- Vrouwen gebruiken minder vaak hulpmiddel om zich te bewegen
- Onderzoekers zien hierin een genderkloof
- Onderzoek naar de onderliggende redenen
-Brussel- Vrouwen zal je minder snel dan mannen zien met een wandelstok of een ander hulpmiddel dat hun mobiliteit verbetert. Nochtans hebben ze die vaak wel nodig, stellen Britse onderzoekers.
Wetenschappers van University College London (UCL) en de London School of Hygiene and Tropical Medicine (LSHTM) onderzochten in eerste instantie welke bevolkingsgroepen meer of minder geneigd zijn om mobiliteitshulpmiddelen – zoals een wandelstok, een rollator of een rolstoel – te gebruiken wanneer ze daar baat bij zouden hebben.
Immobiliteit stijgt onder vijftigplussers, blijkt uit dat onderzoek in The Lancet, en de hulpmiddeltjes zijn dan essentieel voor het behoud van onafhankelijkheid en sociale betrokkenheid.
Ongelijkheid
De studie volgde meer dan twaalfduizend deelnemers in de leeftijd van 50-89 jaar gedurende een periode van dertien jaar. Meer dan achtduizend van de deelnemers hadden tijdens die periode minstens één keer problemen met de mobiliteit, maar slechts een derde (39 procent) gebruikte daarom een hulpmiddel.
Opvallend was dat vouwen tijdens deze periode 50 procent meer kans hadden dan mannen om zo’n hulpmiddel nodig te hebben; maar dat ze dit in slechts 20 procent van de gevallen ook effectief gebruiken.
De auteurs spreken van een ongelijkheid tussen mannen en vrouwen die nu pas echt aan het licht komt.
Kostprijs
“De niet vervulde behoefte aan mobiliteitshulpmiddelen zoals wandelstokken en rolstoelen is wereldwijd een veelvoorkomend gezondheidsprobleem”, zegt Jamie Danemayer van UCL, eerste auteur van het onderzoek . “Nu blijkt ook dat leeftijd, geslacht of sociaaleconomische status ervoor kunnen zorgen dat mensen meer kans lopen om niet te verkrijgen wat ze wel nodig hebben.”
Danemayer spreekt van een duidelijke genderkloof in de toegang tot mobiliteitshulpmiddelen.
“Uit ander onderzoek blijkt dat vrouwen vaker dan mannen te maken hebben met obstakels zoals kostenbarrières als gevolg van inkomensverschillen tussen man en vrouw. Daarnaast blijkt ook dat veel van de hulpmiddelen zijn ontworpen voor mannen in plaats van vrouwen, wat volgens ons mogelijk een factor kan zijn”, aldus de onderzoeker.
Stigma
Mogelijk speelt ook mee dat het gebruik van mobiliteitshulpmiddelen een beperking meer zichtbaar maakt, en ervaren vrouwen daarvan de impact op hun veiligheid of vrezen ze het stigma.
“Er is daarom dringend behoefte aan verder onderzoek om de barrières te identificeren en weg te nemen die vrouwen ervaren rond hulpmiddelen voor een vlotte mobiliteit, zodat hun levenskwaliteit verbetert”, zegt Danemayer.
“Geen toegang hebben tot een mobiliteitshulpmiddel, als je dat nodig hebt, kan een grote impact hebben op je onafhankelijkheid, welzijn en levenskwaliteit”, zegt medeauteur Cathy Holloway. “Onze analyse suggereert dat vooral vrouwen, ongeacht andere factoren zoals opleiding en werkstatus, niet de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben.”
De onderzoekers stellen dat meer onderzoek nodig is om vast te stellen waar de belemmeringen kunnen worden weggenomen.