- Nu regime van Bashar al-Assad is gevallen, komt een einde aan 54 jaar heerschappij van de familie Assad in Syrië
- Hoogleraar Mehmet Ozalp formuleert 4 belangrijke stappen voor het nieuwe regime om een nieuwe burgeroorlog te vermijden
-Bathurst- Na 54 jaar bewind met harde hand van de Assads, staat Syrië nu op een tweesprong. Mehmet Ozalp, hoogleraar Islamitische Studies aan de Charles Sturt University in Australië ziet vier prioriteiten om een nieuwe oorlog te voorkomen.
Wie had kunnen voorspellen dat na bijna veertien jaar burgeroorlog, waarvan vijf jaar in een complete impasse, het regime van Bashar al-Assad in Syrië in minder dan een week zou vallen? Met het vertrek van Assad is de prangende vraag nu wat dit zal geven voor de nabije toekomst van Syrië.
Op het moment dat de oppositiestrijders onder leiding van de groep Hayat Tahrir al-Sham (HTS) eind november met minimale weerstand Aleppo innamen, geloofden verslaggevers en analisten alom dat dit het begin zou zijn van de ondergang van het Assad-regime. Velen verwachtten eerst nog een bittere strijd.
Assad werd echter overrompeld en zijn troepen waren duidelijk onvoorbereid. Hij trok de overblijvende soldaten terug uit Aleppo om te hergroeperen en tijd te winnen voor versterking vanuit Rusland en Iran. Hij hoopte wellicht dat de rebellen daar nog gestopt konden worden.
Maar zo ging het niet. Aangemoedigd door het snelle succes in Aleppo, hebben de HTS-rebellen geen tijd verspild. Ze rukten meteen verder op naar Hama en veroverden de stad met gemak. Daarna volgde snel de inname van Homs, de volgende grote stad in het zuiden.
Moraal gekelderd
Rusland bood beperkte luchtsteun aan Assad. Maar Iran, dat zijn troepen massaal heeft ingezet in Libanon voor de verdediging van Hezbollah tegen Israël, bleek niet in staat om noemenswaardige hulp te bieden en trok zijn resterende manschappen terug uit Syrië. Ondertussen riep Assad ook de hulp in van Irak, zonder gevolg.
Deze evoluties deden de moraal van Assads eigen soldaten en legerchefs kelderen. Uit angst voor vergelding, in het geval van een val van het regime, begonnen ze massaal over te lopen, wat de ondergang van Assad nog versnelde.
En zo kwam heel snel de dag dat Assad het land ontvluchtte en zijn premier officieel de macht overdroeg aan HTS en haar leiders. Dit gebaar betekende het einde van 54 jaar heerschappij van de familie Assad in Syrië.
Alawieten aan de macht
Bashar al-Assad, zijn vader Hafez al-Assad en bij uitbreiding de hele familie Assad, zullen waarschijnlijk door de meeste Syriërs herinnerd worden als wrede dictators.
De moderne staat Syrië werd opgericht in 1920, na het Sykes-Picot-akkoord in de nasleep van de eerste wereldoorlog. Syrië werd een mandaat van de toenmalige Volkenbond onder Franse controle en werd pas in 1944 onafhankelijk. Na een tumultueuze periode, waaronder een mislukte eenwording met Egypte, nam de Ba’ath partij in 1963 de macht over. Dat gebeurde door middel van een staatsgreep waarbij Hafez al-Assad betrokken was.
In 1966 stond Hafez al-Assad opnieuw aan het hoofd van een staatsgreep, samen met andere officieren uit de Alawitische minderheid. Dit resulteerde uiteindelijk in een burgerregime, en het presidentschap van Hafez al-Assad in 1970.
Hafez al-Assad vestigde zich als autoritair dictator en concentreerde de macht, het leger en de economie in de handen van zijn familieleden en de Alawitische gemeenschap. Ondertussen werd de soennitische meerderheid grotendeels gemarginaliseerd en uitgesloten van machtsposities en invloed.
De erfenis van Assad
Hafez al-Assad is het meest berucht vanwege de brutale onderdrukking van de oppositie in 1982. Tijdens die opstand, geleid door het Islamitisch Front, veroverde de oppositie de stad Hama. Als reactie daarop verwoestte het Syrische leger de volledige stad. Naar schatting 10.000 tot 40.000 burgers kwamen om of verdwenen, en de opstand was compleet neergeslagen.
Hafez al-Assad stierf in 2000 en zijn jonge zoon, Bashar al-Assad, werd de verrassende kandidaat voor het presidentschap. Bashar al-Assad, die in het Westen een opleiding tot arts had gevolgd, straalde een gematigd en modern imago uit, wat de hoop wekte dat hij een nieuw tijdperk van vooruitgang en democratie in Syrië zou kunnen inluiden.
Als snel werd een turbulent regionaal landschap echter de dagelijkse realiteit voor Bashar al-Assad, zeker na de terreuraanslagen van 11 september 2001 en de Amerikaanse invasie in Irak. Nadat de Verenigde Staten Syrië sancties hadden opgelegd, zocht Assad in 2004 toenadering tot Turkije. Hij raakte bevriend met de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan, ze schaften de visumplicht tussen hun landen af en maakten plannen om economische zones op te richten en handel te stimuleren.
Maar na een reeks gebeurtenissen in 2011 kregen Erdoğan en Assad ruzie, en dat was meteen een keerpunt voor Syrië. In diezelfde periode waren er ook opstanden in het kader van de Arabische Lente en Assad werd voor een cruciale keuze gesteld: een democratische weg inslaan of de oppositie neerslaan zoals zijn vader in 1982 had gedaan.
Hij koos voor het laatste en miste daarmee een historische kans om Syrië op vreedzame wijze te transformeren.
De gevolgen waren catastrofaal: er brak een verwoestende burgeroorlog uit, met meer dan 300.000 doden (sommige schattingen liggen zelfs hoger), 5,4 miljoen vluchtelingen en 6,9 miljoen binnenlandse ontheemden tot gevolg. Dat is de erfenis die Assad nalaat.
Grootste uitdagingen voor Syrië
Syrië heeft nu een nieuwe groepering aan het stuur: HTS en haar leiders, aangevoerd door militieleider Abu Mohammad al-Jolani. Zij staan voor enkele directe uitdagingen en vier heel belangrijke prioriteiten:
1. De macht consolideren
De nieuwe leiders zullen nu trachten te bereiken dat geen gewapende groepen hun heerschappij kunnen betwisten, met name overblijvenden van het oude Assad-regime en kleinere facties die geen deel uitmaakten van de oppositiestrijdkrachten.
Ze zullen ook moeten bepalen hoe de macht zal worden verdeeld onder de coalitie van oppositiegroepen. Al-Jolani wordt wellicht stichtend president van ‘het nieuwe Syrië’, maar hoe de rest van de macht zal worden verdeeld, blijft onzeker. Het lijkt er immers op dat ook de rebellen niet voorbereid waren om het land zo snel over te nemen. De machtsverdeling zal dus nog bepaald en best snel onderhandeld worden.
Het lijkt waarschijnlijk dat de nieuwe regering de Syrisch-Koerdische People’s Protection Units (YPG) en de gebieden die zij controleren, zullen erkennen als autonome regio binnen Syrië. Een onafhankelijke Koerdische staat zal wel sterke tegenwind krijgen van Turkije, de belangrijkste externe geldschieter van de oppositie.
Toch lijkt de geschiedenis de Koerden eerder gunstig gezind: er bestaat een kans voor de oprichting van een onafhankelijke staat, die mogelijk het noorden van Irak en het noordoosten van Syrië samenvoegen tot één entiteit.
2. Internationale erkenning
Syrië is een complex en divers land. De nieuwe regering kan alleen standhouden als ze internationale erkenning krijgt.
De belangrijkste spelers in dit proces zijn Turkije, de Europese Unie, de Verenigde Staten en Israël (via de VS). Waarschijnlijk zullen al deze entiteiten de nieuwe regering erkennen op voorwaarde dat ze een gematigde houding aanneemt, niet in opstand komt tegen de Koerdische YPG, en geen steun verleent aan Hezbollah of Hamas.
Gezien hun onverwachte succes en de snelle omverwerping van Assad, zal de oppositie deze voorwaarden waarschijnlijk accepteren in ruil voor hulp en erkenning.
3. De vorming van een nieuwe regering
Een cruciale vraag die iedereen bezighoudt is welk soort politieke orde de oppositiekrachten zullen vormen. HTS en veel van de groepen in de coalitie zijn soennitische moslims. HTS heeft bovendien van oorsprong ook banden met Al Qaida, al heeft de groep zich in 2016 losgemaakt van de terreurorganisatie, en richt ze zich als oppositiebeweging uitsluitend op Syrië.
Toch moeten we geen democratische seculiere regering verwachten, maar zal de nieuwe regering waarschijnlijk ook niet lijken op het ultraconservatieve theocratische bewind van de Taliban.
In een exclusief interview met CNN was al-Jolani duidelijk over twee belangrijke punten: hij gaf aan dat hij en andere leiders van de groep met de jaren zijn geëvolueerd in hun visie en begrip van de islam – wat suggereert dat de extreme standpunten uit hun jeugd in de loop der tijd zijn gematigd. Verder benadrukte hij ook dat de oppositie tolerant zou zijn ten opzichte van de vrijheden en rechten van religieuze en etnische minderheidsgroepen.
Het blijft voorlopig wel onduidelijk hoe dit zich precies zal manifesteren. De verwachting is dat de HTS een conservatieve regering zal vormen waarin de islam een dominante rol speelt bij het vormgeven van sociaal beleid en wetgeving.
Op vlak van economisch en buitenlands beleid zullen de nieuwe leiders van het land waarschijnlijk pragmatischer zijn en openstaan voor allianties met de regionale en mondiale machten die hen hebben gesteund.
4. Het land opnieuw opbouwen en eenheid bewaren
Dat zal nodig zijn om een nieuwe burgeroorlog te voorkomen. In een verklaring van de afdeling politieke zaken van de HTS staat dat het nieuwe Syrië zich zal richten op opbouw, vooruitgang en verzoening. De nieuwe regering wil positieve omstandigheden creëren voor gevluchte Syriërs om terug te keren naar hun land, constructieve relaties aangaan met buurlanden en prioriteit geven aan de wederopbouw van de economie.
Syrië, en het Midden-Oosten in bredere zin, zijn een nieuwe fase in hun moderne geschiedenis ingegaan. De tijd zal leren hoe de dingen zich ontvouwen, maar één ding is zeker: het zal nooit meer hetzelfde zijn.
_