-Vaticaanstad- Paus Franciscus verscheen zondagmiddag onverwacht op het Sint-Pietersplein. Aan het einde van een viering voor de zieken en het medisch personeel werd hij in een rolstoel naar het altaar voor de gevel van de Sint-Pietersbasiliek gebracht. Hij gaf de zegen samen met aartsbisschop Rino Fisichella, die de viering celebreerde.
Vervolgens begroette hij de aanwezigen, bedankte hen en wenste hen “Buona domenica!” (een fijne zondag red.). De ongeveer 25.000 mensen op het plein verwelkomden de Paus met groot enthousiasme en minutenlang applaus. Kort daarna verliet Paus Franciscus het plein weer. Hij droeg zuurstofcanules om zijn ademhaling te ondersteunen tijdens zijn korte verschijning.
Korte tijd later maakte de perskamer van het Vaticaan bekend dat de Paus diezelfde ochtend al had gebiecht en dat hij vervolgens, net als de andere pelgrims, door de Heilige Deur van de Sint-Pietersbasiliek was gegaan.
Applaus voor de Paus
Tijdens de viering sprak Fisichella met ontroerende woorden, veelvuldig onderbroken door applaus, waarbij hij eraan herinnerde dat de Paus zelf, de viering “een paar meter hiervandaan” op televisie volgt. Hij kondigde echter niet aan dat de Paus later -in persoon- zou verschijnen.
In de preek van de Paus, voorgelezen door Fisichella, werd gesteld dat ziekte “een van de moeilijkste en zwaarste beproevingen van het leven is, waarin wij direct ervaren hoe kwetsbaar wij zijn.” En hij vervolgt: “Ook in deze momenten laat God ons niet alleen. Als wij ons aan Hem overgeven, kunnen wij de troost van Zijn aanwezigheid ervaren, juist wanneer onze eigen kracht tekortschiet. Hijzelf, die mens werd, wilde in alles onze zwakheid delen.”
Boodschap
De boodschap was niet alleen gericht aan het aanwezige publiek, maar in het bijzonder aan het aanwezige medisch personeel en luidt: “Laat de aanwezigheid van zieken in uw leven komen als een geschenk om uw hart te genezen, om het te zuiveren van alles wat geen liefde is.” Onder de aanwezigen bij de viering waren artsen en verpleegkundigen van de Gemelli-kliniek in Rome, die Franciscus in februari en maart hadden verzorgd.
Fisichella richtte zich tot de zieken en vervolgde namens de Paus: “Met u, dierbare zieke broeders en zusters, deel ik op dit moment in mijn leven veel dingen: de ervaring van ziekte, van het gevoel zwak te zijn, van afhankelijk te zijn van anderen voor veel dingen, van de behoefte aan steun.” Dat is niet altijd gemakkelijk. Maar het is een school waar wij elke dag leren: ‘liefhebben en ons laten beminnen.’
