Inkomenspositie jongere uitgesloten mensen na 10 jaar verbeterd
Van de jongere sociaal uitgeslotenen (16 tot 30 jaar) had in 2010 nog 58 procent een inkomen in de laagste twee inkomensgroepen, waar gemiddeld 40 procent van de bevolking in valt. Tien jaar later is dat aandeel gedaald naar 42 procent. Dat is een verbetering, maar het is nog wel twee keer zo hoog als bij hun leeftijdsgenoten die niet sociaal uitgesloten waren. Bij de 30-plussers is geen verandering te zien: zowel in 2010 als in 2020 hadden 7 op de 10 sociaal uitgesloten mensen een inkomen in een van de laagste twee categorieën.
Jonge uitgeslotenen na 10 jaar vaker uitkering
Van de in 2010 sociaal uitgesloten jongere mensen (16 tot 30 jaar) had 4 procent een uitkering als belangrijkste inkomensbron (bijvoorbeeld bijstand of een WW-uitkering). Dat gold ook voor niet-uitgesloten jonge mensen. Tien jaar later was dat heel anders: toen was 23 procent van de sociaal uitgeslotenen en 7 procent van de niet-uitgeslotenen afhankelijk van een uitkering.
Van de sociaal uitgesloten 16- tot 30-jarigen volgde in 2010 met 23 procent een kleiner deel een opleiding dan de niet-uitgeslotenen (41 procent). Ze waren juist vaker werkzaam. Tien jaar later werkte bijna 90 procent van de niet-uitgeslotenen, en hadden met 76 procent de destijds sociaal uitgeslotenen minder vaak inkomen uit werk.
Bij de sociaal uitgesloten 30-plussers was het beeld minder rooskleurig en veranderde er minder dan bij de jongere groep; van hen was in 2010 42 procent werkzaam en ontving ruim de helft een uitkering. Deze percentages waren in 2020 nagenoeg hetzelfde.