Van alle instituties nam het vertrouwen in de Tweede Kamer de laatste jaren het sterkst toe. Waar in de periode 2012-2016 jaarlijks gemiddeld genomen zo’n 35 procent van de inwoners van Nederland van 15 jaar of ouder vertrouwen had in dit politieke instituut, en gemiddeld 41 procent in 2017-2019, zei 53 procent in 2020 vertrouwen in de Tweede Kamer te hebben. Vorig jaar daalde het vertrouwen wel weer tot 42 procent. In het vierde kwartaal zei maar 35 procent vertrouwen in de Tweede Kamer te hebben. Het vertrouwen in politici laat een vergelijkbaar patroon zien.
Het vertrouwen in de Europese Unie is toegenomen naar 48 procent in 2020, 10 procentpunt meer dan in 2012. In 2021 steeg dit verder naar 53 procent. Ook het vertrouwen in de pers stijgt gestaag; in 2020 was dit 39 procent, in 2021 was dit 46 procent.
Meer vertrouwen in instituties
Een duidelijke meerderheid van de inwoners van Nederland van 15 jaar en ouder gaf in 2020 aan gezaghebbende instituties te vertrouwen. Het grootste vertrouwen was er in de politie (78 procent), rechters (77 procent) en het leger (72 procent). Ten opzichte van 2019 is dit met respectievelijk 3 (politie), 4 (rechters) en 5 (leger) procentpunt toegenomen. Sinds 2012 groeide het vertrouwen in deze instituties met ongeveer 10 procentpunt.
In 2021 is het vertrouwen in de politie en rechters verder toegenomen en is het vertrouwen in het leger niet veranderd.
Stijging vertrouwen in medemens
In 2021 zei 66 procent de medemens te vertrouwen, een jaar eerder was dat 63 procent. In de periode 2012–2014 was dat 58 procent, 60 procent in 2015–2016 en 62 procent in 2017-2019. In het tweede kwartaal van 2020, aan het begin van de Covi-19 pandemie, veranderde het vertrouwen vergeleken met een kwartaal eerder niet. In de tweede helft van 2021 steeg het vertrouwen naar 67 procent.