- Kernramp Tsjernobyl 40 jaar in 2026
- Het gebied werd overgenomen door de natuur
- Onderzoek bij kikkers toont aan dat de overgebleven straling geen invloed heeft op levensduur
-Ovieda- Bijna veertig jaar geleden werd de wereld opgeschrikt door de kernramp in Tsjernobyl, maar inmiddels is de ‘dode zone’ rond het gebied, door de afwezigheid van de mens, uitgegroeid tot het grootste natuurreservaat in Europa. Biologen Germán Orizaola en Pablo Burraco bestudeerden er de kikkers en zagen dat de huidige straling geen impact heeft op hun gezondheid noch levensduur.
In 2026 zal het veertig jaar geleden zijn dat in in de kerncentrale van Tsjernobyl in Oekraïne reactor nummer vier ontplofte. Na de ramp volgde een massale evacuatie uit het gebied en sinds die dag is de omgeving, tot verrassing van velen, een van de grootste natuurreservaten van Europa geworden. De afgelopen acht jaar hebben we onderzocht hoe de fauna het doet in de zone rond de voormalige kerncentrale.
Radioactieve straling kan cellen ernstig beschadigen en bij hoge blootstelling organismen doden. In Tsjernobyl is de situatie sinds het ongeluk al sterk veranderd: vandaag wordt nog slechts 10 procent van de straling gemeten die in 1986 vrijkwam. De gevaarlijkste isotopen, zoals jodium, zijn al enkele jaren verdwenen.
Het gevolg van deze situatie is een overvloed aan leven en diversiteit in Tsjernobyl vandaag. Uiteraard is het belangrijk om te onderzoeken in welke mate de dieren schade ondervinden die niet meteen zichtbaar is voor het blote oog en die hun levensverwachting zou kunnen beïnvloeden. Lees verder onder de afbeelding>
Boomkikkers
Sinds 2016 bestuderen we daarom populaties oostelijke boomkikkers (Hyla orientalis) in Tsjernobyl. Elke lente bezoeken we met een team het gebied omdat het dan broedseizoen is. ’s Nachts vangen we verschillende mannelijke kikkers, die we onderzoeken in ons laboratorium.
Naast het werk in de ‘verboden zone’ van Tsjernobyl bezoeken we ook telkens enkele andere gebieden in het noorden van Oekraïne, regio’s die niet besmet zijn met radioactieve straling. Die plekken dienen als controlegroep om onze resultaten te vergelijken met die van de getroffen gebieden.
Jarenlang hebben we verschillende aspecten van deze kikkers bestudeerd: hun morfologie, fysiologisch welzijn, hun immuunsysteem, enzovoort. Uit die studie is gebleken dat de kikkers van Tsjernobyl in goede gezondheid zijn. We hebben ook een geval ontdekt van ‘snelle evolutie’: kikkers die donkerder kleuren dan kikkers in niet-radioactieve gebieden. We verklaren dit door de rol van melanine als bescherming tegen straling.
Het meest recente onderzoek dat we hebben verricht, concentreerde zich op de langetermijneffecten van straling op deze diertjes, aan de hand van een analyse van de relatie tussen straling, leeftijd en veroudering bij kikkers in Tsjernobyl.
Groeilijnen
De leeftijd van een kikker wordt berekend door de groeilijnen in zijn botten te tellen – net als bij een boom is elk levensjaar van een kikker gemarkeerd. We weten dat sommige soorten in bergachtige gebieden meer dan twintig jaar oud kunnen worden, terwijl andere soorten maar zo’n twee jaar leven.
Voor ons werk in Tsjernobyl onderzochten we ongeveer tweehonderd exemplaren gedurende drie jaar. De oudste oostelijke boomkikker die we vonden was negen jaar oud. De meeste waren drie tot vier jaar oud.
We wilden te weten komen of straling invloed heeft op de snelheid waarmee deze kikkers verouderen. Om dit te doen, hebben we de lengte van hun telomeren gemeten. Dit zijn DNA-reeksen op het einde van chromosomen. Omdat het hun functie is om het genetisch materiaal te beschermen, worden ze korter bij elke celdeling, waardoor ze een indicator zijn voor de snelheid waarmee kikkers verouderen.
Om ons onderzoek af te ronden, onderzochten we ook de aanwezigheid van stresshormonen in de kikkers. We maten de corticosteroïden in hun bloed, een hormoon dat de stofwisseling en stressreacties reguleert.
Bij alle onderzochte kikkers berekenden we ook de stralingsniveaus die ze hadden geabsorbeerd. Om dit te doen, hebben we de niveaus van cesium in hun spieren en strontium in hun botten gemeten, waardoor we andere gegevens precies konden correleren met de niveaus van blootstelling aan straling in de bestudeerde kikkers.
Het onderzoek is dus een van de meest gedetailleerde naar de huidige niveaus van stralingsblootstelling bij dieren in Tsjernobyl.
Een kikkerleven in Tsjernobyl
Ons werk heeft aangetoond dat het leven in Tsjernobyl geen invloed heeft op de leeftijd van de kikkers die we hebben bestudeerd, en ze ook geen afwijkingen vertonen wat betreft veroudering.
De mediane leeftijd van de kikkers die we in Tsjernobyl hebben gevangen was 3,6 jaar – vergelijkbaar met de leeftijd van kikkers uit niet-radioactieve gebieden. Deze cijfers zijn ook normaal voor de soort en vergelijkbaar met andere populaties die op grote afstand van Tsjernobyl leven.
Daarnaast hebben we ook geen effecten ontdekt van straling op de verouderingssnelheid van de kikkers – er was meer specifiek geen verband tussen de geabsorbeerde hoeveelheden straling en de lengte van hun telomeren. Dit was relatief constant voor alle niveaus van stralingsblootstelling die we bestudeerden.
Ten slotte bleken de niveaus van corticosteroïden niet beïnvloed door de hoeveelheid geabsorbeerde straling – Tsjernobylkikkers lijken met andere woorden niet gestrest te zijn.
Deze resultaten suggereren dat de huidige stralingsniveaus in Tsjernobyl niet hoog genoeg zijn om chronische schade in het DNA van deze dieren te veroorzaken. Onderzoeken zoals het onze zijn van fundamenteel belang om te ontkrachten dat de verboden zone “vijandig is voor het leven”. Ze laten ook duidelijk zien dat het gebied een enorm belangrijk toevluchtsoord is geworden voor bedreigde wilde dieren in Europa.