de ziekte in geval van infectie.

In Zweden is een leishmaniasis-uitbraak vastgesteld onder patiënten die een immunosuppressieve behandeling ondergingen en de Middellandse Zeekust hadden bezocht. Als deze patiënten niet zo kwetsbaar waren geweest, hadden deze gevallen wel eens volledig onopgemerkt kunnen blijven.

En een extra bedreiging vormt de blijkbaar groeiende resistentie van de parasiet tegen de weinige beschikbare farmaceutische behandelingen.

In Europa is het gebruikelijk om honden die lijden aan canine leishmaniasis te behandelen, maar dat is niet altijd succesvol en de dieren kunnen hervallen. Dit zorgt ervoor dat de parasiet na verloop van tijd resistentie ontwikkelt, wat ook van invloed is op de behandeling bij mensen.

Dringend van houding veranderen

We moeten inzien dat leishmaniasis een groeiend risico vormt voor de volksgezondheid in Europa. Maatregelen zijn dringend nodig, zoals betere monitoring van gevallen bij mensen en honden en van de verspreiding van zandvliegen. Ook moet de resistentie van de parasiet tegen geneesmiddelen in de gaten gehouden worden, en moet de opkomst van de parasiet in voorheen niet-endemische regio’s gesignaleerd worden.

Overheden hebben de mogelijkheid om preventieve in plaats van reactionaire maatregelen te nemen. Zo kunnen ze de verspreiding van de ziekte voorspellen en erop anticiperen, en zijn ze beter voorbereid op de uitdagingen die de ziekte met zich meebrengt.

(1) Francisco Javier Moreno Nuncio is onderzoeker aan het Nationaal Centrum voor Microbiologie aan het Gezondheidsinstituut Carlos III in Madrid. Christopher Fernandez-Prada is hoogleraar aan de Universiteit van Montreal.