Prijsstijging energie minder groot
De daling van de inflatie kwam vooral door de prijsontwikkeling van energie (elektriciteit, gas en stadsverwarming). In mei was energie 105 procent duurder dan een jaar eerder, in april was dit 136 procent.
Energie levert momenteel een belangrijke bijdrage aan de totale inflatie. De prijsontwikkeling van energie wordt door het CBS gemeten op basis van nieuwe contracten. Het CBS voert een onderzoek uit naar het meten van de energieprijzen in de CPI.
Stijging benzineprijzen
Benzine had daarentegen een opwaarts effect op de inflatie. Benzine was in mei 23,8 procent duurder dan een jaar eerder, in april was dat 20,1 procent. Aan de pomp kostte een liter benzine in mei 2,19 euro, in april was dat 2,09 euro. In april was de benzineprijs nog gedaald ten opzichte van de maand daarvoor, als gevolg van de accijnsverlaging op motorbrandstoffen.
Voeding duurder
Ook de prijsontwikkeling van voedingsmiddelen had een verhogend effect op de inflatie. Voedingsmiddelen waren in mei 9,1 procent duurder dan een jaar eerder, in april was dat 8,5 procent. De prijsontwikkeling van vlees droeg hieraan het meeste bij. Vlees was in mei 13,9 procent duurder dan in dezelfde maand vorig jaar, in april was dat 10,5 procent. Ook suiker en zoetwaren, oliën en vetten en kaas- en kwarkproducten werden duurder.
Verschil inflatie Nederland en eurozone neemt af
Het CBS publiceert sinds 1996 twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en een op basis van de geharmoniseerde index van consumentenprijzen (HICP). Consumentengoederen en -diensten in Nederland waren volgens de HICP in mei 10,2 procent duurder dan een jaar eerder, in april was dat 11,2 procent. De inflatie in de eurozone nam toe van 7,4 procent in april naar 8,1 procent in mei.