Het zwaartepunt van de beschuldigingen ligt bij een diocesane Priester uit Essen, die in 1980 naar München werd overgeplaatst nadat hij ongewenste contacten met minderjarigen had gepleegd. Ratzinger, destijds Aartsbisschop van München, was op de hoogte van de situatie en stemde in met de toelating van Peter H. tot zijn diocese. Verschillende Bisschoppen, waaronder Ratzinger, hebben destijds bewust afgezien van sancties tegen de Priester. Benedictus XVI had de kritiek op zijn prive-secretaris, Aartsbisschop Georg Gänswein, afgewezen: “De bewering dat hij kennis had van de voorgeschiedenis (aantijgingen van aanranding) op het moment van de beslissing over de toelating van Priester H. is onjuist.” De emeritus Paus heeft niet bewust afgezien van sancties tegen H.
Kardinaal Marx
In een ‘Zeit’-interview beschuldigen ook de twee hoogleraren kerkelijk recht, Norbert Lüdecke uit Bonn en Bernhard Anuth uit Tübingen, Kardinaal Marx van plichtsverzuim in de omgang met de misbruiker. Deze heeft in 2008 de Priester, die inmiddels een strafblad had, psychiatrisch laten beoordelen en hem toch overgeplaatst, maar geen intern vooronderzoek gelast en de zaak ook niet aan het Vaticaan gemeld.
Doofpot
In de week van 17 tot 21 januari zal het advocatenkantoor Westpfahl-Spilker-Wastl uit München een rapport publiceren over de behandeling van gevallen van misbruik door het Aartsbisdom München en Freising. Het werd opgesteld in opdracht van de bisdomleiding en omvat ook de ambtstermijn van Marx. De advocaten zullen dan ook de verantwoordelijken van een eventuele doofpotaffaire noemen.
De persdienst van het Aartsbisdom München en Freising heeft aan de pers geen verklaring willen afgegeven. Men kon de publicatie van het rapport door het advocatenkantoor nog niet beoordelen, zo deelt men mee. Alle dossiers over de zaak H. waarover het Ordinariaat beschikte, werden de advocaten ter beschikking gesteld, de resultaten van dat onderzoek zijn (nog) niet bekend.