- Studie in Nature: Bestaande chemische processen kunnen voeding produceren
- Vooral makkelijk voor vetten zoals palmolie
- Grote voordelen voor milieu en klimaat
-Brussel- Voor de productie van vetten hebben we helemaal geen landbouw nodig, stellen Amerikaanse wetenschappers in Nature. De industrie kan die taak makkelijk op zich nemen, zonder vernielde regenwouden en met veel minder impact op klimaat en milieu.
De landbouw is een van de moeilijkste vraagstukken op het vlak van onze klimaatimpact. Klimaatvriendelijker boeren en een ander dieet kunnen de impact verminderen, maar het enorme landgebruik gaat gepaard met bijna een kwart van de mondiale uitstoot van broeikasgassen, en we moeten nu eenmaal eten.
Amerikaanse wetenschappers komen daarom met een totaal nieuwe aanpak op de proppen: voeding produceren zonder velden, plantages of boerderijen. Vooral voor vetten is dat makkelijk, zeggen ze, want de grondstoffen zijn dezelfde als die van planten: water en CO2 in de lucht. Vetten kunnen op industriële schaal geproduceerd worden via bestaande processen die nu ook al in de chemische industrie gebruikt worden, onder meer voor de productie van zepen en plastics.
Zonder boerderij
“Grootschalige synthese van eetbare moleculen via chemische en biologische middelen – zonder landbouwgrondstoffen – is een zeer reële mogelijkheid”, zegt Steven Davis, professor Aardsysteemwetenschappen aan de Universiteit van Californië, Irvine (UCI). “Dat soort ‘voedsel zonder de boerderij’ zou enorme hoeveelheden uitstoot kunnen vermijden en tegelijk de biodiversiteit van land kunnen beschermen dat anders zou worden vrijgemaakt voor boerderijen.”
Synthetische vetten kunnen tot een derde minder CO2 uitstoten dan gelijkaardige vetten uit de landbouw, schatten de onderzoekers maar er zijn nog heel wat meer voordelen voor het milieu, zoals lager watergebruik en minder vervuiling. Daarnaast biedt synthetische productie meer lokale controle over de voedselproductie, is de “oogst” minder afhankelijk van het weer en is er minder behoefte aan laagbetaalde en fysiek veeleisende landbouwarbeid. En als kers op de taart kunnen de gronden die vrijkomen teruggebracht worden naar hun natuurlijk staat, wat de biodiversiteit ten goede komt.
Palmolie
“Ik hou wel van het idee om niet afhankelijk te zijn van fotosynthese voor alles wat we eten,” zegt Davis. “Op welke schaal we dit ook doen: voedsel synthetiseren zal de concurrentie tussen natuurlijke ecosystemen en de landbouw verlichten, waardoor de vele milieukosten van de landbouw worden vermeden.”
De wetenschappers nemen de verwoestende impact van palmolieplantages op tropische wouden als voorbeeld. Palmolie wordt op grote schaal gebruikt in allerlei producten van koekjes, en chips tot chocopasta en kant-en-klaarmaaltijden. Davis stelt zich de vraag of iemand het zou opmerken als die producten gemaakt zouden worden met vetten uit een voedselraffinaderij even verderop, en niet in plantages in Indonesië.
“Het mooie van de vetten is dat je ze kunt synthetiseren met processen waarbij geen biologie betrokken is”, zegt Davis. “Het is allemaal chemie, en daardoor kun je bij hogere druk en temperaturen werken, wat een uitstekende efficiëntie mogelijk maakt. Je zou dus grote reactoren kunnen bouwen om dit op grote schaal te doen.”
Lust de consument het?
Kortom: het proces is technisch mogelijk en heeft grote voordelen voor milieu en klimaat. Maar de grote vraag is: zal de consument het ook lusten?
“Voedsel is een moeilijker probleem dan elektriciteit”, geeft Davis toe. “Het maakt weinig mensen uit waar de elektronen in ons stopcontact vandaan komen, maar veel mensen geven er veel om waar hun voedsel vandaan komt.
Hij denkt daarom vooral aan bewerkte voedingsmiddelen als meest waarschijnlijke toepassing. “Mensen maken zich waarschijnlijk minder zorgen over wat welk soort vet er in een kant-en-klaar koekje of taartbodem zit, omdat ze ook niet weten wat er op dit moment in zit.”