Pastoor Valkering vraagt in open brief aan Mgr. Punt: “Staak de schorsing, ik wil celibatair leven”

Leestijd: 7 minuten

-AMSTERDAM- Hij was het gesprek van de week, toen hij tijdens zijn 25-jarig Priesterjubileum openlijk vriend-en-vijand verraste door openlijk, tot in detail, te vertellen over zijn pornoverslaving en ‘capriolen’in het homo(nacht)leven. Hij deed dat met zo veel passie dat hij er zelfs een boek over schreef, dat, toevallig op diezelfde dag uitkwam. Het kan verkeren.

Een (inter)nationale lawine van lof maar ook hoon kreeg hij over zich heen. Zijn Bisschop kende hem al een beetje en had in het verleden ook al eens gesprekken met hem gehad, óók over homofilie. Nu klapte hij echter zodanig uit de ‘Kerk’ dat zijn Bisschop er een punt van maakte.

Bisschop Jos Punt liet hem via een mailtje weten het erg op prijs te stellen dat hij maar eens even weer ‘in de kast’ ging en zijn Priestertaken door een ander liet doen. Daarop dacht zijn Parochie hem even te moeten missen voor een retraite en daarna..?

Nu laat hij, wederom tot verrassing van vriend-en-vijand, via een open brief iedereen weten dat hij Bisschop Punt vraagt terug te mogen keren in zijn Parochie. In de Goede of Heilige week wil hij weer voorganger van zijn Parochie zijn. Pierre Valkering doet dat met de plechtige belofte celibatair te zijn in de toekomst. De behoefte aan sex is na het uitkomen van zijn boek komen te vervallen, aldus Valkering. Hij ziet de schorsing nog steeds als een bevestiging dat openheid wordt afgestraft en geheimen worden beloond.

Hieronder de tekst van de brief:

 

Pierre Valkering, pr.
Pijnackerstraat 9,
1072 JS Amsterdam
p.valkering@planet.nl

Aan bisschop Jozef Punt,
bisschop-coadjutor Jan Hendriks,
bestuur, parochianen en kerkgangers
van de Vredesparochie- en kerk
en andere belangstellenden

Amsterdam, 11 april 2019.

Beste Bisschop Punt, Bisschop-Coadjutor Hendriks, bestuursleden,
parochianen, kerkgangers en andere belangstellenden,

Zondag een week terug, op zondag Laetare (‘Wees blij’), de vierde van de Veertigdagentijd, de roze zondag, mocht ik samen met velen mijn zilveren priesterfeest vieren. De zon scheen, er waren meer dan zeshonderd mensen, de sfeer was goed, de bloemen voor het altaar waren prachtig, het koor van de Lieve Vrede zong de sterren van de hemel, er waren vele concelebranten, acolieten en misdienaars, de verkondiging door mijn goede vriend en ambtsbroeder pastor Nico van der Peet (Amsterdam-Noord/Oost) was subliem, aan het eind van de viering overhandigde ik het eerste exemplaar van mijn autobiografisch boek Ontkleed niet naakt staan. Hoe vindt een Roomse priester zijn weg? aan Boris Dittrich die een kort, vurig en discreet woord sprak, het tweede exemplaar overhandigde ik aan mijn lieve moeder, na afloop van de viering mocht ik een heerlijke taart aansnijden en vervolgens ontzettend veel mensen een hand geven en omarmen en vele enveloppes met lieve kaarten en andere inhoud, een bijdrage voor een mozaïek op het timpaan boven de entree van de Vredeskerk of, als dat niet door zou gaan, als bijdrage voor het maken van een pelgrimage naar Santiago de Compostela, in ontvangst nemen en ’s middags was er nog een afterparty met zeventig familieleden en vrienden in Loetje aan ’t IJ met een prachtig uitzicht op het brede, zonbeschenen water en onze mooie stad. Een dag vol liefde was het waar talloos veel mensen zich geweldig voor hebben ingespannen, parochiesecretaris Elly Visser voorop. Ik ben u allen zeer dankbaar
voor uw aanwezigheid en bijdrage aan dit onvergetelijke feest.

De dag na het feest stak er, als gevolg ook van een persbericht, een interview in de Gaykrant en door die krant aan het bisdom gevraagde en ontvangen reactie, een enorme mediastorm op in verband met de inhoud van mijn boek. Daarin gaat het onder andere over horecagelegenheden met darkrooms (waar seksueel contact kan plaatsvinden), cruisen (het zoeken, bijvoorbeeld in een park, naar seksueel contact), homosaunabezoek (waar ook seksueel contact kan plaatsvinden), porno en seksuele relaties die ik in de loop der jaren heb gehad. Geen wonder dat de media daar op af kwamen als vliegen op de stroop – waarbij ik het natuurlijk op prijs stelde dat er daardoor interesse werd gewekt voor mijn boek en voor wat ik inhoudelijk te zeggen heb. Ik snap daarbij eveneens dat over genoemde, pikante, zaken lezen, zeker voor niet-homoseksuele mensen, erg confronterend en schokkend kan zijn, dat het past binnen het klassieke beeld van ‘de grote zondaar’, dat mensen zich bij een en ander van alles voor kunnen gaan stellen,
zoals in de parabel van de verloren zoon de oudste, altijd thuis en trouw gebleven zoon dat doet (Luc. 15, 30), dat het de fantasie gemakkelijk op hol kan doen slaan, dat het sterke morele verontwaardiging en oordelen kan oproepen en de gemoederen gemakkelijk kan doen verhitten. De vraag naar de aard en frequentie van mijn aanwezigheid destijds op de bewuste plekken laat ik graag rusten. Voor de openbaarheid gaat die beslist te ver en deze lijkt mij ook niet van belang. Het is echt al heel lang geleden dat ik een darkroom van binnen heb gezien. Hetzelfde geldt voor cruisen en homosaunabezoek. Ook aan het seksuele karakter van een lange relatie waarover ik geschreven heb, is al jaren terug een einde gekomen. Alleen porno heeft tot voor kort een rol gespeeld, maar zoals ik beschreven heb, is daaraan door het finale besluit om tot publicatie van het boek over te gaan, op bijna miraculeuze wijze, maar ik snap het ook, een eind gekomen, alsof door alles aan het licht te brengen er een betovering is doorbroken. Zo voelt het. Nu leef ik celibatair, ook op de manier zoals de kerk dat wenst. En ik ben bereid en acht mij nu echt
in staat om als priester op deze wijze verder te gaan, hoe omstreden het celibaat als zodanig ook moge zijn. Een vriend van mij schreef mij onlangs: “De enige uitweg (voor de actuele, mondiale problemen van onze kerk – pv) is mijns inziens opheffing van het verplichte priestercelibaat. Kijk naar de anglicanen bijvoorbeeld, dat zijn overwegend gewone mannen (en vrouwen! – pv) met een gezond fysiek liefdesleven.”

Het is een onmiskenbaar feit dat zeer velen zo denken. Is het nochtans mogelijk voor RoomsKatholieke priesters, met een vernieuwde inzet ook van mij, om het celibaat op een geloofwaardige en inspirerende manier wèl echt te leven?

In een artikel in het Nederlands Dagblad van 4 april verwoordde mijn ambtsbroeder, de Jezuïet Jos Moons het zeer goed: “Het celibataire ideaal is hoog en diep en veelomvattend. In z’n volheid gaat het veel
verder dan het leven zonder partner, en staat het voor God zoeken, de leegte toelaten, de naaste dienen.” Daaraan wil ik mij graag met heel mijn hart verder wijden, alles loslatend wat daar niet aan bijdraagt.

In Ontkleed niet naakt staan heb ik mijn leven als homoseksuele man en priester, en de problematiek daarvan, beschreven en beschouwd in relatie tot kerk en priesterschap als zodanig. Wat in mijn leven zichtbaar is geworden, heeft mijns inziens alles te maken met en is mede een symptoom van manieren van denken en doen en problematiek van het grotere geheel. Ik meen te hebben ontdekt en aangetoond, zoals ook anderen dat hebben gedaan, dat een kernpunt van vele problemen in onze kerk in deze tijd, dat van de
onwaarachtigheid is. Zelf ben ik duidelijk onwaarachtig geweest maar onwaarachtigheid wordt door hoe de kerk veelal ‘werkt’ feitelijk gestimuleerd. Want om een bepaald ideaalbeeld van kerk en priesterschap te kunnen blijven koesteren, wordt het als problematisch ervaren als de werkelijkheid en waarheid van het leven van homoseksuele mensen en zeker die van homoseksuele priesters naar voren, aan het licht en onder woorden wordt gebracht. Die werkelijkheid en waarheid mogen er vaak niet of nauwelijks
zijn en wil men liever in het donker laten en verzwijgen. Dwaalwegen zoals ik die in mijn bestaan ben gegaan zijn daarvan mede het gevolg geweest. Voor mij behoren deze nu echter tot het verleden. Met de publicatie van mijn boek ben ik in het licht en in de waarheid gaan staan. Ik ben in alles voor allen zichtbaar geworden, geheel transparant. De volgende dag heeft bisschop Punt mij gevraagd om “per heden” voorlopig al mijn priesterlijke taken neer te leggen en in zijn brief aan de parochianen van afgelopen zondag heeft hij aangekondigd, nog zonder mij te hebben gesproken, dat ik de parochie zal verlaten voor een ruime tijd van bezinning en reflective. Getuige het boek heb ik zo’n tijd ook in de afgelopen jaren al intensief doorgemaakt. Het boek is nota bene de vrucht van een dertigdaagse retraite.

Hoewel ik zeker begrip heb voor de reactie van bisschop Punt omdat hij door de publicatie van mijn boek door mij is overvallen en voor het blok gezet, beleef ik deze gang van zaken ook als opnieuw een bevestiging van wat ik in mijn boek beschrijf: Openheid wordt aangepakt, heimelijkheid wordt beloond. Nu ik wat in mijn leven voor de meeste mensen eerder verborgen bleef aan het licht heb gebracht, moet ik althans voorlopig naar de zijlijn.

Als ik mijn mond had gehouden, dan had ik gewoon (maar hoe?) verder kunnen functioneren. Wat in en met de publicatie van mijn boek geschied is, wordt door de kerkleiding, best begrijpelijk ook, beschouwd als een probleem. Zou men het echter niet veel meer ook kunnen waarderen als mijn bijdrage juist aan het vinden van de oplossing voor de actuele problemen van kerk en priesterschap? Dit laatste was en is mijn bedoeling ermee. Een van mijn ambtsbroeders in ons bisdom, jonger dan ik, bevestigde mij naar aanleiding van de publiciteit rond het boek: “Tja, bisdommen doen nooit iets tegen priesters die zich niet aan het celibaat houden, zelfs niet tegen hen die dit structureel niet doen, behalve als zo’n priester daar hardop een opmerking over maakt.” Toch kan ik niet geloven dat bisschop Punt de voorkeur geeft aan het ophouden van schijn boven het aan het licht komen van de waarheid.

Mijn boek verscheen aan het begin van de lijdenstijd. En mensen hébben erdoor geleden, dat is duidelijk. Het heeft, zeker in de parochie pijn, verdriet en rouw gebracht. Persoonlijk heb ik, naast enkele afwijzende en kritische reacties, vooral een grote vloed van verheugde en bevestigende reacties ontvangen van mensen die mijn goede intenties hebben herkend en die ze beamen. En ik ben ervan overtuigd dat het lijden in deze ook een louterend en heilzaam lijden kan zijn of nog kan worden. In elk geval geldt dit voor mij, misschien geldt het ook voor u en kunnen wij hier samen sterker en beter uit te voorschijn komen. Graag zeg ik het de verloren zoon na: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen U.” (Luc. 15, 21). Hiervoor vraag ik mijn Vader en u allen, bisschop Punt, bisschop-coadjutor Hendriks, arochiebestuursleden, Parochianen, kerkgangers en anderen om vergeving voor wat ik in Zijn en in uw ogen heb misdaan. Ik ben nochtans nu dezelfde mens als voor de dag waarop mijn boek het licht zag. Een belangrijk verschil is,
zoals gezegd, dat nu geweten wordt wat eerder voor de meeste mensen verborgen bleef en dat ik nu bereid ben en mij echt in staat acht om als celibatair priester te leven. En dit maakt dat de huidige omstandigheden wezenlijk beter zijn dan de eerdere. Want een zekere illusie waarmee veel mensen in verband met mij wellicht hebben geleefd, heeft nu plaats gemaakt voor de waarheid. De vader van de verloren zoon zegt na diens terugkeer: “Mijn zoon was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden.”  (Luc. 15, 24) Wat wij, u en ik, op zondag Laetare en daarna hebben meegemaakt is
wezenlijk een Paasgebeuren en behoort dus tot het hart van ons geloof. Heel graag zou ik om om die reden samen met de parochianen en kerkgangers van de Vredesparochie en -kerk de Goede Week en Pasen vieren en vraag ik graag aan bisschop Punt om dat toe te staan.

Met hartelijke groet,
Pierre Valkering, pr