Jan Cremer: “Maria is mijn Heilige”
-Enschede/St-Maria (It)- Schrijver, beeldend kunstenaar en Mariavereerder Jan Cremer 20-4-1940-19-6-2024 is overleden
Jan Cremer is vooral bekend van de roman Ik, Jan Cremer uit 1964, een boek dat voor veel ophef zorgde. Over de doodsoorzaak is door zijn uitgever ‘De bezige bij’ geen mededeling gedaan. De begrafenis zal in besloten kring zijn.
Studie
Jan Cremer studeerde aan de kunstacademies van Arnhem en Den Haag. Zijn literatuur en beeldende kunst vertonen opvallende overeenkomsten. Beide richten zich op het zich losmaken van traditionele esthetiek en eeuwenoude culturele bagage, zoals de volgende citaten illustreren:
- “Ik lees niet, ik word gelezen.”
- “Rembrandt? Wie is dat? Ik heb geen verstand van wielrenners.”
Beide citaten onthullen zijn vermogen tot choqueren of op zijn minst aandacht trekken en zichzelf verkopen als een lefgozer met bewijsbaar talent: cultuur als een last ervaren past in dit plaatje. Met name het boek ‘Ik Jan Cremer’, maar ook zijn ‘peinture barbarisme’, vergelijkbaar met dat van Karel Appel, choqueerden. Acties als het hangen van een kaartje van fl 1.000.000,- aan een schilderij (hij was toen slechts 18 jaar) en het luid toeterend langs het boekenbal crossen hebben hem tot ‘enfant terrible’ van de Nederlandse beeldende kunst en literatuur gemaakt.
‘Jan Cremerisme’
De literaire relevantie van Cremers werk is vooral belichaamd in ‘Ik Jan Cremer’. Centraal daarbij is de bevrijding van de bekrompenheid van de jaren 50. Het is een voorbode van de vrije seks en wilde jaren 60. Dit verklaart waarom Cremer ook buiten Nederland veel gelezen werd. Ook dit leverde kritiek op. Over het boek werden zelfs in de Tweede Kamer vragen gesteld, het werd fascistisch genoemd en voetbalvandalen werden beschuldigd van ‘Jan Cremerisme’.
Cremer zelf werkte hier flink aan mee, omdat hij er de commerciële mogelijkheden van zag. Toen een ijverige politieman in Hengelo begin 1964 exemplaren van Ik Jan Cremer in beslag nam, verschenen in enkele dagbladen steunbetuigingen van bezorgde ouders. Zij bleken alle te zijn geschreven door Jan Cremer.
Katholiek en anti-christ
In zijn latere jaren, na het vertrek uit Nederland, woonde en werkte Cremer in het Italiaanse Umbrië op een landgoed van veertien hectare, in Santa Maria, juist daar wonen in een plaats met de naam van de H. Maagd was een bewuste keuze, zou Cremers later onthullen.
Na het verschijnen van zijn debuutroman in 1964 ‘Ik Jan Cremer’ was hij opeens rijk en beroemd. Voor die tijd was hij naar eigen zeggen straatarm en leefde van de zon en de wind op het nog onbekende eiland Ibiza. Daar ging hij toen serieus en in het geheim werken aan zijn boek. Ook schilderde en exposeerde hij op het eiland en had veel succes. Bij terugkomst in Nederland is uiteindelijk door uitgeverij De Bezige Bij ‘Ik Jan Cremer’ gepubliceerd. Het resultaat is bekend.
Voor keurig Nederland was hij een soort belichaming van de antichrist; en stond qua imago gelijk aan de toen even rebelse en als smerig bekend staande ‘Rolling Stones’. Constant werd jij nagekeken, uitgescholden en geweigerd in restaurants. Zelfs het huis van zijn moeder in Enschede werd ’s nachts beklad en in brand gestoken. Cremer hield het snel voor gezien en emigreerde naar Amerika waar hij nog gewoon over straat kon lopen.
Cremer komt uit een Hongaarse gegoede katholieke familie. Maria is daar een heilige, ook mijn heilige, zei Cremer in een interview. “Ben niet gelovig, wél Gottglaubich zoals dat in Duitsland genoemd wordt. Ik geloof in een hogere macht.” Cremer vertelde in 2021 tegen journalist Michael Klinkhamer dat hij altijd, maar dan ook altijd een Mariabeeldje als kleine talisman in zijn broekzak heeft zitten. “Anders ga ik de straat niet op. Ik geloof in een hogere macht. Maria is mijn heilige. Dat vind ik ook een mooi beeld, het Mariabeeld. Kerstfeest vier ik nooit. Ik heb het niet zo op de kerstdagen.” (Zie de nouvelle ‘Sneeuw’ uit 1976.)