- Plastictop in Busan heeft geen akkoord opgeleverd
- Coalitie van honderd landen teleurgesteld door boycot van een minderheid van olieproducerende landen
- Gesprekken worden verdergezet op later tijdstip
-Londen- Op de top in Busan in Zuid-Korea is geen akkoord uit de bus gekomen om de plasticproductie aan banden te leggen. De weerstand van de olieproducerende landen bleek te groot.
De besprekingen liepen nog wel enkele uren uit na het voorziene einde van de top, maar toch zijn de delegaties er niet in geslaagd om de patstelling te doorbreken rond verschillende kernpunten in het verhoopte plasticverdrag. Vooral de afbouw van de plasticproductie stuitte op veel weerstand.
Meer dan honderd landen drongen daar nochtans sterk op aan, maar een handvol olie- en gasproducerende landen – met Saoedi-Arabië, Rusland, Koeweit en Iran op kop – ging in de remmen. Ze vonden dat het verdrag alleen betrekking mag moeten hebben op consumptie en recycling van plastic.
Moeilijk verzoenbaar
De onderhandelaars geraakten er maar niet uit en verschillende deadlines werden gemist. Op zondag (gisteren) gaf de voorzitter van de besprekingen, Luis Vayas Valdivieso, halverwege de middag nog een nieuwe ontwerptekst vrij. Maar de tekst was bezaaid met moeilijk verzoenbare opties en honderden haakjes rond alle controversiële kwesties.
En zo werd het alsmaar onwaarschijnlijker dat er nog een akkoord uit de bus zou komen. Uiteindelijk besloten de landen dan maar om meer tijd te rekken en de sessies op een later tijdstip – waarschijnlijk ergens volgend jaar – te hervatten.
“We hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt in Busan, maar ons werk is nog niet klaar”, zei een zichtbaar vermoeide Vayas Valdivieso op de afsluitende vergadering.
“Er zijn nog enkele uitdagende onopgeloste kwesties waar meer tijd voor nodig is om ze effectief aan te pakken. We hebben een algemene overeenstemming bereikt om de huidige sessie op een later tijdstip te hervatten en daar onze onderhandelingen af te ronden.”
Applaus, maar geen akkoord
Leden van de zogeheten High Ambition Coalition (HAC) grepen de gelegenheid aan om publiekelijk te getuigen over de brede steun voor de verdragsvoorstellen, waaronder de opname van een “wereldwijde doelstelling” om de productie van plastic te verminderen tot “duurzame niveaus”.
Juliet Kabera uit Rwanda, medevoorzitter van de HAC, zei dat de 85 landen in de coalitie hun “sterke bezorgdheid” hebben uitgesproken over de voortdurende oproepen van een kleine groep landen om bindende bepalingen uit de tekst te verwijderen. Die bepalingen noemt Kabera net “onmisbaar om het verdrag effectief te laten zijn”.
Na een opsomming van deze sleutelelementen vroeg ze tot slot aan iedereen die de verklaring steunde om “ambitie te tonen”. Een overweldigende meerderheid van aanwezigen stond op en gaf haar een lang en luid applaus.
Honderd landen zijn voorstander
Even later nam Camila Zepeda uit Mexico het woord. Haar interventie bestond uit het voorlezen van de namen van de bijna honderd landen die achter een wettelijk bindende bepaling staan om de meest schadelijke plastic producten alsook de chemicaliën die worden gebruikt bij de productie ervan uit te faseren.
De verklaringen van zowel Kabera als Zepeda werden warm onthaald door veel ontwikkelingslanden in Afrika, Latijns-Amerika en de Stille Oceaan en ook door bijna alle rijke landen, met uitzondering van de Verenigde Staten.
Namens de Europese Unie zei Hugo Schally dat het blok “teleurgesteld” was over de uitkomst van de besprekingen, maar zich “aangemoedigd en gesterkt voelde door het groeiend aantal landen met dezelfde ambitie”.
Saoedi-Arabië en Rusland reageren
De landen die tegen beperkingen van plasticproductie zijn lieten vervolgens fel van zich horen. Abdulrahman Al Gwaiz van Saoedi-Arabië contesteerde sommige bepalingen, waaronder productieplafonds, die het volgens hem “blijven halen, ondanks ons voortdurend aandringen dat ze niet binnen het toepassingsgebied vallen”.
Hij bleef ook benadrukken dat plasticvervuiling de boosdoener is. “Als je dat probleem aanpakt, zou er geen probleem moeten zijn met het produceren van plastic. Het probleem is de vervuiling, niet het plastic zelf.”
De afgevaardigde van Rusland had het over “modellen voor productieregulering” die “volgens hem puur om economische redenen” worden opgelegd.
De onderhandelaar van India bracht in dat “we niet kunnen ontkennen dat plastic een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van de samenleving” en het verdrag daarom “een kritische balans” moet vinden.
Reddingslijn
Bijna alle plastic wordt gewonnen uit fossiele brandstoffen, en die petrochemische sector is voor veel landen een reddingslijn nu de vraag naar olie en gas in de energiesector afneemt.
De productie van plastic is de afgelopen decennia ook in een razend tempo gegroeid en zou volgens sommige voorspellingen tegen 2050 verdubbelen of zelfs verdrievoudigen. Volgens modellen zal een stijging van de plasticproductie een aanzienlijke impact hebben op de uitstoot van broeikasgassen die op hun beurt de klimaatcrisis verergeren.
Volgens Christina Dixon, campagneleider bij het Environmental Investigation Agency, werden de onderhandelingen ingepalmd door de plastic- en petrochemische industrieën en hun bondgenoten.
Maar, sprak ze nog, “de coalitie heeft hoge ambities en zal blijven strijden in solidariteit met hen die echte oplossingen zoeken om een einde te maken aan deze schadelijke plasticvervuiling”.
Graham Forbes, hoofd van de Greenpeace-delegatie in Busan, zegt dat “dit uitstel rampzalige gevolgen heeft” voor de gemeenschappen die in de frontlinie liggen van de plasticvervuilingscrisis.
“De ambitieuze meerderheid moet de invloed van fossiele brandstoffen en de obstakels die enkelen optrekken, doorbreken om tot een effectieve overeenkomst te komen”, zegt Forbes.
Knipoog van China
Volgens sommige onderhandelaars en waarnemers zou China een beslissende rol kunnen spelen in het overbruggen van de kloof met de oliestaten. Peking gaf alvast een knipoog in die richting tijdens de afsluitende plenaire vergadering.
De Chinese minister Guo Fang zei dat alle landen “meer pragmatische en evenwichtige oplossingen” moeten voorstellen die de “hele levenscyclus” van kunststoffen aanpakken. Ze merkte wel op dat daarbij rekening moet worden gehouden met nationale verschillen.