-Oslo- Dik 500 jaar nadat de meeste abdijen en kloosters in Noorwegen tijdens de protestantse Reformatie waren ontbonden en verwoest, werd er weer een kerk van ’s werelds meest noordelijke Trappistenklooster, in Munkeby, ingewijd door Trappistenbisschop Erik Varden van Trondheim.
Noorwegen, hoewel het land tegenwoordig tot de minst religieuze naties ter wereld behoort, blijven de talrijke ruïnes van katholieke abdijen en kloosters, die tijdens de protestantse Reformatie zijn verwoest, stille getuigen van de rijke katholieke erfenis en geschiedenis van het land.
De ruïnes van Munkeby Abbey vormen daarop geen uitzondering. Gelegen ten noorden van het heiligdom van St. Olav in Trondheim. Het is de rustplaats van St. Olav, patroonheilige van Noorwegen.
Klooster
“Wij hebben geen gedetailleerd verslag van wat er in Munkeby is gebeurd”, vertelt bisschop Erik Varden, Trappistenmonnik en bisschop van Trondheim in Noorwegen. “Wat wij zeker weten is dat Cisterciënzer monniken daar lang genoeg hebben gewoond en gewerkt hebben om een klooster te stichten.
Volgens historici werd de abdij van Munkeby gesticht tussen 1150 en 1180, toen de kerstening van Noorwegen ten einde liep. Net als de Cisterciënzer abdijen van Lyse en Hovedøya, gesticht door Engelse monniken uit respectievelijk de abdijen Fountains en Kirkstead.
Met de oprichting werd Munkeby Abbey de meest noordelijke Cisterciënzerstichting ter wereld. Maar de monniken bleven daar niet lang. Uit documenten blijkt dat de Cisterciënzers die aan het einde van de 12e eeuw in het gebied woonden een paar decennia later verdwenen.
Kort na de oprichting van de abdij van Munkeby zouden de monniken ongeveer 40 kilometer zuidwaarts naar Tautra zijn verhuisd, om te ontsnappen aan de plaatselijke klimatologische omstandigheden, waar zij de abdij van Tautra stichtten. De abdij groeide in rijkdom en invloed en bloeide tot aan de reformatie, toen zij, net als vele andere, werd verboden en hun bezit gestolen of vernietigd.
In 1999, ruim 500 jaar na de ontbinding van die Noorse abdij, besloten de Trappistenzusters van de abdij van Our Lady of the Mississippi in Iowa een klooster op te richten nabij de ruïnes van de abdij van Tautra. De eerste steen van de eerste permanente Cisterciënzerkolonie in Noorwegen sinds de reformatie werd op 23 mei 2003 gelegd door Koningin Sonja van Noorwegen.
In dezelfde geest besloot de huidige Trappistenabdij van Cîteaux in Frankrijk, de oorspronkelijke thuisbasis van de Cisterciënzerorde, in 2007 een nieuw Trappistenklooster te vestigen in Munkeby (plaatselijk bekend als Munkeby Mariakloster), vlakbij de ruïnes van de oude abdij.
“Ik heb tijdens een bijeenkomst in Frankrijk een zuster van de abdij van Tautra ontmoet,” vertelt pater Joël Regnard, een Trappistenmonnik uit Cîteaux en de nieuwe prior van het klooster van Munkeby, “ zij nodigde mij uit om voor mijn zes maanden naar Tautra te gaan, een sabbatical van een maand.”
Het was daar dat de Franse monnik, die eerder de noodzaak van heropleving van het kloosterleven en een terugkeer naar zijn roots had ingezien, op het idee kwam om in Munkeby een nieuw klooster te stichten. “Mensen zeiden: ‘De zusters kwamen, waarom de broeders niet?”
Onrealistisch
Maar, het idee werd aanvankelijk niet zo enthousiast ontvangen door zijn abdij als pater Joël had gehoopt. Niet realiseerbaar, gek, onrealistisch maar ook bijna verraderlijk waren de negatieve opmerkingen en zo ontstond een lang proces van acceptatie. Het werd uiteindelijk in 2007 goedgekeurd door de abt-generaal van Cîteaux, en in 2009 stuurde de abdij vier monniken naar Munkeby, waaronder de twee jongste.
Hoewel het nieuwe klooster vanwege praktische redenen en wetgeving niet op de oude abdijruïne kon worden herbouwd, vonden de monniken snel een geschikte locatie op korte afstand. “De nieuwe plek is grotendeels onbewoond en rustig, met veel stilte en een prachtige omgeving.”
Naast de vele kerkelijke ruïnes verspreid over de Scandinavische landen, zijn ook de namen van de gebieden waar ooit kloosters stonden, door de tijd heen blijven bestaan: Munkedal, “de vallei van de monniken”, genoemd naar de Premonstratenzer abdij van Dragsmark in Zweden; Munkholmen, “het eiland van de monniken”, genoemd naar het benedictijnenklooster Nidarholm Abbey in Noorwegen; en Munkeberg, ‘de berg van de monniken’, genoemd naar het cisterciënzer klooster Alvastra abdij in Zweden.
“Ook al zijn mensen vergeten waar de namen vandaan komen,” zegt pater Joël, “de namen zijn gebleven. Mensen wisten dat hier ooit monniken waren. En vanwege de naam Munkeby, wat het dorp van de monniken’ betekent, noemden veel mensen het toen we in 2009 aankwamen ‘de terugkeer van de monniken.
De diepe katholieke wortels van de plaats wijzen volgens pater Joël op een verleden en erfgoed dat niet kan worden uitgewist en verbindt het Cisterciënzerklooster uiteindelijk op een unieke en onbetwistbare manier met het Noorse volk.
“Bisschop Bernt Eidsvig van Oslo verwijst vaak naar deze regio van Noorwegen als Norvegia Sacra”, aldus bisschop Varden. De nabijheid van het klooster tot het heiligdom van St. Olav, dat van groot religieus belang was voor zowel Noorwegen als andere Scandinavische landen en delen van Noord-Europa, mag niet over het hoofd worden gezien, voegt de bisschop eraan toe.
In tegenstelling tot de weinige uren zonlicht in de Noorse winter, straalt het nieuwe klooster nu voortdurend als een baken van hoop en een teken van geloof in een land dat wordt gekenmerkt door sterke secularisatie en geloofsafval.
Verschillende jonge mensen zijn al op bezoek gekomen bij de monniken om samen met hen het religieuze leven te ontdekken, vertelt pater Joël. Anderen, vooral ouderen, hebben hun mening over de katholieke kerk bijgesteld.”De lokale bevolking benaderde hen ook om te vragen om gebed, onderdak in tijden van nood, of gewoon om hen te vertellen dat zij het geluid van de klokken, die daags meermaals luiden zo waarderen.