Karol Woityla droeg als Aartsbisschop van de Poolse stad Krakau kennis van meerdere voorvallen van kindermisbruik gepleegd door Priesters en leken. Maar hij deed daar nagenoeg niets mee. In 1971 liet hij een Kapelaan in functie, nadat deze een jongen zou hebben misbruikt. Ook toen deze man in 1973 voor kindermisbruik werd veroordeeld door een Poolse burgerlijke rechtbank, stond hij toe dat hij verder werkte als Priester. In een ander Bisdom vergreep de man zich opnieuw aan jongens, ook deze feiten kwamen aan het licht, aldus de beschuldigingen.
De schokkende feiten kwamen boven water na jarenlang onderzoek van de Nederlandse krant Trouw in de archieven van de weinig betrouwbare Poolse veiligheidsdienst.
Materiaal uit deze archieven heeft in Polen een uiterst omstreden status, vanwege de twijfelachtige methodes waarmee de voormalige veiligheidsdiensten onder het communistische regime te werk gingen. Het ‘zwart maken’ van geestelijken was ten tijde van het communistische regime, bijna dagelijkse praktijk. Maar omdat er ook processtukken en oude getuigenissen van slachtoffers inzitten, wist journalist Ekke Overbeek er toch ‘nieuw bewijsmateriaal’ uit te halen. In hoeverre dat bewijsmateriaal is gecontroleerd op juistheid wordt uit het onderzoek niet duidelijk. Ten tijde van het communistische Polen stonden de uitspraken van rechters al voor het proces vast of werden processen in scene gezet.
‘Explosief’
Als de destijds gehouden rechtszaken, in juridische zin, correct waren dan zou de latere Paus veel eerder op de hoogte zijn geweest van kindermisbruik dan tot nu toe gedacht.
Vaticaanspecialisten noemen de ontdekking ‘explosief’. ‘De redenering van de Kerk – van de verdedigers van de Paus – komt erop neer dat hij het niet geweten zou hebben. Dat hij de ernst van de situatie pas heel laat begreep en dat hij eerst dacht dat misbruik een Amerikaans probleem was.
Vraagtekens bij onderzoek
Al die argumenten kunnen nu van tafel’, zegt Overbeek tegenover omroep NOS. Wereldwijd en in het bijzonder in Polen, worden vraagtekens geplaatst bij het Nederlandse onderzoek. De ‘bewijslast’ komt van één kant, uit de archieven van een hele foute geheime dienst, welke het met de waarheid niet altijd even serieus nam. Ook zijn de slachtoffers van het vermeende misbruik niet gehoord. Oud medewerkers van de Poolse geheime diensten lieten al eerder weten dat het in een kwaad daglicht zetten van geestelijken, of vals beschuldigen, wanneer zij te regimekritisch waren, een veel gepleegde daad was om dergelijke geestelijke voor de rechter te krijgen.
Staatsvijand nummer 1
Paus JP II was, nadat hij tot Paus werd verkozen, voor de Poolse overheid en haar geheime diensten staatsvijand nummer 1, zeker nadat hij openlijk blijk gaf van zijn sympathie voor de anti-communistische vakbond Solidarnoz van Lech Walesa. De voormalige veiligheidsdienst erkende later, na de val van het communisme, dat zij infiltreerde in Bisdomkantoren en seminaries. Oók werden Priesters, vaak onder dwang, geronseld om informatie door te spelen.
Het Vaticaan heeft (nog) geen behoefte om op de bechuldigingen uit Nederland te reageren. Wereldwijd is dat in de pers, ook in Polen, hetzelfde.