-Utrecht- Het nieuwe kabinet wil het budget voor de giftenaftrek meer dan halveren, van circa 440 miljoen euro naar zo’n 200 miljoen. Het Interkerkelijke Contact in Overheidszaken (CIO) voorziet grote nadelige financiële consequenties voor de aangesloten kerkgenootschappen en roept het kabinet op om nevenschade van deze maatregel voor kerken en synagogen te voorkomen.
CIO schat in dat het plan voor de giftenaftrek kan leiden tot het verlies van een aanzienlijk bedrag aan inkomsten voor de kerken en synagogen. ‘Dit zal de individuele geloofsgemeenschappen op verschillende manieren raken, maar de gemeenschappelijke noemer zal zijn dat het een negatieve impact heeft op het kerk/synagoge zijn en het ontplooien van bijbehorende activiteiten. Zowel wat betreft het zingevend aspect, de gemeenschapsvorming/behoud en de zorg en welzijnskant’, schrijft CIO op de website.
Petitie ‘Red de giftenaftrek’
Het CIO benadrukt in haar oproep het maatschappelijk belang van de aangesloten kerkgenootschappen. ‘Plotsklaps besparen op de giftenaftrek is een maatregel die maatschappelijk gedragen structuren onder druk zet … structuren die als cement in de samenleving werken. Als dit erodeert, zou dit als een boemerang terug kunnen komen.’
Dat zou dan betekenen dat de rekening die nu op veel vlakken door onder anderen kerken wordt voldaan voor hulp aan minderbedeelden in de samenleving, dan weer bij de overheid zelf komt te liggen. Het CIO heeft daarom ook een petitie die zich uitspreekt over het belang van de giftenaftrek mede ondertekenend.
In gesprek met het nieuwe kabinet
Het CIO gaat ervan uit dat het komende kabinet de waarde van de christelijke en joodse kerkgenootschappen voor individuen en gemeenschappen zal herkennen en dat ze funderend zijn voor de samenleving. De vraag is om dit te laten meewegen in de verdere uitwerking van de plannen: ‘In onze contacten met het nieuwe kabinet zal het CIO hierover het gesprek voeren en pleiten voor het behoud van de giftenaftrek. In onze samenleving past, dat degenen die zelf hun gemeenschap in stand willen houden hierover geen extra belasting hoeven te betalen.’