Leestijd: 4 minutenOPINIE
door Gie Goris
[responsivevoice_button voice=”Dutch Female” buttontext=”Lees voor”]
Er is al zo veel gezegd en zo veel geschreven over het systematische misbruik de voorbije weken, dat ik weinig aandrang voelde om er nog een mening en een hartekreet bovenop te gooien. Alle verontwaardiging over het seksueel (kinder)misbruik in de Kerk is terecht, ook al is er intussen ook wel sprake van politieke recuperatie en media-opportunisme, dat vermindert de authenticiteit van de woede niet.
Er was alleen, in toenemende mate, iets wat ik miste: het benoemen van het systemische karakter van het misbruik. Welk systeem, welke bron en hoe kon het zo lang bestaan? Dat systeem heet klerikale macht. Het is niet het geloof in God dat voortaan bestreden moet worden, of het bestaan van een kerk, het is de klerikale macht.
Tot mijn vreugde lees ik in de brief van de bisschoppen, die dit weekend in de katholieke kerken voorgelezen wordt, deze zin in de slotparagraaf: ‘We sluiten ons aan bij de uitdrukkelijke wens van paus Franciscus om een einde te maken aan de klerikale cultuur waarvan het misbruik een gruwelijke uitwas is.’ Omdat ik vrees dat die zin niet de aandacht zal krijgen die hij verdient, ben ik toch maar op mijn klavier geklauterd.
De klerikale macht die in de twintigste eeuw dit monster van misbruik gebaard heeft, is een complex systeem. Ze ontstond in een kerk die zich liet gebruiken door de wereldse macht, waardoor geloofsgemeenschappen in zekere zin politieke bouwstenen werden voor een imperium. Dat produceert uiteraard de behoefte aan controle, en in de pre-digitale tijden was er geen beter controlesysteem dan een piramidale hiërarchie: elk niveau bewaakt het volgende en kan ter verantwoording geroepen worden door het hogere.
De extreme centralisering van de katholieke Kerk resulteert daardoor in enorme ideologische controle én in het verlies van de centraliteit van de geloofsgemeenschap. Het instituut wordt uitgebouwd op basis van zijn kaders en machtsstructuren, niet op basis van zijn gemeenschappen en hun behoeften. Die omkering is van groot belang als je wilt begrijpen hoe het mogelijk is dat de “bedienaren” van de godsdienst zich ongestraft konden ontwikkelen tot roofdieren binnen die gemeenschap.
Maar het cruciale element is natuurlijk het gegeven dat we spreken over gewijde ambten. De inzet van mannelijke priesters voor de gemeenschap was niet zomaar een engagement, het was een roeping. Het was niet het idee van Pol of Pier om priester te worden, het was God zelf die hen had gezien, uitgekozen en geroepen. De initiatie in de klerikale structuur nam jaren in beslag – inclusief uiteraard de dril om te incultureren en zich conform te gedragen – en werd afgerond met een wijding. Vanaf dat moment werd elke gewijde priester een dienaar van God en de kerk, en een herder voor de kudde.
De man zelf was overtuigd van zijn uitverkiezing, het systeem had dat geconsacreerd en de rest had zich daarnaar te voegen. De rest, dat betekende tot een eeuw geleden: de grotendeels analfabete en verpauperde massa’s. Zij zagen de pastoor, de baron en de directeur als de drievuldigheid van de macht in het dorp, en alle drie gedroegen ze zich ernaar.
Een hiërarchische structuur vol mannen die zich uitverkoren wanen en daarvoor met goddelijk gezag gezalfd worden, dat moet mislopen. Het zorgt voor onderlinge omerta en voor onredelijke aanvaarding van wangedrag binnen de gemeenschap. En dat betreft niet enkel seksueel misbruik. Pastoors konden zich alle soorten arrogantie, liederlijkheid, onkunde en autoritair gedrag permitteren, het volk zweeg. En wachtte tot de volgende kwam, want als het te erg werd, werd de onuitstaanbare verplaatst. Niet gesanctioneerd, niet ontslagen, niet gemarginaliseerd. Verplaatst.
Want de roeping en de wijding maakten de voorganger onkwetsbaar voor menselijk ongenoegen. En als het gemor toch eens te luid werd, kon de geviseerde altijd schuilen onder de mantel van een hogere in de hiërarchie.
Het gaat dus, beste bisschoppen, niet enkel om een ‘klerikale cultuur’, het gaat om een klerikaal machtssysteem. Het is een uitstekend idee om dat te ontmantelen, en wel met onmiddellijke ingang. Wachten tot het Vaticaan daar opdracht toe geeft, is zeggen dat je pas uit een systeem wil stappen als het systeem daartoe beslist. Dat is niet moedig, dat is abdiceren.
De luide roep op het publieke plein is nu om het geld af te nemen, de godsdienstlessen af te schaffen, en waar het kan het instituut af te breken. Ik zou zelf minder inzetten op de financiering van de kerk, al zijn daar zeker vragen bij te stellen na de schandalen van de voorbije decennia én na de leegloop van de kerken. Belangrijker, denk ik, is een focus op de deconstructie van de klerikale macht en het teruggeven van die macht aan de gemeenschappen en de gelovigen zelf.
Dat een gemeenschap een part-time vrijgestelde heeft, lijkt me evident. Maar als de wetgever wil ingrijpen, zou hij kunnen opleggen dat die alleen vergoed wordt als hij of zij binnen een wettelijk arbeidscontract werkt, met de parochieraad als verantwoordelijke werkgever. Ik gooi maar een balletje op, en ik weet dat het vervangen van priesters door “leken” geen wondermiddel is. Veel van de diakens en zelfs lekenwerkers van de voorbije jaren toonden zich net zo klerikaal, net zo geroepen en net zo zelfingenomen met hun roeping als hun volledig gewijde voorgangers.
Berouw, nederigheid, schuldbesef: het zijn zaken die blijkbaar heel veel jaren (en een documentaire, en een storm van publiek protest) nodig hadden om door het portaal te raken en zich vol in het schip van de kerk te tonen. Echte actie tot verandering vraagt echter structurele omwenteling. Maak van de kerk een zaak van de gelovigen. Maak hen verantwoordelijk en aansprakelijk, en beschouw de vrijgestelden als bedienden in plaats van bedienaars. Het is minder spectaculair dan de zelfgeseling die nu op het publieke forum geëist wordt, maar de perversie van een machtsstructuur bestrijd je niet met woorden en intenties, niet met symbolen of geduld, maar met de afbraak van de oude structuur en de opbouw van een nieuwe.
De klerikale kerk had zich nooit mogen ontwikkelen en opleggen. Haar vervangen door een parochiale kerk had allang moeten gebeuren, maar werd tegengehouden door … u raadt het nooit: de priesters, de bisschoppen, de kardinalen, de curie, de pausen, de hele klerikale hiërarchie die het geloof gebruikte voor opbouw en instandhouding van de eigen macht en privileges.
P.S. Doe ik hiermee onrecht aan de vele priesters en zusters die ik gekend heb en die ongelooflijk straffe mensen waren, strijders tegen onrecht, behoeders van de kwetsbaren, steunpilaren van hun gemeenschap, zieners van een nieuwe samenleving? Ik denk het niet. Een voor een waren het mensen die zich inzetten, eerder ondanks het gewijde ambt dan als deel van de klerikale hiërarchie. Voor velen zou de afbraak van de instituties ook eerder een bevrijding zijn dan een bedreiging. Net daarom blijven zij vandaag, midden deze storm, onzichtbaar.
Deze tekst is een overname van de Facebookpagina van Gie Goris.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
Gerelateerd