De Ridders van de Orde van Malta hebben weinig op met Paus Franciscus, die in hun ogen veel te progressief is. Sinds enkele jaren is er heftige onenigheid over het leiderschap. Na een jarenlange impasse gaf paus Franciscus in oktober vorig jaar aan kardinaal Silvano Tomasi de bevoegdheden om het bestuur ingrijpend te wijzigen. Tomasi haalde echter bakzeil en dus grijpt Paus Franciscus nu zelf in. De huidige soevereine raad wordt ontbonden: er komt een nieuwe, voorlopige raad die moet toezien op het bestuur. De dertien leden werden persoonlijk door de Paus benoemd. De wijzigingen gaan per direct in.
Begin volgend jaar moet een nieuwe raad en een nieuwe Grootmeester – het hoogste ambt in de Orde – gekozen worden. De laatste Grootmeester was de Italiaan Giacomo Dalla Torre. Hij overleed in april van dit jaar. De Grootmeester zal voortaan niet meer van adellijke komaf moeten zijn en wordt ook niet langer voor het leven gekozen. De ambtstijd is voortaan tien jaar en die termijn kan slechts een keer verlengd worden. Vanaf de leeftijd van 85 jaar zullen zij verplicht moeten aftreden.
Ingrijpen
Het ingrijpen van de Paus stuitte eerder al op kritiek binnen de Orde, omdat dit de soevereiniteit zou schenden. Maar in het Pauselijke decreet van afgelopen weekeinde wordt erop gewezen dat de organisatie een religieuze orde is, die dus van de Heilige Stoel afhangt en altijd speciale bescherming heeft genoten.
De Orde van Malta stamt uit 1048. Toen bouwde zij in Jeruzalem een abdij met hospitaal om pelgrims, armen en zieken te verzorgen. In 1113 werd ze onder de bescherming van de Heilige Stoel geplaatst. De Orde heeft twee kerntaken: zieken en behoeftigen verzorgen enerzijds, en het Katholieke geloof verdedigen anderzijds.
De Orde heeft een unieke status in het internationaal recht, met de mogelijkheid om volwaardige diplomatieke betrekkingen te onderhouden, en een zetel als permanente waarnemer bij de Verenigde Naties. De Orde van Malta heeft vandaag zo’n 13.500 katholieke leden. Onder hen zowel geestelijken als leken, zowel edellieden als mensen van niet-adellijke afkomst. Voor zijn humanitaire activiteiten kan de orde rekenen op 80.000 vrijwilligers, van wie de meesten medisch geschoold zijn.