Pipi wordt 75, jubileum in villa kakelbont
-BONN- (KNA) Een ding stond Astrid Lindgren als teenager vast voor ogen: “Nooit ga ik een boek schrijven”. Dat zij met Pippi Langkous een kinderboekentopper zou schrijven, is mede te danken aan een ongeval in de sneeuw.
Een ziek kind en een moeder met veel fantasie – aan deze combinatie verdankt de wereld de doldwaze verhalen over Pippi Langkous. Het meisje met de rode paardenstaart, dat met een aapje, paard en een koffer vol goud in de villa Kakelbont leeft, wordt 75 jaar oud.
Eigenlijk, zo herinnert zich Lindgren in haar autobiografie ‘Het verdwenen land’, heeft zij nooit boeken willen schrijven. Al in haar kinderjaren werd haar echter een carrière als auteur voorspeld. “Daar schrok ik zó van, dat ik een besluit nam: Nooit zou ik een boek gaan schrijven […] ik voelde mij niet geroepen, de boekenstapel nog verder te laten groeien.”
Maar dan, winter 1941, lag dochter Karin ziek in bed. “Vertel mij wat van Pipi Langkous”, vroeg zij aan haar moeder. Die stemde toe. Nieuwsgierig, brutaal anti-autoritair, bijna anarchistisch – Pippi was alles maar niet normaal. Karin was enthousiast, net als haar vriendinnen, die vanaf dat moment graag naar de vertellingen luisterden.
Mogelijk was het bij het vertellen van verhaaltjes gebleven, als Astrid Lindgren een aantal jaren later niet zelf aan bed gekluisterd raakte, in de winter van 1944.Weer was het winter, de straten, door sneeuw, zo glad als zeep. Ik viel, mijn voet deed pijn, moest in bed liggen, de hele dag en had niets te doen. Wat doe je dan? Een boek schrijven? Ik schreef Pippi Langkous. “Het manuscript moest een geschenk voor Karins tiende verjaardag op 21 mei 1944 worden.
De oer-Pippi, die duidelijk brutaler was als de uiteindelijke, was geen modelkind maar een antwoord op de brutaliteit van de Tweede Wereldoorlog” schrijft auteur Jens Andersen in zijn Lindgren-biografie.
In april 1944 geeft Lindgren het Pippi-manuscript bij de Zweedse uitgever Bonnier af. In een begeleidend schrijven omschrijft zij Pippi als “klein bovenmenselijk kind”. Dank zij haar bovennatuurlijke krachten is Pippi volkomen onafhankelijk van volwassenen en leeft haar leven, zoals zij het wil, aldus Lindgren. Haar brief eindigt met de komisch geformuleerde hoop, dat de uitgever, na het lezen, de kinderbescherming niet alarmeert. In september ontvangt zij antwoord van de uitgever….manuscript afgewezen.
Dat was een zuur bericht voor Lindgren. Dan in de zomer van 1945, stuurt ze een bewerkte en wat milder Pippi-manuscript naar een schrijfwedstrijd van de in Stockholm gevestigde uitgeverij Raben & Sjörgen, waar reeds eerder haar meisjesboek ‘Britt-Mari lucht haar hart’ was verschenen. Zij won en in november 1945 verscheen Pippi Langkous. Pippi werd een enorm succes. Maar er was ook felle kritiek. Pippi zou een schlecht voorbeeld zijn voor kinderen, het taalgebruik deels vulgair. De Zweedse literatuurcriticus en pedagoog professor John Landquist schreef in de krant ‘Aftonbladet’, “Geen normaal kind eet een hele slagroomtaart of loopt blootvoets op suiker. Beide voorbeelden herinneren aan de fantasie van een gek. Lindgren heeft geen talent en is niet gecultiveerd, Pippi is abnormaal en ziek. Het boek is ronduit onaangenaam.”
Dat commentaar deed echter geen afbruek aan het succes. Tot op heden is het boek in 77 talen uitgebracht en wereldwijd rond 66 miljoen keer verkocht. Ook de verfilmingen waren grote successen. 75 jaar na haar geboorte, is Pippilotta Viktualia Rollgardina Pepermunt Efraimsdochter Langkous voor een hele generatie een heldin. Voor Astrid Lindgren was het het begin van een grote carrière. “Ik wilde geen boeken schrijven”, zei zij in een kranteninterview. “Maar toen ik eenmaal begon, was het moeilijk om er mee te stoppen.”